- 118 -
- alle projecten voor mensen zonder werk aan de dan vastgestelde criteria te
toetsen bij het opstellen van het ontwerp-Programma Sociaal-cultureel Werk
1990;
- de projecten van het JOL, 't Vliet en de Blauwe Stoep daarbij op gelijke
wijze te betrekken en deze projecten alsnog voor 1989 geheel te honoreren."
Ten aanzien van de dekking van het voorstel onder het laatste punt van het besluit van de motie
menen wij dat die gevonden kan worden In het overschot op de projecten voor mensen zonder werk.
De motie Is mede-ondertekend door Katja Westra. (De Voorzitter: De motie Is voldoende
ondersteund en maskt deel uit van de beraadslagingen).
Een ander punt dat te maken heeft met de werkgelegenheidsprojecten betreft de Advies- en
Informatiewinkel. In het verleden fungeerden er twee bureaus als zodanig, namelijk het bureau
bij het Project Mensen Zonder Werk en het bureau bij de Stichting Maatschappelijke Dienst
verlening Leeuwarden. Eén van de twee bureaus Is afgestoten. Er Is overleg geweest of eventueel
een combinatie van belde functies zou kunnen plaatsvinden.
Het Is nu zo dat, zoals ock wordt voorgesteld In het Programma Sociaal-cultureel Werk, de
professionele begeleiding door een betaal de kracht helemaal verdwijnt. Voor 1989, zo staat In
de raadsbrlef, zal dat nog gefinancierd worden maar voor de jaren na 1989 Is de financiering
voor een betaalde professionele kracht weg. Om het toch enigszins mogelijk te meken om con
tinuïteit en kwaliteit In de begeleiding van vrijwilligers te bewaren denken wij aan het ter
beschikking stellen van een bedrag aan de Stichting Project Mensen Zonder Werk dat gelijk Is
aan de kosten van een tewerkgestelde erkend gewetensbezwaarde. Ik wil daarvoor de volgende
motie Indienen.
Motie II.
"De raad der gemeente Leeuwarden, In vergadering bijeen op 13 december 1988,
overwegende:
- dat een Advies- en Informatlewlnkel een belangrijke functie kan vervullen
ten behoeve van Leeuwarders met meer of minder ernstige vragen en problemen;
- dat het functioneren van een Advies- en Informatiewinkel onder andere
afhankelijk Is van continuïteit In en kwaliteit van de begeleiding van de
vrij wl 11 Igers, die de winkel bemensen;
- dat de begeleiding van de desbetreffende vrijwilligers een zekere professio
nal Itelt vereist;
- dat deze professionele begeleiding In het recente verleden door een tewerkge
stelde erkend gewetensbezwaarde werd gegeven;
- dat niet duidelijk Is hoe deze professionele begeleiding gegeven kan worden
zonder de Inzet van een tewerkgestelde erkend gewetensbezwaarde of een andere
beroepskracht;
besluit de al of niet noodzakelijkheid van betaalde professionele begeleiding
van het advies- en informatiewerk te betrekken bij het nader beraad over de
projecten voor mensen zonder werk In het voorjaar van 1989."
Ock deze motie Is mede-ondertekend door Katja Westra. (De Voorzitter: De motie Is voldoende
ondersteund en madct deel uit van de beraadslagingen.)
Wat betreft de post Onvoorzien hebben wij In eerste Instantie In de commissie al gezegd
dat wij die f 50.000,op zich voldoende achten. Wij vinden wel, dat hebben wij toen ock
gezegd, dat het college eigenlijk raadsultspreken niet zo gemdckelljk naast zich neer zou
moeten leggen, f 50.000,lijkt ons zeker gezien de criteria die gesteld worden voldoende.
Tot slot wil Ik opmerken dat Ik zeer benieuwd ben naar de antwoorden op de vragen over de
een-ouderorganisatie gesteld door de heer Schade en over het Ieer-werkprojeet in de Meenthe,
gesteld door de heer Bilker en de heer IJestra.
De heer Ybema: Voorzitter, vorig jaar bleek het niet mogelijk het sociaal-cultureel
programma gelijk met het beleidsplan in de raad te behandelen. Daar Is toen terecht veel kri
tiek op gekomen. Wij kunnen nu gelikklg constateren dat het wel Is gelikt om het sociaal-
cultureel programma In deze raadszittingen van de algemene beschouwingen mee te nemen. Toch
blijkt ock nu weer dat de procedure voor het sociaal-cultureel programma een erg krappe proce
dure Is. Door meerdere fracties Is er al op gewezen dat met name In de laatste wëcen van de
procedure er toch nogal wat kunstgrepen moesten worden toegepast om het een en ander voor
elkaar te krijgen. Dat gaat toch ten koste van de zorgvuldigheid in de voorbereiding van het
standpunt van het college en dus ten koste van de zorgvuldigheid In de hele besluitvorming. WIJ
dringen er dan ock sterk op aan voor het volgend jaar op dat punt toch meer ruimte In de proce
dure In te bouwen - hoe moeilijk dat ock Is - om daarmee deze situaties te voorkomen.
De Inbreng van D66 zal zich wat het sociaal-cultureel programma betreft op één punt con
centreren, namelijk de projecten voor mensen zonder werk. Wij zullen door wijziging van artikel
36 van de WWV de komende Jaren een aanzienlijk lagere rIjksbljdrage kr1jgen. Dat dwingt ons als
lagere overheid tot Ingrijpende keuzes. Op dat punt heeft het college nu eigenlijk al een
voorstel gedaan en dat luidt: ons met name richten op projecten die zich richten op
herintreding In de zogenaamde arbeidsmarktgerichte projecten. WIJ vinden dat die keuze op dit
moment niet juist Is. Het is een te abrupte keuze. WIJ vinden het ock een te ruwe benadering,
die bovendien voor een aantal Instellingen leidt tot een soort overvalsïtuatle.
De sociaal-cultureIe activiteiten voor mensen zonder werk worden beëindigd, maar ock weer
niet voor alle sociaal-culturele activiteiten. Een uitzondering die In het sociaal-cultureel
programma wordt genoemd zijn de activiteiten voor de Stichting Anders Actieven. Het college
bepleit daarvoor een uitzonderingspositie. Op dit moment willen wij daar geen oordeel over
uitspreken. Het toont volgens D66 wel aan dat het college In deze zaek toch te overhaast han
delt. Wij hebben sterk de lndrik dat voor dit onderdeel van het soclaal-cultureel programma op
grond van de voorstellen die thans voor ons liggen toch wel spreke Is van een te abrupt ad hoe
beleid. Wij vinden dat, gelet op de categorie mensen waar wij mee te meken hebben bij de
soclaal-cuIturele acltlvltelten, geen goede zaek Het Is een categorie mensen die duidelijk
behoren tot de kansarmen In de samenleving. De heer Schade heeft het al gehad In dit verband
over de minima. Bovendien gaat het om een categorie die duidelijk aandacht nodig heeft en ock
aandacht van de raad verdient.
Het criterium van het college om nu al te kiezen, met al zijn consequenties, voor arbeids
marktgerichte projecten Is ock een keuze die moeilijk In zijn consequenties precies Is aan te
geven. De suggestie die daar In leder geval van uit gaat en de conclusie daarbij Is dat van
alle soclaal-culturele activiteiten, althans de activiteiten die onder die noemer worden
gebracht en gepresenteerd, geen herintredend effect zou kunnen uitgaan. Die stelling wordt door
D66 bestreden. De activiteiten met name ln de sociaal-culturele sfeer voor deze groep mensen,
hebben In leder geval al het effect dat het mensen uit hun sociaal Isolement haalt. Het bete
kent ock dat het als effect heeft dat het mensen maatschappelijk activeert en In sommige
gevallen reactiveert om toch weer bezig te zijn In die maatschappij. Dergelijke effecten zijn
ock heel belangrijk met het oog op de mogelijkheden van Intreding c.q. herintreding op de
arbeidsmarkt. Daarnaast spreek Ik dan nog niet over de doorstroming die op dit moment bij een
aantal activiteiten Is te signaleren, namelijk de doorstroming van mensen die na deze activi
teiten de vervolgopleiding volgen en In die zin dus ock een belangrijke bijdrage leveren aan
het opnieuw Intreden op de arbeidsmarkt.
Ik heb daarmee willen aangeven dat op dit moment de keus In onze visie niet verantwoord
Is. De stelling die het college dan vervolgens op bladzijde 53 van de Nadere Standpuntbepaling
Inneemt dat de consequentie van de keus niet mag betekenen dat deze activiteiten worden stopge
zet, betekent eigenlijk dat de verantwoordelijkheid voor deze activiteiten volledig wordt
doorgeschoven naar de gesubsidieerde Instellingen. Wij hebben er geen moeite mee dat het
college een beroep doet op Instellingen om ock deze kant van de zaek voldoende in ogenschouw te