- 8 -
De heer Rozema: Mijnheer de voorzitter, de juridische afdeling van de Raad van State heeft
onlangs een uitspraak gedaan over een soortgelijke zaak in Zoetermeer. Zoals u weet was dat de
reden voor het Gereformeerd Pedagogisch Centrum (GPC) om opnieuw een subsidieaanvraag in te
dienen. Graag zou ik willen weten of en in hoeverre de uitspraak van de Raad van State over de
zaak Zoetermeer heeft meegespeeld in de besluitvorming rond dit bezwaarschrift. Welke rol heeft
de uitspraak gespeeld bij de overwegingen van de raadsadvlescommissie?
De heer Keuning: Die uitspraak heeft geen rol gespeeld, mijnheer de voorzitter.
De heer Rozema: Ik verbaas mij over dat antwoord, omdat de uitspraak van de Raad van State
in de zaak Zoetermeer over een zaak gaat die erg hier op lijkt.
De heer Keuning: De commissie heeft die uitspraak niet gekend.
De heer Rozema: Dat is erg vreemd, want de uitspraak van de Raad van State is een paar
weken geleden toegestuurd met het nieuwe verzoek van het GPC.
De heer Keuning: Het commissierapport was toen al lang uitgebracht.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het advies van de Raadsadvlescommissie voor de
Beroep- en Bezwaarschriften met aantekening dat de heer Rozema wenst te worden geacht tegen te
hebben gestemd.
De Voorzitter: Wij danken de heer Keuning voor zijn aanwezigheid die van waarde bleek te
zijn.
De heer Keuning verlaat hierna de vergadering.
Punt 5.
Rondgezonden mededelingen.
Sub A tot en met J.
De berichten, de brieven, de mededeling, de rapporten, de motie en het verslag worden voor
kennisgeving aangenomen.
Sub K en L.
De verzoeken worden in handen gesteld van b. en w. om preadvies.
- 9 -
Sub M tot en met P.
Besloten wordt overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Sub Q.
De Voorzitter: Dit punt luidt: Brief van 25 november 1988 van bewoners van Skrok en de
Anjen over de busroute in enkele straten in Bilgaard, zoals deze opgenomen is in het wijzi
gingsvoorstel voor het lljnennet van de stadsautobusdienst dat op 14 november 1988 in de raad
is behandeld.
In het concept-antwoord van het college op deze brief staat in de tweede zin: "Dit geldt
zeker met het oog op de kruising Anjenplein-Skrok." Het laatste deel van deze zin moet worden
gewijzigd in: "...de kruising de Anjen-Skrok."
De voorlaatste zin: "Het ligt overigens in de bedoeling om een jaar na invoering van het
gewijzigde lijnennet de route door Bilgaard, met name gelet op de verkeersveiIigheidsaspecten,
te evalueren." vervalt. Daarvoor in de plaats moet worden gelezen: "Nadien is op advies van de
Raadsadvlescommissie Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting In de vergadering van 20 december
1988 besloten alsnog het deel de Anjen en de Skrok te schrappen uit de busroute van lijn 3."
Besloten wordt overeenkomstig het mondeling door de voorzitter gewijzigde voorstel van
b. en w.
Sub R, S en T.
Besloten wordt overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Sub U.
Het bezwaarschrift is om advies In handen gesteld van de Raadsadvlescommissie voor de
Beroep- en Bezwaarschriften.
Sub V, W en X.
Besloten wordt overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Sub Y.
De Voorzitter: Aan de orde Is: Brief van 20 december 1988 van F. Boersma en J. Dalstra,
Inzake het rooien van een boom op het binnenterrein Schoolstraat.
De heer Heins: In eerste instantie gaan wij akkoord met de beantwoording van deze brief.
In de brief wordt niet alleen kritiek geuit op het rooien van de boom op het binnenterrein
Schoolstraat. De kritiek heeft een veel algemener karakter. Ik zal de vragen van de brief
schrijvers voorlezen. 1. Wat heeft het voor zin om mee te praten en te denken in een overleg
groep zoals die voor het gebied Schoolstraat als de besluiten die daar genomen worden niet ge
respecteerd worden? 2. Is het gemeentebestuur het eens met het feit dat dit voorval niet afge
daan kan worden als een incident, maar staat voor het structureel slordig afhandelen van het
behouden van bomen in geval van bouwwerkzaamheden in de stad? Er worden ook andere voorbeelden