- 18 -
zijn. Ik herhaal: Wij hebben niet zo verschrikkelijk veel te besluiten, behalve dan a. met
betrekking tot de concertzaal, b. op grond van een stuk algemene verantwoordelijkheid voor
datgene wat zich in de lokale samenleving afspeelt - daar hoort het hele pakket bij vanaf het
Frysk Orkest tot en met de onderwijsinstellingen toe -, en c. op grond van het feit dat wij,
toen de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden tot stand kwam, de toen nog zo geheten MPA en in de
overgangsfase als zodanig gekwalificeerd als Conservatorium en de Academie voor Beeldende Kunst
(ABK) hebben ingebracht.
Het zijn onderwijsinstellingen die van ons afkomstig waren en die in deze raad steeds heb
ben geleid tot besluitvorming. Tegen die achtergrond vind ik het nauwelijks acceptabel en
eigenlijk vind ik het helemaal niet acceptabel dat dergelijke beslissingen blijkbaar zich aan
onze directe be'invloeding onttrekken.
Niks nieuws onder de zon, want de actualisering van het convenant van 1986 waar de heer
Janssen naar verwees kwam ook als een donderslag bij heldere hemel bij ons op tafel, zonder dat
ook maar Iemand de gelegenheid heeft gehad om daar iets van te vinden. Maar och, dat werkt
redelijk positief zodat wij daar niet moeilijk over hebben gedaan.
Alleen datgene wat nu voorligt heeft toch alle kenmerken van schuiven met Instituten
zonder dat voldoende gerealiseerd Is welke sporen dat teweegbrengt in het Friese samenleven
maar ook in het persoonlijke leven van allen die daarbij betrokken zijn.
Wij hebben geen invloed kunnen hebben op de gang van zaken zoals tot dusver, maar het
heeft ons gevoelens bezorgd die redelijk overeenkomen met datgene wat de heer Janssen heeft
verwoord.
Willen mevrouw VI ietstra en de heer Kessler nog enkele aanvullingen geven?
Mevrouw VI ietstra (weth.): Ik zou in z'n algemeenheid datgene wat de heer Janssen heeft
gezegd willen onderstrepen. Hij begon met een citaat uit het geactualiseerde convenant van 1986
en vroeg zich terecht af wat de waarde is van een convenant als nu, drie jaar later, datzelfde
convenant in feite kennelijk niet meer nageleefd hoeft te worden. Ik zal de passage die de heer
Janssen citeerde niet nog een keer citeren, maar ik zou wel een andere passage willen noemen
namelijk dat de minister reeds eerder heeft aangegeven dat het Friese hbo voor het Noorden des
lands een zwaartepuntfunctie zal vervullen vergelijkbaar met de functie van de Rijksuniversi
teit Groningen voor het Noorden des lands op het gebied van het wetenschappelijk onderwijs. Die
zwaartepuntfunctie zal met name tot uitdrukking gebracht worden als het gaat om nieuwe studie
richtingen, nieuwe taken en taakverdelingsoperaties. Herbevestigd wordt wat middels het conve
nant is afgesproken, namelijk dat bij een taakverdelingsoperatle In het hbo het Friese hbo zal
worden ontzien.
Voorzitterals het al zo is dat er in de sector van het kunstonderwijs geconcentreerd
moet worden, dan kun je denk ik op basis van het convenant maar één conclusie trekken, namelijk
dat die concentratie dan in Leeuwarden zal moeten komen en niet in Groningen. Wat mij betreft
laat het convenant geen andere Interpretatie toe-
Overigens zou ik er ook nog op willen wijzen - omdat kennelijk een van de uitgangspunten
binnen dit akkoord is dat het Conservatorium een zodanig zwakke positie zou hebben dat overhe
velen naar Groningen onontkoombaar is - dat het Conservatoriurn in het afgelopen jaar een eigen
curriculum heeft ontwikkeld dat het mogelijk maakt om binnen de rijksbekostiging het onderwijs
programma op een verantwoorde wijze af te werken. Ik ben zeer benieuwd op welke wijze met dat
gegeven rekening is gehouden.
Bekend is dat een van de problemen - ook dat argument wordt nu gebruikt - van het Consei
vatorlum de huisvesting Is. Maar ook daarover zegt het convenant iets, namelijk dat de minister
en gedeputeerde staten in 1986 zijn overeengekomen dat in het raam van genoemde landelijke be
sluitvorming in ieder geval een adequate oplossing gevonden moet worden voor de huisvestings
problemen van de toen nog Muziekpedagoglsche Academie en intussen het Stedelijk Conservatorium
Leeuwarden. In de commIssIe-WaIsma die zich bezighoudt met de huisvestingsproblematiek In het
hoger beroepsonderwljs, was al rekening gehouden met 7\ miljoen voor de huisvesting van het
Conservatorium. Dus ook dat argument gaat wat mij betreft niet op.
De heer Janssen heeft nog gevraagd naar onzekerheden. Voor zover ik goed geïnformeerd ben
- 19 -
is het inderdaad zo dat, als het bestuur van de Noordelijke Hogeschool als bevoegd gezag van
zowel Ubbo Emmius als het Stedelijk Conservatorium als de ABK zou zeggen dat het niet instemt
met dit akkoord, het dan niet doorgaat. Dat is informatie die ik van een van de gedeputeerden
heb gekregen- Bij het agrarisch onderwijs in Groningen ligt dat iets anders, omdat minister
Braks het bevoegd gezag Is van diezelfde Agrarische Hogeschool. De heer Braks is bovendien een
van de ondertekenaars van dit akkoord. Wel schijnt het zo te zijn dat de medezeggenschapsraad
van de Agrarische Hogeschool instemmingsrecht heeft, hetgeen uiteindelijk tot aanzienlijke
vertraging in de besluitvorming zou kunnen leiden.
Als ik de pluspunten en de minpunten van deze overeenkomst naast elkaar zet, dan kan ik
alleen maar concluderen dat wij inleveren, voorzitter. Een pluspunt is in mijn visie de komst
van de studierichting Milieukunde naar Leeuwarden. Dat is een duidelijk winstpunt, want het is
de enige studierichting in haar soort in ons land. Wat dat betreft zou dat een duidelijke aan
vulling zijn van het pakket zoals wij dat in Friesland kennen. Daar staat tegenover het verlies
van alle hoger kunstonderwijs in Friesland. Daar staat bovendien tegenover het weghalen van de
vestiging van Ubbo Emmius in Groningen, wat ik beoordeel als een verliespunt en niet als een
winstpunt omdat ik denk dat daarmee toch minder studenten naar de Noordelijke Hogeschool zullen
komen dan er op dit moment zijn- Dat betekent ook verlies van werkgelegenheid. Als ik het ene
pluspunt afzet tegen de drie minpunten, dan denk ik dat wij alleen maar kunnen concluderen dat
wij er grandioos op inleveren. De motie zoals die is ingediend kan wat mij betreft door het
college van harte worden ondersteund.
De heer Kessler (weth.): Mevrouw VI ietstra heeft haar reactie beëindigd met de opmerking
dat er grandioos moet worden ingeleverd. Ik kan mij daarbij aansluiten. Wat dat betreft kan ik
ook datgene onderstrepen wat de voorzitter naar voren heeft gebracht, namelijk dat acceptatie
van dit akkoord betekent dat wij met betrekking tot de bouw van een concertzaal opnieuw de ba
lans zullen moeten opmaken. Als de inbreng vanuit het Frysk Orkest en vanuit het Conservatorium
wegvalt, dan is inderdaad het moment aangebroken om te beslissen of er nog wel een aparte con
certzaal gebouwd moet worden. Bovendien zou het Conservatoriurn niet meer aan het plan gekoppeld
worden. Op dat moment Is denk ik ook weer aan de orde de vraag: Wil je nog wel wat betreft de
Harmonie een bilokatie-model nastreven, in die zin dat in de Westerkerk een kleinschalig thea
ter ondergebracht zou moeten worden. Het is duidelijk dat je op dat moment nog eens heel kri
tisch moet kijken naar de planontwikkeling zoals die zich tot nu toe heeft uitgekristalIi-
seerd.
Er is een concrete vraag gesteld, namelijk in hoeverre er in de investeringen die in het
akkoord naar voren worden gebracht investeringen zitten die ook al bij de eerdere planontwikke
ling betrokken waren. Een sigaar uit eigen doos is dat genoemd. Voor een deel is dat het geval.
Het lijkt mij interessanter om na te gaan wat nu uit dit akkoord aan nieuwe dingen naar voren
is gekomen waar wij in eerste Instantie nog geen rekening mee hebben gehouden. Dat zijn in fei
te een drietal onderdelen. Een half miljoen eenmalig in de sfeer van monumentenzorg. Een bedrag
van 5,15 miljoen eenmalig in de zin van extra ISP/EZ-bij dragen. Wij hadden gerekend op 4 mil
joen, maar dat was overigens niet keihard toegezegd. Er is nu een min of meer harde toezegging
van 9,15 miljoen; dat is eenmalig 5 miljoen extra. En een toezegging van de heer Brinkman, het
is niet zozeer een toezegging want een deel ligt opgesloten in het akkoord, dat het Princesse-
hof structureel een half miljoen extra aan rijkssubsidie zal krijgen. Dat zijn de drie extra
componenten die ten opzichte van de prognoses en de ramingen bij de planontwikkeling met dit
akkoord verbonden zijn.
De Voorzitter: Wij gaan beginnen met de tweede termijn. De heer Janssen krijgt daartoe als
eerste de gelegenheid.
De heer E.M. Janssen: Mijnheer de voorzitter, u zult begrijpen dat ik alleen maar gesterkt
ben in het verhaal dat ik in eerste termijn heb gehouden. Ik heb daar eigenlijk niet zoveel