- 28 -
missie voor Georganiseerd Overleg (GO) aan de orde te stellen. Wij hebben daar wel begrip voor.
Voor het voorstel op zich hebben wij echter geen begrip, want discriminatie van mannelijke
ambtenaren begint hierdoor gestalte te krijgen. Dat is de reden waarom wij tegen het
voorliggende voorstel zullen sterrenen.
Mevrouw Van der Kloet: Voorzitter, hoewel wij het inhoudelijk wel met het voorstel van het
college eens zijn, brengt de brief van de Personeels Commissie Reorganisatie van de GSD ons
toch een beetje in de problemen. In die brief wordt gesproken over eerdere brieven aan het
college. Die brieven zijn ons niet bekend. Het voorliggende voorstel is in wat voor commissie
dan ook niet behandeld. Ik vraag mij af of het op praktische problemen zou stuiten om het
voorstel nu terug te nemen en dat samen met bedoelde brieven nog een keer te bekijken.
De heer Pruiksma: Het verzoek van mevrouw Van der Kloet willen wij graag ondersteunen,
voorzitter.
De heer Burg: Wij ondersteunen het verzoek van mevrouw Van der Kloet ook, mijnheer de
voorzitter.
De heer Ybema: Dat geldt ook voor mijn fractie, voorzitter.
De heer Kessler (weth.): De enige reden waarom het voorstel haast zou behoren te hebben is
dat het hier een wijziging betreft die noodzakelijk Is om het Sociaal Statuut dat wij in het
kader van de reorganisatie hebben afgesproken op de juiste manier te kunnen vaststellen. Daai
voor is deze discussie van belang. In het Sociaal Statuut wordt namelijk verwezen naar artikel
H7 van het Algemeen Ambtenarenreglement waarin de volgorde van ontslag wordt geregeld. In het
kader van het Sociaal Statuut wordt echter de volgorde van herplaatsing geregeld.
Op 8 mei is er een vergadering van de Commissie voor Organisatie-, Personeels- en Infor
matiezaken (OPI). Ik neem aan dat behandeling van dit voorstel daar nog wel zou kunnen plaats
vinden. Daarna moet deze zaak wel met een spoedprocedure weer in de richting van de raad worden
gebracht. Als de raad er echt behoefte aan heeft om deze zaak nog een keer In de Commissie OPI
te behandelen dan kan dat.
In de brief van de Personeels Commissie Reorganisatie zit overigens wel een aantal mis
verstanden. Er wordt het voorbeeld genoemd dat een man met 20 dienstjaren het veld moet ruimen
voor een vrouw met éen dienstjaar. Dat is absoluut niet aan de orde. Het gaat om een aantal
jaren waarmee rekening kan worden gehouden tot een maximum van in totaal zes jaar. Dat staat
ook In de wijziging van artikel H7, onder lid 1, sub c. Wat dat betreft is er sprake van een
misverstand.
Ik zou de raad in overweging willen geven met het voorstel in te stemmen, ook mede gelet
op het feit dat deze wijziging door het College voor Arbeidszaken als voorstel in de richting
van gemeenten is gedaan. Overigens hebben wij hierover in de Informele sfeer in het GO over
eenstemming bereikt althans wij hebben er over gesproken. Het GO heeft toen gezegd: Akkoord,
wij kunnen ons hier in vinden.
Het vanavond in stemming brengen van het voorstel maakt de zaak wel wat gemakkelijker voor
het Sociaal Statuut.
De Voorzitter: U moet erbij bedenken dat het College voor Arbeidszaken landelijk met de
vakorganisaties overeenstemming heeft bereikt. Dat is de reden dat het niet in het GO komt.
- 29 -
De heer Kessler (weth.): Ik zou de suggestie willen doen het voorstel nu vast te stellen.
In de Corrrtissie OPI kan dan nog een keer een nadere toelichting op dit punt worden gegeven en
ook het verschil worden aangegeven.
Mevrouw Van der Kloet: Voorzitter, ik kan met de suggestie van de wethouder wel akkoord
gaan. (De heer Meerdink: Dat houdt in dat het voorstel nu wel wordt vastgesteld en dat het niet
meer gewijzigd wordt.) Ik heb in eerste Instantie a1 gezegd dat wij inhoudelijk geen bezwaren
hebben tegen het voorstel. Ik vind het alleen vervelend dat er een brief ligt waarin naar een
aantal zaken wordt verwezen en waar wij vervolgens helemaal niet meer op in zouden kunnen gaan-
Ais er sprake is van een aantal feitelijke onjuistheden dan is het denk ik des te beter om dat
dan ook maar even met zijn allen vast te stellen.
De Voorzitter: De heren Pruiksma, Burg en Ybema gaan ook akkoord met de suggestie van de
wethouder? Ik constateer dat dat het geval is. De suggestie Is dus om nu een besluit te nemen
aangezien op landelijk niveau met de vakorganisaties en het College voor Arbeidszaken overeen-
stemming is bereikt over de tekst. Gelet echter op het feit dat er een apart correspondentie-
circuit is zal dat nog een keer in de Commissie OPI aan de orde worden gesteld om met elkaar te
bekijken wat daar mee gedaan moet worden. Aan de orde is de stemming.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de
toezegging van de wethouder en met aantekening dat de VVD-fractie wenst te worden geacht tegen
te hebben gestemd.
Punt 22 (bijlage nr. 94).
De Voorzitter: Aan de orde is thans Aanvaarding schenking van twee bomen door het CDJA -
afdeling Leeuwarden.
De heer J.F. Janssen: Mijnheer de voorzitter, bij dit punt spreek ik niet als 1id van de
PvdA-fractie maar als nestor van deze raad. In het kader van de landelijke CDJA-actie Zet het
sein op groen, zijn aan de gemeente twee bomen aangeboden door de plaatselijke CDJA-jongeren.
Naar ik heb begrepen zijn de bomen Inmiddels op de Nieuwestad geplaatst.
Het is een zeer goede zaak dat men op deze praktische wijze iets aan de milieuproblematiek
wil doen. Ik zou graag willen, mijnheer de voorzitter, dat elke club die de mond vo! heeft over
het milieu ook een dergelijk initiatief zou nemen, maar dan zou het we! eens kunnen zijn dat
Leeuwarden te weinig plaatsen heeft voor bomen. Laat dat maar over ons komen, want daar zit ik
dan niet over in.
Mijnheer de voorzitter, in de raadsbrief wordt voorgesteld de schenking onder dankzegging
te aanvaarden. Ik zou willen benadrukken dat deze raad daar ook zo over denkt en wil het
college daarin steunen.
Tot slot hoop ik dat hier niet het spreekwoord zal gaan gelden: Boompje groot, plantertje
dood. (De Voorzitter: Wat is dood?) Ik neem aan dat u dat spreekwoord wel kent. (De Voorzitter:
Ja, maar ik heb die bomen geplant!) U hebt mij waarschijnlijk verkeerd begrepen, want ik heb
gezegd dat ik hoop dat dat spreekwoord niet zal gelden. (De Voorzitter: Als die bomen een be
staan van zo'n 50 jaar hebben dan heb ik er nog vrede mee ook.) Ik heb het positief benaderd,
mijnheer de voorzitter!
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.