- 32 -
I Ijk bfj de evaluatie van het experiment - (k zal daar direct nog lets over zeggen - rekening
wordt gehouden met de geluiden van Horeca Nederland.
Mijnheer de voorzitter, de discussie heeft zich nogal toegespitst op het experiment met de
vrije sluitingstijden en dan met name op de vraag op welk gebied dit experiment zich moet rich
ten. WIJ zijn het met elkaar eens Is dat het simpel Is te experimenteren met vrije sluitings
tijden. Onenigheid bestaat echter over de vraag voor welk deel van de stad deze vrije slui
tingstijden moeten gelden.
Iedereen onderkent, dat wil zeggen de partijen die In de commissies hun geluld hebben
laten horen, dat door vrije sluitingstijden de overlast die samenhangt met de horeca In de bin
nenstad kan verminderen. Zeker weten doen -wIJ dat natuurlijk niet, maar de ervaringen bij een
groot aantal andere gemeenten wijzen wel In dfe richting. De verdeeldheid over de omvang van
het gebied heeft dan ook geen principiële achtergrond, maar heeft meer te maken met de vraag
hoe Je verwacht dat een aantal zaken In de toekomst gaat uitwerken. Een relatief groot gebied
met vrije sluitingstijden leidt gedurende de hele nacht tot geloop In de gehete binnenstad,
terwijl beperking tot een relatief kleiner gebied overlast geeft op het moment dat de zaken
elders moeten sluiten.
In onze fractie worden de effecten van de gebfedskeuze verschillend Ingeschat. De meerder
heid sluit zich aan bij de keuze van b. en w., dat wil zeggen dat het experiment zal moeten
gelden voor het gehele nieuwe 3-uursgebted. Een minderheid wil beperking van het gebied met
vrije sluitingstijden tot Groot Schavernek, Rufterskwartter, Nfeuwesteeg, Weaze. Maar nogmaals,
voorzitter, het gaat hier om Inschattingen over hoe het experiment uit zal pakken. Wanneer
blijkt dat dit experiment leidt tot verhoging van de overlast, dan zullen de vrije sluitings
tijden onmiddellijk worden afgeschaft, zo Interpreteer fk althans de passage In de raadsbrlef.
Mochten de angstige vermoedens van de minderheid van onze fractie uitkomen, dan wordt het expe
riment stopgezet. Mijnheer de voorzitter, u ziet dat de effecten van belde alternatieven minder
verschillen dan op het eerste gezicht lijkt.
Tot slot nog enkele vragen over het experiment zelf. Ik stel de vragen hier net ais fn de
Commissie voor Algemene Zaken, omdat Ik de daar gedane toezeggingen niet volledig In de nu
voorliggende raadsbrlef aantref.
Op de eerste plaats heb Ik In de commissie gezegd dat bfj de evaluatie van het experiment
de overlast van 1990 vergeleken moet kunnen worden met dfe van 1989. Uit de onderliggende stuk
ken blijkt dat mensen nu bij verschillende Instanties klagen. Is het overfastbeeld van 1989 nu
al In kaart gebracht zodat eind volgend Jaar een vergelijking mogelijk Is?
Op de tweede plaats hebben wij er In de commissie op aangedrongen ook een vertegenwoordi
ger van Wonen In de Binnenstad In de commissie die het experiment gaat begeleiden op te nemen.
In de raadsbrlef Is dat verzoek niet opgenomen, terwijf dit punt wel In de Commissie voor Alge
mene Zaken Is toegezegd. In de raadsbrlef Is expliciet de samenstelling van de begeleidingscom
missie opgenomen. Mijn vraag Is wefke argumenten hieraan ten grondslag liggen.
Tot slot het derde punt. Belangrijk achten wij dat met name de bewoners van de binnenstad
goed worden voorgelicht over wat er na 1 Januari 1990 nu precies gaat gebeuren. Op welke wijze
denkt het college dfe voorlichting gestalte te geven? Speciale aandacht moet daarbij geschonken
worden aan de wijze waarop met klachten wordt omgegaan. In de raadsbrlef wordt voorgesteld de
politie als centraal meldpunt te laten functioneren. Op zich Is dat logisch, aangezien de poli
tie 24 uur per dag bereikbaar fs. Ik kan mij echter voorstellen dat mensen alleen maar over-
1astprobIemen doorgeven als zij Inschatten dat de politie ook daadwerkelijk actie onderneemt.
Het moet dus goed duidelijk gemaakt worden dat alle overlast gemeld moet worden bfj de politie,
zonder dat daar fn een aantal gevallen directe actie van de kant van de politie op volgt.
Ik dank u wel.
De heer Koopmans: Voorzitter, In de Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisves
ting en de Commissie voor Algemene Zaken fs tot twee keer toe vrij uitvoerig over deze kwestie
gesproken. Ik zal dan nu ook niet anders doen dan nog een keer het standpunt van onze fractie
herhalen zoals daar reeds Is verwoord.
De CDA-fractle Is tegen het uitgebreide experiment. WÏj achten de argumenten die het col
lege aanvoert niet zo sterk en slechts ten dele gericht op het terugdringen van overlast. Het
- 33 -
uitgebreide experiment staat bovendien naar onze mening - dat Is ons grootste bezwaar - haaks
op het andere uitgangspunt van het collegeen het raadsbeletd om de woonfunctie In de binnen
stad te bevorderen. Een teder dfe de vergadering van de Commissie voor Ruimtelijke Ordening en
Volkshuisvesting heeft bijgewoond en daar met name de delegatie van de bewoners van de binnen
stad heeft gehoord weet dat men daar vrij duidelijk over was.
Voorzitter, wfj hebben eigenlijk helemaal geen behoefte aan een uitbreiding van sluitings
uren. Het Is nu al zo duidelijk als wat dat er aan de overlast dfe er Is op een bepaald moment
een eind komt. WIJ willen evenwel het voordeel van de twijfel geven aan de beperkte proef zoals
die door de minderheid van het college wordt voorgesteld. Dat Is dan de verwoording van ons
standpunt.
Tot slot, voorzitter, nog een opmerking over de brief van Horeca Nederland. Als Ik de
brief lees en mij de standpuntbepaling daaromtrent realiseer, dan vraag Ik mfj af of een proef
zoals die wordt voorgesteld we? een haalbare kaart Is. Horeca Nederland schrijft dat, als deze
proef door moet gaan, voor wat haar betreft net zo goed de bestaande situatie gehandhaafd kan
blijven. Men doelt dan op de huidige sluitingstijden met daarbij een zogenaamd sluimerend uur
tje. Nou Is het mij niet duidelijk of dat sluimerend uurtje bij de huidige praktijk hoort of
dat dat een wens Is die bovenop de huidige praktijk zou moeten komen. Ik zou dat graag van u
willen horen, voorzitter.
De heer Rozema: Mijnheer de voorzitter, vanavond stellen wij een aantal bepalingen vast
dfe voortvloeien uft de nota De horeca In de binnenstad van Leeuwarden. Mijn fractie heeft bij
de bespreking van deze nota al gezegd nauwelijks behoefte te hebben aan een experiment met
vrije sluitingstijden. Twee argumenten hebben daarbij een belangrijke rol gespeeld.
Het eerste argument Is de bevordering van de woonfunctie van de binnenstad. Het vrij laten
van sluitingstijden kan mensen nauwelijks aanmoedigen In de binnenstad te gaan of te blijven
wonen.
Het tweede argument fs - dat punt Is ook door de PvdA naar voren gebracht In de Commfssfe
voor Algemene Zaken - het alcohol ontmoedigingsbeleid van de gemeente. Langere openingstijden
zullen nauwelijks bijdragen aan dit toch ook door de gemeente gevoerde beleid»
Tenslotte Is er het probleem van de openbare orde» Pol Itle-optreden zal wellicht minder
snel noodzakelijk zijn bij grotere spreiding van vertrekkende gasten uit horeca-ondernemlngen.
Dit laatste argument geeft voor mfjn fractie dan de doorslag wanneer er gestemd gaat wor
den om voor het beperkte experiment te stemmen, mits de toezeggingen dat er nauw contact met de
omwonenden en de controle op alcoholmisbruik zal worden gehouden.
Graag een reactie hierop.
De heer De Beer: Mijnheer de voorzftter, met uitzondering van datgene waarover wij vana
vond praten - dat Is een experiment met betrekking tot de vrfje sluitingstijden - heeft deze
raad de horecanota aangenomen met daarin ook opgenomen de zonering. De VVD-fractle wil daar
beslist niet op terug komen.
BIJ het experiment gaat het fn feite om een keuze tussen een beperkt gebied of een Iets
ruimer gebied. Na veel plussen en minnen en na discussie in onze fractie, hebben wfj gezegd
dat, als Je een experiment doet, Je dat dan ook zo breed mogelijk moet opzetten voor zover dat
mogelijk Is. Daarom kiezen wfj voor het standpunt zoals verwoord fs fn de raadsbrlef.
Bovendien geven de voorschriften voldoende waarborgen om daar waar dat nodig Is adequaat
op te treden en direct maatregelen te nemen wanneer blfjkt dat er noga? wat overlast Is. Dat Is
voor ons mede een reden om te zijn voor een brede opzet van het experiment.
Dq heer Ybema: Voorzftter, D66 Is eigenlijk vanaf het begin van de discussie over de hore
canota voor een experiment met vrije sluitingstijden geweest. Ik ben blij dat het voorstel van
avond op tafel ligt. WIJ ondersteunen het standpunt zoals dat door de meerderheid van het col
lege Is geformuleerd. Het lijkt ons dat bij een aansluiting bfj het 3-uursgebIed er een lo
gisch, overzichtelijk en daardoor ook rustiger beetd ontstaat dan wanneer wfj het minderheids-