- 20 -
fractie betreft wel vanuit willen gaan.
Voorzitter, er wordt op dit moment gediscussieerd omtrent de situering van een nieuw te
bouwen installatie. Ofwel Wijster voor de vier noordelijke provincies ofwel ergens in Friesland
alleen voor onze provincie. Zonder ons nu concreet uit te spreken hebben wij uiteraard voorkeur
voor die installatie die de minst schadelijke gevolgen heeft, waarbij wij er vanuit gaan - ik
zou daar graag een reactie op willen hebben van de wethouder - dat vanwege het algemeen belang
dat hiermee gemoeid is zo'n installatie geëxploiteerd zal moeten worden door een overheids
lichaam. Tot slot nog een drietal opmerkingen.
1. Wij gaan er vanuit - ook hierop graag een reactie van de wethouder - dat er maatregelen
genomen zullen worden, onder andere door ka Ikinjectie, om de uitstoot van schadelijke stoffen
tot eind 1993 zoveel mogelijk te beperken. Ook van onze kant is dat een dwingende voorwaarde.
2. Blijkens uitlatingen in de pers zal het tot de mogelijkheden behoren althans volgens
gedeputeerde Steijvers dat in het kader van de noodmaatregelen tijdelijke stortplaatsen langer
in gebruik kunnen blijven. Dat zou voor de gemeente Leeuwarden kunnen betekenen dat de stort
plaats Schenkenschans nog langer dan 1992 zal moeten openblijven. Voorzitter, de CDA-fractie
zal daar op geen enkele manier aan meewerken. Wij waren tegen, wij zijn dat nog steeds en
zullen dat ook blijven voor wat betreft die stortplaats.
3. Wij gaan er vanuit, uiteraard zou ik bijna willen zeggen, dat het college ook aandacht
schenkt aan de belangen van het personeel van de huidige installatie wanneer die installatie
zal moeten worden gesloten.
De heer Rozema: Mijnheer de voorzitter, mijn fractie gaat noodgedwongen akkoord met de
voorstellen van het college. De verbrandingsinstalIatie gaat pas dicht zoals in het raadsvoor
stel staat in 1993. Ik wil een zorg en een vrees uitspreken die ook reeds door voorgaande spre
kers zijn geuit. Welke garantie kan het college geven dat er inderdaad in 1993 alternatieve mo
gelijkheden zijn? Of wat gaat het college ondernemen om inderdaad te zorgen dat wij dan verder
kunnen? Wij nemen nu wel een dapper besluit dat 1993 het laatste jaar is dat de oven zal bran
den, maar er zal wel een alternatief moeten zijn. Graag een reactie op dit punt, mijnheer de
voorz itter
De heer Timmermans (weth.): Voorzitter, de heer Heins is begonnen met te constateren dat
het pleidooi voor directe sluiting principieel lijkt maar dat het dat niet is. Ik zeg dat het
wel principieel is. Het is op dit moment alleen niet redelijk om dat te vol te houden. De
motieven heeft de heer Heins uitgebreid naar voren gebracht. Hij noemt geen alternatief. Ik
betwijfel of je het zo mag noemen.
De heer Heins heeft een motie ingediend waar ik maar gelijk op in zal gaan. Het vuiltje om
het zo maar te noemen wordt bij het provinciaal bestuur neergelegd. Ik heb eerder in een ander
verband over de discussie over de AVI naar voren gebracht dat mij de eenzijdige schuldverkla
ring die wordt uitgedeeld niet als juist voorkomt. Alle gemeenten in deze provincie, waar onder
ook de gemeente Leeuwarden, hebben een pakket boter op hun hoofd, namelijk in hun samenwer
kingsverband het OLAF. Je kunt het de provincie niet verwijten dat zij al te voortvarend is
geweest. Ik druk mij dan voorzichtig uit.
Het is natuurlijk zo dat gemeenten in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor een
adequate verwerking van het huisvuil. Zo simpel is dat. Wij moeten goed in de gaten houden dat
wij bestuurlijk met elkaar in deze provincie, gemeenten en provincie, deze zaak te lang hebben
laten lopen. Dat is de situatie waarvoor wij staan. Wij kunnen dat ook in openbaarheid zeggen.
Om nu het etiket bij één instantie neer te hangen gaat wat mij betreft veel te ver. Je mag
rustig zeggen dat de provincie en de gemeenten de afgelopen jaren onvoldoende in staat zijn ge
weest om bestuurlijk met elkaar dit vuiltje op te lossen. Zo ligt het.
Als de heer Heins nu een motie indient over slecht beleid, dan had hij daarin op zijn
minst de gemeente Leeuwarden en alle andere gemeenten in deze provincie - dus alle gemeentera
den - moeten noemen. (De heer Heins: Ik denk dat dit formeel niet juist is. Ik heb ook overwo
gen de motie zo te formuleren en als het ware alle gemeenten, inclusief de gemeente Leeuwarden,
en het OLAF tot de gemeenschappelijke schuldige te maken. Officieel is het zo dat in het kader
- 21 -
van de Afvalstoffenwet de provincie Friesland primair de verantwoordelijkheid draagt voor een
correcte storting.) Het enige wat de provincie kan doen is zeggen: er wordt niet meer gestort
en verbrand in de provincie. En wat doen wij dan als gemeente? (De heer Heins: De provincie
Friesland is degene die je primair moet aanspreken als het gaat over het afvalstoffenbeleid,
want de gemeenten hebben een afgeleide verantwoordelijkheid. Zo staat het ook in mijn motie ge
formuleerd. De opmerking van de wethouder dat de gemeenten ook genoemd moeten worden vind ik
wat al te raar geformuleerd. In ieder geval is het formeel juist om de provincie verantwooi
del ijk te stel I en.
Voorzitter, los van de discussie of datgene wat de heer Heins zegt wel helemaal formeel
klopt vind ik het materieel niet zo interessant of dat zo is. Ik constateer gewoon dat wij in
deze provincie met elkaar op alle bestuursniveaus ons onvoldoende hebben gerealiseerd wat de
risico's zijn om niet tijdig besluitvorming te plegen als het gaat om een adequate behandeling
van ons huisvuil. In die zin heb ik er geen behoefte aan - ik neem aan dat de rest van het
college die behoefte ook niet heeft - om de schuldvraag ergens neer te leggen wanneer wij con
stateren dat iedereen in deze provincie daar debet aan is. Als wij dat hebben uitgesproken dan
hoeven wij dat niet nog eens extra te bevestigen met een briefje.
Voorzitter, ik kom bij een punt waar meerdere fracties op hebben gereageerd namelijk de
vraag welke zekerheden het college kan bieden dat na november 1993 niet meer verbrand wordt in
de AVI. Zekerheden kan ook dit college tot zijn grote spijt niet geven, maar wij zullen - dat
is de intentie van het verhaal - alles in het werk stellen om sluiting te bereiken. Wij staan
daar denk ik redelijk sterk in. Bij de ter inzage gelegde stukken lag ook een brief die wij van
de Inspecteur voor de Volksgezondheid hebben ontvangen met betrekking tot de positie van de
AVI. In deze brief wordt een- en andermaal duidelijk gemaakt dat voor het rijk de AVI dicht zal
moeten gelet op het feit dat op geen enkele manier kan worden voldaan aan de nieuwe richtlijnen
voor verbranden die dan van toepassing zijn voor deze installatie. Eigenlijk had de installatie
al lang dicht moeten zijn. De enige argumentatie om niet op 1 januari 1993 te sluiten maar in
november van dat jaar is dat het hier gaat om een installatie waarvan besloten is dat die
gesloten gaat worden.
Wat gebeurt er als de situatie zich voordoet dat in Friesland geen adequate installatie
meer beschikbaar is om goed te verbranden. Er zijn dan verschillende mogelijkheden: storten
buiten Friesland, storten binnen Friesland dan wel verbranden buiten Friesland. Verbranden
buiten Friesland, voorzitter, lijkt mij het meest voor de hand liggend. Er worden nieuwe ver
brandingsinstallaties ontwikkeld bij Wijster. Vooralsnog gaat het om een capaciteit van 300.000
ton. Het moet mogelijk zijn om op dat moment - ik laat in het midden of dat bestuurlijk en
financieel allemaal even gemakkelijk is - een oplossing te vinden.
Wat is de lijn van het college? Ik ga hier onder meer op in naar aanleiding van een opmer
king van mevrouw Jongedijk over Schenkenschans en de tijdelijke opslagplaats. Het college is
bereid - de raad heeft dat echter ook uitgesproken - verantwoordelijkheid te dragen voor een
onmogelijke situatie die in deze provincie gezamenlijk is gecreëerd. Wij doen dat al een aantal
jaren, maar zetten daar termijnen bij. Wij vinden dat wij na afloop van die termijnen als
Leeuwarden voldoende hebben bijgedragen aan de problematiek van de afvalstoffen in deze provin
cie. Eigenlijk hebben wij een groot gedeelte van het gehele provinciale afvaIstoffenprobIeem
voor onze kiezen gekregen. Het moet dan afgelopen zijn. Dat is de lijn die op alle mogelijke
manieren, als wij het hebben over Schenkenschans, de tijdelijke opslagplaats en de AVI, tot
uitdrukking moet komen in de richting van het provinciaal bestuur. Wij zullen er ook alles aan
doen om dat via welke regelgeving dan ook vorm te geven.
De heer Krol heeft het ook gehad over Schenkenschans. Dat terrein zou mogelijk één van de
stortplaatsen zijn die na november 1993 daarvoor in aanmerking komt, los van het gegeven dat je
huisvuil dan eventueel tijdelijk zal moeten storten om het later, als de installatie er is,
alsnog te verbranden. Maar dat is buitengewoon kostbaar. Schenkenschans is op dit moment uit
sluitend beschikbaar voor een installatie waar bouw- en sloopafval en bedrijfsafval wordt ge
stort. Wij zullen in het bestemmingsplan dat wij voor dat gebied maken - het is de raad bekend
dat wij in dit bestemmingsplan ten aanzien van de gebruiksregels willen opnemen dat daar voor
wat betreft het bedrijfsafval uiterlijk tot 1991 gestort mag worden - ook zeker gebruiksregels
voor wat betreft het mogelijk storten van huisvuil opnemen voor zover dat nog niet is uitgeslo
ten.