-118 -
-119 -
Leeuwarden.
WIJ hebben ook vandaag weer geluiden gehoord over de vele nog te verwachten nota's. Deze
nog te verwachten beleidsnota's gevoegd bij de al uitgebrachte rapporten scheppen niet de
Juiste voorwaarde voor het vormen van een Integraal beleid. Mijn fractie vraagt zich dan ook af
of In dit kader een opdracht mogelijk Is aan de Stichting Welzijn Leeuwarden om het totaal aan
nota's en rapporten te bundelen en op grond daarvan de raad te dienen met een Integrale
beleidsnota waarin de verschillende projecten worden meegenomen. De Stichting Welzijn Leeuwar
den zou dan optimaal gebruik kunnen maken van de deskundigheid die zij In huls heeft en samen
met de deskundigheid uit de andere projecten komen tot een Leeuwarder wel zijnspI an. Graag
hierop de reactie van de wethouder.
Het Buro Sociaal Raadslieden. Het gaat hier om een werksoort die al Jaren In Leeuwarden
heeft gefunctioneerd onder de naam Informatie- en adviesbureau. Wat dat betreft heeft mijn
fractie maar één wens, namelijk dat dit aanbod voor de gemeente behouden blijft. Gezien de
laagdrempeligheid en het bereiken van de doelgroep heeft dit project zijn bestaansrecht echt
bewezen. WIJ steunen dan ook de motie van de PvdA/PAL.
Mijnheer de voorzitter, mijn fractie gaat akkoord met het Programma Sociaal-cultureel Werk
1990 met Inachtneming van het voorbehoud dat wij hebben gemaakt over enkele punten In de Com
missie voor Welztjnsaangelegenheden.
De Voorzitter: Ik ben dan nu toe aan de beantwoording van de fracties In eerste termijn.
Er zijn wat mijn portefeuille betreft twee punten waar Ik op In zal gaan.
De motie van PvdA/PAL met betrekking tot het Buro Sociaal Raadslieden. Het zal duidelijk
zijn dat het college deze motie, gelet op de raadsbrede ondersteuning daarvan, zal overnemen
Inclusief de toelichting die de heer Schade heeft gegeven over de dekking In de toekomst. Wat
ons betreft dus akkoord met de motie.
Het andere punt betreft de motie van de PAL-fractle met betrekking tot de eigen bijdrage
van de houtwerkplaats van 't Vliet. Namens het college wijs Ik deze motie van de hand. Het Is
niet nodig om deze eigen bijdrage door te voeren, omdat er naar het oordeel van het college
voldoende mogelijkheden bestaan voor 't Vliet om eigen Inkomsten ter grootte van f 10.000,te
ramen en daar ook op een wat actievere manier achteraan te gaan.
*t Vliet zal In 1990 betrokken zijn bij de renovatie van onderdelen van de Stichting
Welzijn Leeuwarden en bij de Interne renovatie van het Straathoekwerk. Er worden gewoon
concrete zaken gedaan. Op grond daarvan denkt het college dat het zeer wel mogelijk Is om daar
niet alleen op puur kostendekkende wijze mee om te gaan maar dat het mogelijk moet zijn om een
zij het geringe - men natuurlijk niet op de commerciële toer gaan - eigen bedrage te vragen.
Onze Inschatting Is dat dat zeer wel kan lukken. Ook het JOL Is het gelukt. Overigens bestaat
het JOL nog maar uit één houtwerkplaats, terwijl het bij 't Vliet gaat om twee werkplaatsen,
namelijk een houtwerkplaats en een metaal werkplaats. Ook daar kunnen dus eigen Inkomsten uit
gehaald worden. Ook de Opstap Is het gelukt. Nogmaals, wij denken dat het voor 't Vliet zeer
wel mogelijk moet zijn om daar op een andere manier mee om te gaan - Ik heb In de commissie ook
gezegd dat dat wel eventjes ttjd kost - en ook een deel eigen Inkomsten binnen te halen.
De heer Schade heeft gevraagd wat er gebeurd als daarmee de leercomponent onder druk komt
te staan. Mag die daardoor nadelig worden beïnvloed? Het antwoord daarop Is nee. Vervolgens
heeft zowel de heer Schade als de heer Bilker gevraagd of het college bereid Is, als er toch
negatieve neveneffecten optreden, om er nog eens over na te denken. Het antwoord daarop Is Ja,
maar Ik denk niet dat dat aan de orde Is.
Ik heb hiermee de onderwerpen die op mijn portefeuille betrekking hebben beantwoord. Voor
het resterende deel zou Ik wethouder Heere het woord willen geven.
De heer Heere (weth.): Voorzitter, de heer Schade Is begonnen met te zeggen dat dit het
laatste - Ik denk eigenlijk het voorlaatste - programma Is dat nog valt onder de welzijnsvei
plichting om een dergelijk programma te maken. Dat schept de mogelijkheid om In de komende tijd
te zoeken naar een nieuwe vorm waarin wij de beleidsvoorstellen met betrekking tot de welzijns
sector kunnen gieten.
Een aantal andere sprekers heeft daar ook op gedoeld. De heer Bilker heeft gepleit voor
een meer Integrale benadering. Ook de heer Rozema heeft daarvoor gepleit. De heer Rozema heeft
daar nog een suggestie aan toegevoegd, namelijk om alle nota's die al zijn geschreven te laten
bundelen en daar dan een welzljnsplan uit te laten destilleren door de Stichting Welzijn
Leeuwarden omdat daar de deskundigheid zou zitten. Nou zit daar veel deskundigheid, maar Ik
vraag mij af of die daar op alle terreinen zit. Op zich Is het een Interessante gedachte die Ik
graag meeneem om nader te laten uitwerken. Uit de manier waarop Ik het zeg kan worden afgeleid
dat Ik er nog niet helemaal van overtuigd ben dat het de Stichting Welzijn Leeuwarden zal
moeten zijn. Ik ben er wel meer van overtuigd dat er meer een Integrale benadering zal moeten
komen. WIJ zullen daar In de toekomst aan gaan werken.
De heer Schade heeft gezegd dat de beleidsnotitie HerwaarderIngsonderzoek deregulering
subsidiebeleid er zit aan te komen en heeft die ook ln verband gebracht met de planning en pro
grammering In de toekomst. Dat Is ook Juist.
Ik wijs erop dat deze twee aspecten weieens enigszins op gespannen voet met elkaar zouden
kunnen staan. Aan de ene kant Is er de wens om alles zo goed en zo Integraal mogelijk te rege
len en aan de andere kant de wens te komen tot deregulering: ontdoen van regels, meer vrijheid
geven, toepassen van budgettering en wat dies meer zij. Het zal nog wel de nodige stuurmans
kunst kosten om enerzijds de greep die Je op het werk wilt hebben en houden zo goed mogelijk te
behouden en anderzijds de ruimte te geven die nodig Is om mensen die met dit werk bezig zijn
ook zich zelf daarin te kunnen laten vinden. WIJ zullen daar de komende tijd nog wel eens vaker
met elkaar over praten.
De vraag van de heer Schade wanneer genoemde beleidsnotitie In de commissie komt beant
woord Ik als volgt. De notitie Is al eens In de commissie geweest In eerste ronde en Is ook In
de Inspraak geweest wat een tiental reacties heeft opgeleverd die hier en daar nogal fundamen
tele kritieken bevatten. De Inspraak moet worden verwerkt. U kent het bekende probleem bij de
afdeling: het capaciteitsprobleem. Ik heb zoeven nog met een van de medewerksters afgesproken
dat wij er In Ieder geval naar zullen streven om de beleidsnotitie In het vroege voorjaar van
1990 In de commissie te brengen.
De heer Schade heeft gevraagd naar een bevestiging van de toezegging die Ik heb gedaan
over de beroepskrachtentiJd ten behoeve van de Meenthe. Als zich daar knelpunten zouden voor
doen, dan moeten die met behulp van een extra toewijzing worden opgelost. Ik doe die toezegging
opnieuw en Ik zal dat ook In de gaten houden.
De nota Jeugdbeleid Is ook door een aantal sprekers aan de orde gesteld. Ik hecht eraan
aan te geven hoe wij daar op dit moment mee bezig zijn. U weet dat wij noodgedwongen het
schrijven van die nota hebben moeten uitbesteden. Het BOF Is daar nu mee bezig aan de hand van
een Inhoudsopgave die met het college Is doorgenomen en waaraan wij onze goedkeuring hebben
gehecht. De nota voorziet - Ik voldoe dan voor een belangrijk deel ook aan de opmerkingen van
de heer MeerdInk hierover - In een beschrijving van het totale veld van het gebeuren rond de
Jeugd tussen 0 en 25 Jaar ln een Integrale benadering. Als alles goed gaat zal de nota op 5
maart In de commissie kunnen zijn. De nota zal voor een deel dan en met name het deel dat gaat
over het Jeugd-en Jongerenwerk een nadere uitwerking hebben gekregen, nog niet helemaal tot ln
alle details zijn uitgeschreven maar voldoende om de commissie de gelegenheid te geven op dat
specifieke punt een aantal beleidslijnen te trekken. Dan kan de discussie over het beleid met
betrekking tot de problematiek ten aanzien van 't Vliet en het JOL ten principale gevoerd woi
den.
De heer Schade heeft ook nog gevraagd naar de knelpuntennota wat betreft de Stichting
Turkse en Marokkaanse Gemeenschap Leeuwarden. Die nota Is vrijwel gereed. De gesprekken met de
Instellingen en andere betrokkenen zijn gevoerd. Het Is nu nog een kwestie van schrijven. De
heer Schade heeft ook gevraagd of de kwestie van wat hij heeft genoemd de ondergrens waar Je
minimaal op moet gaan zitten daarin ook wordt beantwoord. Dat Is Inderdaad het geval. Ik heb
met een van de medewerkers afgesproken dat wij een poging zullen doen om die nota ln februari
aan de orde te krijgen.
Een volgend punt dat de heer Schade aan de orde heeft gesteld Is de kwestie van de mid
delenkoppeling activiteiten en beroepskrachtentijd. HIJ wil dat graag overeind houden met name
In de sfeer van de randvoorwaarden die de Stichting Welzijn Leeuwarden daar zelf voor stelt. Ik
vind dat een goede benadering. WIJ zullen de stichting er zeker in steunen om dat ook zoveel