met verschillende exploitatiesubsidies redelijk tot goed te functione ren. Ik heb zelf eigenlijk het idee dat met dit exploitatiebudget in principe een redelijke programmering mogelijk is. Het is natuurlijk wel zo dat ook hier geldt van hoe meer financiën men beschikbaar heeft, hoe beter en professioneler men een en ander kan regelen. Ik denk dat met een totaalbedrag van 300.000,-- men in ieder geval de eerste jaren een heel eind kan komen. Wat het orgel betreft ben ik het volstrekt met hem eens dat wij er naar moeten streven om dat voor Leeuwarden beschikbaar te houden. In dat verband wordt inderdaad aan de Bonifatiuskerk gedacht en sinds enige tijd wellicht aan een onderbrenging in het nieuwe gebouw van de Harmonie De toegankelijkheid voor invaliden; ik dacht niet dat ik daar vaag over geweest was. Ik heb in de Commissie voor Welzijnsaangelegen- heden gezegd dat, gelet op de raadsbrede ondersteuning, dit punt niet meer ter discussie staat en dus wordt opgenomen in het programma van eisen. Zo zullen wij het ook meenemen. Het is overigens niet bij het budget echt inbegrepen. Het budget van 1.500.000,is taakstellend en daarbinnen moeten wij de zaken zo goed mogelijk vorm zien te geven. Dat betekent dat alles wat je stopt in voorzieningen voor invaliden, minder aan andere dingen kan worden besteed. Maar dat is nu eenmaal inherent aan het proces van taakstellend een plan proberen te maken. Ik kom bij de heer Herrema. De vernieuwing spreekt hem aan. Het klimaat is wel veranderd. Vroeger bij het Echo-gebeuren was er echt sprake van een wat vertegenwoordigende instelling, een vertegenwoordi gende stichting. Nu heeft ieder een eigen gezicht. Ik kom straks bij de beantwoording van de PAL-fractie nog wel terug op wat dat voor consequenties heeft. Het betekent dat naar mijn gevoel inderdaad de Westerkerk zelfstandig een draagvlak moet gaan ontwikkelen. De Wester- kerk moet een eigen gezicht gaan tonen, net zoals de andere culturele instellingen die hier zijn. De beperking in de beginfase, daar ben ik het wel voor een deel met de heer Herrema eens zijn. Dat wil zeggen een programmering van drie dagen in de week. Dan kom je vermoedelijk heel snel terecht bij voorstellingen op het terrein van theater en muziek. Dat het leeuwen deel van de activiteiten op dat terrein geprogrammeerd wordt lijkt mij voor de hand liggend. Je moet er voor oppassen dat, zeker in de beginfase, het te veel een mengeling wordt van allerhande verschillen de activiteiten. Een eigen gezicht ook op dit terrein verdient aanbe veling. Ik heb het dan met name over de benedenverdieping, want zoals bekend is het de bedoeling om daarvan een tentoonstellingsruimte te creëren. Het punt met betrekking tot de vrijwilligers is ook duidelijk. Ik denk dat wij als gemeente daar in ieder geval over moeten nadenken. Maar nog belangrijker is dat wij de Stichting Westerkerk in oprichting stimuleren om daar ook in de beleidsnotitie met een duidelijke opvat ting over te komen. Vanuit de stichting in oprichting moeten uiteinde lijk de ideeën vooral komen. De heer IJestra geeft mij geen reden tot het maken van een opmer- 50 king. De heer Meerdink wel. Ik denk bijna, wij doen het ook nooit goed. De ene keer moeten wij veel sneller en dan gaan wij eens een keer een beetje snel en dan moet het allemaal weer een beetje langzamer. Wij hebben geconstateerd, en dat past binnen het hele punt van de culture le infrastructuur waar wij op dit moment voor staan, dat er naast het programma van eisen met betrekking tot de Harmonie ruimte is om zelfstandig in de Westerkerk een andere culturele voorziening van enig niveau tot stand te brengen. Nadat die constatering in november in het college gedaan is, in december januari is afgecheckt in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden, zijn wij daar zo snel mogelijk mee aan de gang gegaan. Er is, gelet op het feit dat het tot nu toe een behoorlijke tijd geduurd heeft, ook niets mis mee dat je dat snel doet. Wij hebben daar overigens, en ik wil dat toch benadrukken een beetje aansluitend ook op wat de heer Herrema heeft gezegd, gekozen voor een nieuwe zelfstandige stichting. Tegelijkertijd hebben wij gezegd dat het niet aan de gemeente is om dat allemaal tot in de finesses te gaan regelen. Wij moeten het kader aangeven. Het zal de stichting in oprichting zelf moeten zijn die vanuit een soort bottom up benadering verdere invulling geeft aan wat er precies in de Wester kerk moet gebeuren. Het moet vervolgens wel gecheckt worden door de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden en het college. De bedoeling is nadrukkelijk een situatie te creëren waarin van onderen op de ideeën worden aangedragen, waaruit van onderen op invulling en inhoud gegeven wordt aan het plan Westerkerk. Daarin past niet dat wij nu tot in punten en komma's alles gaan regelen, want dan krijg je echt een volledig van boven af gedropte benadering. Vandaar dat ik gemakkelijk de toezegging kon doen in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden. Het lijkt mij een hele goede benadering dat wij met deze raadsbrief de contouren aangeven waarbinnen de Stichting Westerkerk in oprichting moet werken. Die gaat er vervolgens een tijd mee aan de gang zodat tegen het eind van het jaar de discussie aan de hand van wat er aan meningen, opvattingen en ideeën binnen zo'n stichting ligt, in contact met het veld, in overleg met de Harmonie en op basis van het beleids plan dat er dan komt, de discussie verder gevoerd kan gaan worden. Kortom een zelfstandige stichting die van onderen op bezig gaat. Zij moeten de contouren die in deze raadsbrief staan om de zaak handen en voeten te geven verder uitwerken. Daarin past niet de formule die de heer Meerdink nu naar voren brengt, namelijk de Westerkerk als een optelsom van allerlei reeds bestaande groepjes en instellingen die op dit moment in de stad Leeuwarden aan de orde zijn. Als je de lijn kiest die hij voorstelt, namelijk twee leden vanuit het Fries Straat festival en Activiteiten Prinsentuin, aangevuld met vijf personen uit andere organisaties, krijg je precies wat volgens mij nu met de Westerkerk niet moet gebeuren, dat de Westerkerk een soort organisatie wordt waarin allerlei andere groeperingen op vertegenwoordigende titel beleid moeten gaan maken. Dan krijg je naar mijn gevoel niet dat levende centrum waar wij met elkaar behoefte aan hebben. Dan worden er compromissen gesloten, dan moet er teruggekoppeld moet worden naar 51

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1990 | | pagina 26