toch wel geworden, roept nog heel veel verschillende reacties op bij
mensen, mevrouw Van de Kloet noemde dit ook al. Vooral de rijksoverheid
heeft dit gepresenteerd als de oplossing voor alle problemen op het
gebied van achterstanden met betrekking tot inkomen, arbeid, wonen, etc.
Daarnaast zijn er veel minder enthousiaste geluiden te horen zoals: oude
wijn in nieuwe zakken, de gemeenten mogen puinruimen, etc. Sociale ver
nieuwing, zoals dat nu gepresenteerd wordt, biedt volgens ons geen funda
mentele maatschappelijke vernieuwing. Volgens de PAL-fractie probeert de
rijksoverheid de verschillen op het gebied van wonen, inkomen, arbeid,
etc. acceptabel te maken door te zorgen dat de samenleving min of meer
als een harmonieus geheel functioneert. Immers disharmonie kost te veel,
zie ook de kleine criminaliteit en dus kwam de bestuurlijke preventie
criminaliteit. In die zin is er volgens ons geen sprake van fundamentele
maatschappelijke vernieuwing, maar lijkt het meer op oude wijn in nieuwe
zakken. Ook lijkt het er meer op dat de rijksoverheid opnieuw de proble
men, waar zij niet in staat is gebleken die op te lossen, afschuift naar
de gemeenten. Op zich zou daar niet eens zoveel op tegen hoeven te zijn,
want misschien is de gemeente inderdaad beter in staat om in overleg met
haar burgers en de instellingen en belangenorganisaties, op zoek te gaan
naar oplossingen voor de ontstane problemen. Maar dan moeten er ook
voldoende middelen zijn. Afgezien van enige nieuwe taken, waaronder
banenpools en bijzondere bijstand, moet de sociale vernieuwing het zonder
extra middelen stellen. Tot zo ver de sociale vernieuwing in algemene
zin.
Het rijksbeleid. Er is nogal wat gebeurd sinds de sociale vernieu
wing behandeld is in de commissie. Hiermee doel ik vooral op de recente
publikaties over mogelijke bezuinigingen op, zoals al eerder door andere
raadsleden genoemd, het stadsvernieuwingsfonds, maar ook op de onderwijs
begroting. Voor de gemeente Rotterdam was dit de aanleiding om het
convenant maar in de prullenmand te gooien. Bij de ondertekening van het
convenant heeft ook de gemeente Leeuwarden samen met andere gemeenten een
duidelijk protest laten horen. Ik heb begrepen dat wanneer de bezuiniging
wordt doorgevoerd op stadsvernieuwing, het voor Leeuwarden toch gauw om
300.000,-- gaat en wil de bezuiniging op onderwijs door gaan, dit
structureel om 700.000,-- tot 800.000,-- per jaar gaat. Hoewel beide
bezuinigingsvoorstellen niet tot de doeluitkering van de sociale vernieu
wing behoren, brengt dit toch een gevoelige klap voor de sociale vernieu
wing met zich mee. Het maakt duidelijk dat de rijksoverheid weliswaar
de sociale vernieuwing serieus wenst te nemen, maar tegelijkertijd amper
bereid is er extra middelen in te steken. Ook wil zij geen enkele belofte
doen om de budgetten voor sociale vernieuwing en de daaraan gelieerde
budgetten bij komende bezuinigingsronden buiten schot te laten. Als
gemeente lopen wij dus het risico dat wanneer wij, zoals de wethouder al
een aantal malen heeft verkondigd, serieus werk willen maken van de
sociale vernieuwing en dus presencieuze vernieuwende plannen maken,
mogelijk zelf voor de financiële consequenties opdraaien. De rijksover
heid voert in die zin dan ook niet bepaald een stimuleringsbeleid in
deze. Immers als je op wijkniveau de bewoners activeert en stimuleert om
de leefbaarheid in de wijk te verhogen, maar je bent vervolgens niet in
30
staat om de bijvoorbeeld belangrijke verbeteringen aan woningen aan te
brengen, dan denk ik dat dit de leefbaarheid in de wijk en de gemoti
veerdheid van de bewoners niet ten goede komt. Je haalt hiermee een
belangrijke pijler uit de sociale vernieuwing.
Ten aanzien van de budgetten die wel bij de doeluitkering horen,
blijken er ook nog wel wat problemen te zijn en dan met name op het
gebied van de onderwijsbudgetten. Uit verschillende bronnen heb ik
vernomen dat er juridisch nogal wat haken en ogen zitten om de onderwijs-
gelden rechtstreeks aan de gemeenten uit te keren. Er lijkt nu een
voorstel te liggen waarbij de betrokken instellingen nog wel rechtstreek
se middelen van 0. en W. krijgen, maar dat via de gemeenten de inhoud
geregeld moet worden. Wat is hierover bij de wethouder bekend? Dit wat
betreft de recente ontwikkelingen op rijksniveau.
Het gemeentelijk beleid inzake sociale vernieuwing. Volgens het
Collegeprogramma ligt het accent de komende jaren op drie beleidster
reinen: de stedelijke vernieuwing, de sociale vernieuwing en het milieu.
Wanneer wij het hebben over sociale vernieuwing zegt de gemeente dat het
hoofduitgangspunt voor haar is de problematiek met betrekking tot arbeid,
scholing, inkomen, naast natuurlijk de andere punten, te weten: verbete
ring van de dagelijkse leefomgeving en verbetering van doelmatigheid en
kwaliteit van de voorzieningen.
Door het afsluiten van het convenant met de rijksoverheid ontvangt
de gemeente met ingang van 1 januari 1991 een brede doeluitkering waarin
ongeveer 25 verschillende subsidiestromen gebundeld zijn. Al zal dit ook
nog wel eens minder kunnen zijn. Dit betekent dus meer zeggenschap voor
de gemeente over het inzetten van middelen. Dit moet leiden tot een
samenhangende aanpak om de problemen te lijf te gaan. De wethouder heeft
meermalen genoemd dat het instellingen en organisaties, maar ook de
gemeentelijke organisaties, dwingt om over schotten heen te kijken en
vanuit de verschillende deelterreinen met elkaar om de tafel te gaan
zitten om op een zo effectief mogelijke manier de middelen te gebruiken.
Waar de gemeente dan volgens ons zeker aandacht aan moet besteden, zijn
die organisaties die niet gemeentelijk gesubsidieerd worden, maar bij
voorbeeld via het Rijk, maar die wel voor dezelfde doelgroep werken ook
te betrekken bij het proces van de sociale vernieuwing. In het verleden
schortte het hier nogal eens aan.
Waar onze fractie ook ernstige twijfels bij heeft, is of het gemeen
telijk apparaat op dit moment wel voldoende adequaat functioneert om te
komen tot een slagvaardige samenhangende aanpak.
De gekozen organisatiestructuur. In de maand augustus is in de
commissievergadering gesproken over de voorstellen met betrekking tot de
organisatiestuctuurVanuit de PAL-fractie is toen duidelijk naar voren
gebracht dat wij onze zorg uitspraken of de doelgroep waar het om gaat
en hun belangenorganisaties wel voldoende betrokken worden bij de plan
vorming. Er werd toen gezegd dat er alles aan gedaan zou worden om de
burgers er bij te betrekken. Wij hebben het hier over inspraak. Waar gaat
het dan om? Mee weten, meedenken, mee beslissen, mee uitvoeren. Wij zijn
nu een aantal maanden verder en de eerste bijeenkomst in het kader van
het Breed Veld Overleg is geweest. Via de Huis aan Huis zijn de inwoners
31