Aansluiten bij wat er al ligt, dan hoeven wij dat niet opnieuw uit te zoeken, dat ben ik met mevrouw Van der Kloet eens. Zij heeft gezegd en ook de CDA-fractie of de WD-fractie heeft dat gedaan, dat aangesloten moet worden bij het rapport "Armoede uit de Stilte". Ik denk dat het terecht is dat dit rapport in dit kader genoemd wordt. De stuurgroep hoeft niet bij voorbaat permanent te zijn. De stuur groep heeft dat ook in haar eerste bijeenkomst zelf geconstateerd. Zij heeft wel gezegd dat zij zichzelf heel nadrukkelijk ziet als aanjager in het proces van sociale vernieuwing. Zij ziet ook als haar eerste taak de totstandkoming van het Plan van Aanpak. In dat Plan van Aanpak zelf zal gekeken moeten worden hoe de rol van de stuurgroep verder zal zijn. Akkoord met het fonds, heeft mevrouw Van der Kloet gezegd, maar wij willen bij het bespreken van de voorstellen nieuw beleid een concretere invulling hebben van wat er dan voor die 200.000,zou moeten gebeu ren. Maatwerk teleurstellend, welke zaken komen nog terug? Dan moet ik even naar de brief die wij ontvangen hebben van de IPSV naar aanleiding van het gesprek dat wij met hen gehad hebben. Daarin hebben zij aangege ven welke maatwerk-puntjes wel overgenomen zijn. Dat hebt u in het convenant kunnen lezen. Van de zijde van de IPSV is meegedeeld dat de IPSV op een aantal onderwerpen die u aan de orde heeft gesteld, zoals de inzet van PCG-middelen in het kader van de RBA, de werking van de rege ling banenpool, de zorgverlening, de jeugdhulpverlening, het jeugdbeleid en de ouderenzorg in het najaar terug zal komen. Dat zijn dus punten waarvan de IPSV zegt: op zich erkennen wij dat daar knelpunten zitten; wij zijn niet bij machte om dat als IPSV op te lossen, maar wij hebben wel een directe lijn naar alle ministeries. Dat zijn punten die wij in ieder geval binnen die ministeries aan de orde zullen stellen en waar wij in het najaar op terug zullen komen naar de gemeente toe. Van een aantal punten hebben zij overigens geconstateerd dat die niet direct op hun lijn liggen, maar op het terrein van het RBA. Het leer-werk-project de Meenthe bijvoorbeeld en extra plaatsen bij het CBBdat zijn zaken die niet door de IPSV geregeld kunnen worden, maar die door het RBA in de regio Frie sland geregeld moeten worden. Dat betekent dus dat wij voor die zaken ook nader overleg met het RBA zullen moeten plegen in het kader van een convenant dat wij met hen af moeten sluiten. Overigens heeft de IPSV wel een soort aanbeveling op ons verzoek in haar brief gezet, waar het gaat om het leer-werk-project de Meenthe. Een aanbeveling in de richting van het RBA, in de zin van: wij zijn met de gemeente van mening dat het leer werk-project de Meenthe een belangrijk project is in het kader van sociale vernieuwing en wij bevelen aan dat dat ook in RBA-verband onder kend wordt Dan heeft mevrouw Van der Kloet het gehad over Stichting Blijf van mijn Lijf. Ook andere fracties hebben dat gedaan. Die brief is inderdaad heel laat binnen gekomen. Wij hebben al voor de zomer, dacht ik, een gesprek gehad met Stichting Blijf van mijn Lijf waar, niet zo nadrukke lijk als nu in die brief staat, hun problemen op tafel zijn gelegd. Veel nadrukkelijker is dat gebeurd op de hoorzitting een paar weken geleden. Toen werd ook duidelijk dat zij eigenlijk graag zouden zien dat wij als 36 gemeente besluiten om hun onderdeel niet op te nemen in het convenant. Dat bij het Rijk te laten en daar als gemeente geen verantwoordelijkheid voor te dragen. Mijn opstelling tot nu toe is geweest dat ik geen reden zie om dat niet als gemeente over te nemen. Ik denk dat wij in zijn algemeenheid als gemeente steeds de lijn hebben gekozen dat wij de overheidslaag zijn die het dichtst bij de bevolking staat, dus ook het best in staat om daar een beleid op te ontwikkelen. Wat de Stichting Blijf van mijn Lijf betreft is er dan ook geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat wij een ander beleid zouden voeren dan de Stichting Blijf van mijn Lijf tot nu toe gewend is geweest. In het verleden toen de Stichting Blijf van mijn Lijf nog onder de gemeentelijke verantwoorde lijkheid viel, is dat ook steeds op een goede manier verlopen. Ik heb althans geen signalen gehad dat daar problemen zijn geweest. Ik verwacht die ook niet voor de toekomst. Het is zo dat in het convenant, waar het gaat om maatschappelijke opvang voorzieningen, afgesproken is dat wij apart met WVC een bestuursovereenkomst zullen moeten sluiten voor voor zieningen die liggen op het terrein van de maatschappelijke opvang en hulpverlening. Dan gaat het inderdaad om de Stichting Blijf van mijn Lijf, om de Wending en om de Terp. In het convenant staat daarover dat in nader overleg tussen Rijk en gemeente de voorwaarden voor de toepas sing van artikel 13, lid 2 van de Welzijnswet, dat is het artikel dat gaat over de maatschappelijke opvang en hulpverlening, worden geregeld. Dat overleg heeft betrekking op de functies van het hulpaanbod, de capaciteit van de voorzieningen, de toegankelijkheid van de voorziening van ingezetenen van buiten de gemeente alsmede de financieringsystema- tiek. In dat overleg met WVC zullen wij nader moeten spreken over de wijze waarop de voorzieningen maatschappelijke opvang en hulpverlening door de gemeente worden overgenomen. Door Stichting Blijf van mijn Lijf wordt daar de algemene datum 15 november aan verbonden. Voor 15 november zou dat moeten gebeuren. Dat is een datum die ik niet ken. Wij hebben vandaag nog weer informatie ingewonnen bij het Ministerie van Binnenland se Zaken en bij de IPSV, maar niemand kan ons die datum van 15 november noemen. Waar die datum vandaan komt is mij niet duidelijk. Ik ken de datum 15 november alleen in verband met alle gemeenten buiten de 37 startgemeenten; die moeten voor die datum duidelijk maken aan de IPSV of zij een convenant sociale vernieuwing willen. Maar in relatie tot een bestuursovereenkomst met WVC is die datum mij onbekend. Dat betekent dat ik ook niet voor zou willen stellen om nu meteen op 5 november hier hals over kop over te gaan praten. Wij zullen met WVC apart moeten praten over de maatschappelijke opvang en hulpverlening en ik denk dat het veel verstandiger is om in dat kader in de commissie dan een keer de discussie te voeren over Stichting Blijf van mijn Lijf en dat nu niet hals over kop voor 5 november meteen op de agenda zetten. Overigens zal mijn inzet in die discussie zijn, dat wij het volledige onderdeel maatschappelijke opvang en hulpverlening voor onze rekening nemen. Mochten wij er namelijk na één jaar, of na anderhalf jaar, of misschien al zelfs na een half jaar, als gemeente van overtuigd zijn dat dit instrument niet een instru ment is dat wat toevoegt aan het Plan van Aanpak sociale vernieuwing zoals wij dat gerealiseerd willen zien, dan hebben wij altijd nog de 37

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1990 | | pagina 19