het voortouw en bij een volgend item neemt weer een andere gemeente het
voortouw. Het lijkt mij een goede zaak dat bij al die gemeenten die
actief beleid willen voeren op het gebied van homo-zaken, je af en toe
het estafettestokje overgeeft en dat je dat niet allemaal per sé zelf zou
moeten doen. Inmiddels heeft dat overleg plaatsgevonden, ik heb dat net
al genoemd. Er vindt dus wel degelijk actie op dit punt plaats.
Een ander punt van kritiek was, dat wij een slag om de arm zouden
hebben gehouden wat betreft de situatie, als toch een groot aantal
gemeenten tot een wettelijke bekrachtiging zou overgaan. Dat lijkt mij
logisch, wij wilren aan de ene kant toch zoveel mogelijk een gemeenschap
pelijk optreden bewerkstelligen. Vandaar dat wij in de raadsbrief hebben
gezegd, dat mocht het zo zijn dat er toch op grote schaal gemeenten die
juridische weg zouden gaan volgen, wij daar tegen die tijd nog eens een
keer over gaan nadenken. Dat lijkt mij een logische zaak.
Inhoudelijk gezien is de heer Brinks het eens met het standpunt
zoals wij dat hebben ingenomen, ondanks het feit deze hele problematiek
in een breder perspectief moet worden gezien. Dat ben ik met hem eens.
Nogmaals, wij zijn zelf ook van mening dat het een soort èn-èn situatie
is, vandaar ook de brief van 16 maart j.l. Je probeert te streven naar
gelijkberechtiging van mensen van hetzelfde geslacht met betrekking tot
de mogelijkheden die het huwelijk biedt. Aan de andere kant probeer je
ook de individualisering van de relatiewetgeving na re streven. Dan zal
vervolgens een hele uitgebreide discussie moeten volgen hoe je daar dan
precies vorm aan wilt gaan geven. Het moet mij wel van het hart dat ik
vaak toch het gevoel heb dat er heel gemakkelijk in abstracte zin over
individualisering van de relatiewetgeving wordt gedacht, maar als je daar
feitelijk over gaat nadenken wat dat dan eigenlijke allemaal voor conse
quenties kan hebben, denk ik dat je nog een aantal pittige discussies
met elkaar zal moeten voeren. Dan is het ook lang niet zo dat iedereen
die dit nu zo nadrukkelijk roept, het dan direct met elkaar eens is. Los
daarvan blijft het algemene punt dat in een samenleving die steeds
individueler wordt, waarin steeds pluriformere samenlevingsvormen ont
staan, het zinvol is om als samenleving ook na te denken in hoeverre je
bij die tendens tot individualisering kan aansluiten en of je daar ook
niet je relatiewetgeving op zou moeten aanpassen.
Dan de motie. In eerste instantie zou ik willen zeggen dat ik het
wat een overbodige motie vind, in die zin dat ik eigenlijk vind dat de
motie niet zo gek veel toevoegt aan het antwoord van het college. Het
eerste punt is eigenlijk alleen maar redactioneel, het staat op een iets
andere manier geformuleerd en heeft verder geen inhoudelijke meerwaarde.
Het tweede punt heeft in zekere zin meerwaarde omdat je wat nadrukkelij
ker aangeeft dat het een èn-èn situatie is. Daar staat: "Wij zijn van
mening dat een dergelijke gelijktijdige actie zich niet dient te beperken
tot het openstellen van het huwelijk voor twee personen van gelijk ge
slacht." Uit de brief van 16 maart j.l. blijkt wel dat wij ook die lijn
volgen van het huwelijk open stellen voor personen van hetzelfde ge
slacht. In feite zit dat tweesporenbeleid ook al in het standpunt van het
college. Ik vind de motie eigenlijk overbodig en heb ook niet behoefte
om die straks in stemming gebracht te zien.
56
Ik zou mij kunnen voorstellen dat wij akkoord gaan met het voorstel
zoals het college dat heeft geformuleerd en dat op dit moment in ieder
geval door een meerderheid van het college ondersteund kan worden. Ik
vind dat een belangrijke zaak. Terwijl ik niet helemaal zeker weet in
hoeverre dat het geval zal zijn indien de motie wordt overgenomen. Wat
dat betreft ook graag een reactie van de kant van de raad in hoeverre men
er prijs op stelt om de motie, zoals die hier ligt, te handhaven. Als de
meerderheid van de raad dit wil, heb ik er geen problemen mee, maar op
dit moment zeg ik, het concept-antwoord zoals wij dat geformuleerd hebben
is wat mij betreft voldoende genoeg.
Ik kom dan bij mevrouw Tiemersma, zij stelt dat wij afzien van de
juridische constructie, dat klopt. Wij zitten op dit moment op de lijn
om gemeenschappelijk met andere gemeenten te kijken wat wij kunnen doen.
Wij zullen u via de Commissie voor Emancipatie-aangelegenheden, de
eerstvolgende gelegenheid doet zich aanstaande donderdag voor, op de
hoogte houden van de stand van zaken.
(De heer Heins: Als ik de heer Kessler even onderbreken mag? Bedoel
de hij met die opmerking van daarnet over die motie, want die was wat
verwarrenddat wanneer de motie wel door de meerderheid van de raad
wordt aangenomen, dat een probleem is?) Dan is hij aangenomen. (De heer
Heins: Daarom vraag ik daar even naar, want de heer Kessler insinueerde
alsof dat gevolgen voor het college zou hebben, moeilijkheden zou geven
of zo. Het is toch een heel duidelijke zaak, als een motie in stemming
wordt gebracht en de meerderheid neemt hem aan, dan voert b. en w. hem
toch uit?) Ja, dat is zonder meer duidelijk, alleen ik vind het op
zichzelf een groot goed dat wij binnen het college, "ver een problema
tiek waar het hier om gaat, zoveel mogelijk een gesloten front vormen.
Als die mogelijkheid zich voordoet hou ik mij daarvoor aanbevolen, omdat
ik het belangrijk vind dat wij over dit soort thematieken zo raadsbreed
mogelijk kunnen opereren. (De heer Heins: Als iedereen voor de motie
stemt dan is dat ook een raadsbrede ondersteuningPrecies, daarom vraag
ik mij ook af in hoeverre dit het geval is. In tweede termijn was een
tegenvraag in de richting van de raad, om ook uw opvatting te geven over
de motie van de PAL-fractie. Misschien is het geen probleem voor ons.
Misschien blijkt dat er vanuit verschillende partijen, waaronder colle
gepartijen, verschillende opvattingen over deze motie naar voren komen,
dan zal er even geschorst moeten worden binnen het college en zullen wij
alsnog een standpunt moeten innemen. Maar ik heb gezegd, dat ik het van
belang acht dat wij in dit soort zaken zo veel mogelijk als college
gelijk kunnen optrekken. Dat probeerde ik duidelijk te maken.
Mevrouw Waalkens steunt de motie wat betreft het eerste onderdeel
wel, het tweede onderdeel niet, dat gaat haar te ver. Ik merk dat straks
wel in de stemming. Wat de overige punten die zij heeft ingebracht
betreft, heb ik geen reden om die verder op dit moment nog te beantwoor
den, behalve dat de datum van 28 augustus de datum w--.s waar wij er in
b. en w. over gesproken hebben. Dat was toevallig ook dezelfde dag van
de vergadering van de Commissie van Emancipatie-aangelegenheden, maar het
was de beslissing binnen het college. (De Voorzitter: Er zijn wel eens
op één dag meerdere vergaderingen.