eens iemand uit de rest van het land in die commissie kunt benoemen, gaat
mij wat te ver. Iets anders is, en daar ben ik het volledig met de heer
Bilker eens, dat het wel zo moet zijn dat leden die wij in de commissie
benoemen - ook al wonen zij niet in Leeuwarden - geacht worden in princi
pe de commissievergaderingen bij te wonen. Dat is bij beide personen wel
eens een keer niet het geval geweest. Wij hebben met beiden daar dan ook
nieuwe afspraken over gemaakt.
Benoemd worden de aanbevolenen met algemene stemmen.
Punt 4 (bijlage nr. 244).
Benoeming lid Commissie voor de Frieslandhal.
Aanbeveling van burgemeester en wethouders:
de heer J. Hotsma te Warga.
Benoemd wordt de aanbevolene met algemene stemmen.
Mevrouw Garms en de heer Krol vormden met de voorzitter het stembu
reau
Punt 29 (bijlage nr. 229).
De Voorzitter: Aan de orde is instandhouding en opheffing openbare
basisscholen.
Mevrouw Dikken: Voorzitter, "Instandhouding en opheffing openbare
basisscholen" staat boven de raadsbrief. Twee dingen die elkaar nogal
tegenspreken. Immers, om aan de ene kant scholen in Lekkum en Hempens in
stand te kunnen houden, moeten aan de andere kant scholen die in de stad
onder de norm van 100 leerlingen komen verdwijnen. Consequenties die ook
wij liever niet trekken. Maar normen die worden voorgeschreven door het
Rijk dwingen ons daar toe. Nu spreken wij over een opheffingsnorm van 100
leerlingen, maar als wij de plannen van de projectgroep Schaalvergroting
mogen geloven, moeten wij ons in de toekomst buigen over opheffingsnormen
van 250 of meer. Ik kan er dan ook niet omheen om naar die toekomst te
kijken. Wij moeten toe naar grotere basisscholen om de kwaliteit te
verhogen. Dat zegt in ieder geval de projectgroep in de nota Schaal en
Kwaliteit, die in september is uitgebracht. Omdat kleine scholen op dit
moment twee keer zo duur zijn als grote, kan er volgens de projectgroep
700 miljoen vrij komen voor nieuwe initiatieven in het onderwijs. Maar
er wordt voorbijgegaan aan de investeringen die gepleegd moeten worden
om grotere basisscholen te formeren. Ook de meerwaarde die kleine scholen
hebben, alleen al als je kijkt naar de doorverwijzing naar het speciaal
onderwijs, wordt niet meegeteld. In Friesland is deze verwijzing 4,72,
terwijl het landelijk 82 is.
Er is nogal wat kritiek losgebarsten op de voorstellen van de
projectgroep. De bonden hebben al geweigerd om met staatssecretaris
6
Wallage over de nota te praten. Volgens de bonden plaatst de projectgroep
zich volledig buiten de realiteit. Ook wij vinden dat de opheffingsnorm
van 250 leerlingen veel te hoog is voor een stad als Leeuwarden. Dit
betekent regelrechte kaalslag. Graag willen wij van de wethouder weten
of zij de norm van 250 leerlingen ook afwijst voor Leeuwarden en in
hoeverre zij de basisscholen wil betrekken bij het gezamenlijk formuleren
van een standpunt over deze zaak.
Verder hebben wij in de commissie voorgesteld om eens te praten over
het versterken van het openbaar onderwijs om in elk geval te voorkomen
dat nog meer scholen moeten sluiten.
Maar nu terug naar het voorstel dat voor ons ligt. In de spreidings
notitie die is vastgesteld in de raad van september 1988 worden een
aantal scholen genoemd die in de toekomst in aanmerking kunnen komen voor
opheffing. De Leeuwerikschool en de Vosseburcht zijn hier ook bij. Toen
werd er nog vanuit gegaan dat deze scholen genoeg mogelijkheden hadden,
ook door een voldoende aanbod van leerlingen in het voedingsgebiedom
boven de norm te blijven. Jammergenoeg is gebleken dat, ondanks extra
inspanning van school en gemeente, dit niet is gelukt. In de Commissie
Onderwijs en Samenlevingszaken is uitvoerig aan de orde geweest welke
school moet blijven bestaan en welke moet worden opgeheven. Onze fractie
heeft daarvoor bezoeken afgelegd aan de desbetreffende scholen. Ouders
van met name de Leeuwerikschool hebben op diverse manieren onder de
aandacht gebracht dat hun school moet blijven bestaan. Natuurlijk is het
pijnlijk voor kinderen, ouders en leerkrachten dat hun school moet worden
opgeheven. Ik heb dan ook over het algemeen waardering voor de wijze
waarop al de argumenten door hen zijn onderzocht en naar voren gebracht.
Ondanks al de argumenten - ook door de school aangedragen - blijven de
drie beoordelingscreteriate weten perspectief van de school, rol van
de school in het onderwijsbeleid en spreiding, de criteria waarop ge
toetst moet worden. Mijn fractie kiest op grond van een evenwichtige
spreiding over de stad voor instandhouding van de Vosseburcht. Ook al
omdat de scholen qua leerlingenaantallen en onderwijsinhoudelijke zaken
niet zoveel verschillen.
Toen in de commissievergadering van 10 september j.l. dit onderwerp
aan de orde kwam, werd ook door mijn fractie inzicht gevraagd in de
financiële consequenties van de instandhouding van de Vosseburcht.
Wethouder Vlietstra heeft in de vergadering van 8 oktober j.l. hierover
een mondelinge toelichting gegeven. Hieruit blijkt dat het Rijk, wanneer
de Vosseburcht voor een gedeelte blijft staan, niet de nieuwbouwnormen
wil hanteren. Ook niet wanneer alleen de voorgevel blijft staan en de
rest wordt vernieuwd. Alle mooie verhalen over deregulering ten spijt
blijft dit een vreemde regelgeverijIk vraag dan ook nogmaals aan de
wethouder welke druk wordt uitgeoefend bij het ministerie om aan deze
belachelijke regelgeving een eind te maken. Anders staan wij voor de
keus, plat gooien en helemaal nieuw bouwen of met behulp van eigen
middelen de school verbouwen. Ik ga er dan ook vanuit dat wanneer alle
mogelijkheden zijn onderzocht, er een duidelijk overzicht is van alle
opties, wij dat terugkrijgen in de commissie.
Tot slot nog een paar opmerkingen. In de commissievergadering hebben