"De raad van de gemeente Leeuwarden in vergadering bijeen op 14
januari 1991,
behandelende
het besluit nr. 2 van 1991, waarin opgenomen is dat een verzoek
gericht wordt aan de Tweede Kamer en regering om invloed uit te
oefenen om te stoppen met de militaire laagvliegoefeningen in Canada
besluit:
het laatste deel van het besluit dat begint met "en/of de laagvlieg
oefeningen. en eindigt met "...niet aanwezig is." te schrappen."
Het amendement is door mij ondertekend. (De voorzitter: Het amendement
maakt deel uit van de beraadslagingen.
De hear Bilker: Foarsitter, yn'e kommisje hat de CDA-fraksje al
wiidweidich har ynstemming oan dit ütstel jün. Mar dochs noch even in
opmerking. Yn de riedsbrief wurdt histoarysk in grutte flater makke. Der
wurdt sprutsen dat der al ieuwen klachten binne oer it lawaai-oerlêst
fan it leechfleanen. Ik tink dat dat net hielendal ferantwurde is.
De twadde opmerking is dat it just foar de CDA-fraksje in hiel
wichtich punt wie, dat der yn it beslüt opnommen wie, en ek yn it fersyk
oan de Twadde Keamer en de oangeande bewdldspersoanen, dat de oerlêst
op dizze lokaasje foar dizze befolking net akseptabel is, mar dat it just
wichtich is om earne oars in gebied te sykjen. Dus yn't foar kin ik al
sizze dat wy de moasje fan de PAL-fraksje net stypje sille.
Mevrouw Vlietstra (weth.): Voorzitter, in de commissie hebben de
heer De Beer en ik al gediscussieerd over of wij hier wel of niet als
gemeente een rol in hebben. Wij denken daar verschillend over. Ik denk
niet dat het nodig is om die discussie weer te voeren. Het verzoek van
de heer De Beer om op te nemen in de brief aan de Tweede Kamer dat de
WD-fractie tegen dit voorstel is, neem ik over. Dat is een lijn die wij
in het verleden afgesproken hebben en als fracties dat verzoeken, zullen
wij dat doen.
Wat de PAL-motie betreft, moet ik u zeggen dat ik daar niet zoveel
behoefte aan heb. Het is niet aan ons om een besluit te nemen over
simulatoren of het zoeken naar andere plekken, dat moet op andere plaat
sen maar gebeuren. Als er een gebied is waar gevlogen zou kunnen worden
zonder dat er overlast wordt veroorzaakt, is dat een mogelijkheid. Als
zo'n gebied er niet is, zal dat wel blijken en dan zal automatisch alleen
maar gekozen kunnen worden voor het werken met simulatoren. Ik denk niet
dat wij daarover hier een uitspraak moeten doen.
Die historische blunder zullen wij eruit halen. Het lijkt mij
inderdaad wat erg overdreven om hier het woord "eeuwenlang" te gebruiken.
Misschien is het gebeurd om taalkundige reden, om niet twee keer achter
elkaar het woord "jarenlang" te hoeven gebruiken, maar dit lijkt mij het
andere uiterste. Dat zullen wij wijzigen.
De heer De Beer: Ik kan vrij kort zijn, mijnheer de voorzitter. Wij
16
zijn tegen het voorstel, dus wij hebben geen behoefte aan de motie van
de PAL-fractie.
De heer Heins: Ik blijf met een probleem zitten en wel op twee
manieren. Ten eerste is mij bekend dat de regering van Canada zegt, dat
in het gebied waar zij nu laagvliegen geen overlast wordt veroorzaakt
voor mens en dier. Een tweede punt is dat als je het in de werkelijke
betekenis van de zin bekijkt, het onmogelijk is - dat kan iedereen nagaan
- dat zo'n gebied gevonden zou kunnen worden. Want overal zijn dieren en
waar vliegtuigen ook vliegen, overlast voor het milieu en dus voor de
mens, is er altijd. Als er nu had gestaan "zo gering mogelijk" of "in
zeer geringe mate" dan kan ik mij nog wel iets voorstellen, maar dat
staat niet in het besluit, in het besluit staat "niet aanwezig is". Dus
elke vorm van hinder, hoe klein ook, kan niet. Met andere woorden, als
je het op de definitie beschouwt, dan is dit onderdeel van het besluit
gewoon niet reëel.
De heer De Jong: Wij steunen het voorstel zoals dit voorligt.
Gehoord hebbende het antwoord van de wethouder hebben wij geen behoefte
aan de motie van de PAL-fractie.
Mevrouw De Haan: Wij zijn in de commissie akkoord gegaan met het
voorstel zoals dat er nu ligt. Ik moest even nadenken over het voorstel
van de PAL-fractie. Ik heb er op zich niet zoveel moeite mee om uit te
spreken dat het wellicht beter zou zijn voor mens en dier als dit soort
laagvliegoefeningen er überhaupt niet waren. De vraag is alleen of je
vanuit hier in deze raad daar invloed op kan uitoefenen. Het verzoek
zoals dat aan ons gericht is, is om ons in ieder geval uit te spreken
over de laagvliegoefeningen daar. Wij hebben dat verzoek willen honoreren
middels deze raadsbrief. In die zin ga ik hier ook mee akkoord. Ik denk
dat het schrappen van die ene zin daar niet zoveel aan toevoegt. Wat dat
betreft heb ik de neiging om te zeggen, laat.het maar gewoon zo staan
zoals het staat.
Mevrouw Visser: De intentie van de raadsbrief is voor mijn fractie
voldoende. Wij ondersteunen het amendement van de PAL-fractie niet.
Mevrouw Vlietstra (weth.): Ik wou alleen nog even op de heer Heins
reageren. Hij zegt, ik blijf met twee problemen zitten. Ten eerste dat
de regering van Canada zegt dat er in dit gebied geen overlast is. Die
overlast is er wèl, dat is ook duidelijk aangetoond door de Indianen; dat
is reden voor ons om hun protest te ondersteunen. Dan zegt hij vervolgens
dat dit besluit in letterlijke zin onmogelijk is, want een vervangend
gebied is niet te vinden. Ik heb in eerste termijn al gezegd, dat als
zo'n gebied er inderdaad niet is, er maar één conclusie getrokken kan
worden. Als je nu gaat zeggen in "zeer geringe mate" of wat dan ook, dan
denk ik dat je juist de discussie weer oproept. Daar gaat natuurlijk de
discussie juist over. Er zijn nu mensen die zeggen, in het gebied waar
dit nu plaats vindt is maar in zeer geringe mate overlast, want daar
17