Vei ten minste de Elfstedentocht uitgereden."
Ve Het is een man die in de contacten niet iemand was die zich op allerlei
Ve zaken liet voorstaan, maar gewoon keihard werkte, zijn werk deed. Op een
Ve heel plezierige manier kon hij sturen met degene waar hij mee in contact
Ve kwam.
Ve
ye Wij gaan 15 februari uitgebreider, met cadeaus en zo, afscheid van hem
nemen. Hij gaat dus nog niet weg als raadslid, dat heb ik u daarnet
I precies allemaal uitgelegd, maar er is toch alle aanleiding voor om nu
hij afgetreden is als wethouder, hem te bedanken. Te bedanken voor het
werk dat hij in het belang van de Leeuwarder samenleving heeft verricht.
Ik denk dat wij daarbij mogen zeggen dat hij in die jaren een goed
bestuurder van deze stad Leeuwarden is geweest.
Dolff, het ga je erg goed.
Hij gaat nu het geld rondbrengen waar hij tot dusver altijd om gevraagd
O; heeft. Hij weet dus precies wat wij nodig hebben, hoeveel wij nodig
hebben en wat wij derhalve van hem verwachten. Wat dat betreft is het
i geen afscheid, want wij hopen hem nog veelvuldig hier weer te zien. De
resultaten van het feit dat hij nu in een gremium komt te werken waarvan
0 wij altijd gezegd hebben: "Dat zijn allemaal lui uit een andere procin-
ciehoofdstad in Nederland", die ik niet verder bij name zal noemen, "daar
weten ze niet eens hoe Leeuwarden in elkaar steekt." Wij zijn blij dat
daar nu ook iemand komt te zitten die uit eigen ervaring weet te vertel
len hoe dat hier wel in mekaar steekt en hoe wij met elkaar toch in onze
eigen beleving, op een heel plezierige manier bezig zijn hard te sjorren
aan de ontwikkeling van deze stad.
Nogmaals Dolff, het ga je heel goed.
1
De heer Kessler (weth): Ik ga maar weer staan. Toen ik net wethouder
werd, was het de gewoonte. Daarna gingen wij zitten, maar als eerbied
voor u ga ik toch maar weer staan in mijn afscheidswoord.
Ik wil inderdaad een paar dingen tot u zeggen. Allereerst natuurlijk in
1 de richting van de voorzitter. Bedankt voor de woorden die u gesproken
I heeft en meer in zijn algemeenheid dat ik toch hier wel op dit moment met
gemengde gevoelens sta. Ik denk dat er weinig functies zijn bij de
overheid die zo boeiend, spannend en uitdagend zijn als het wethouder
schap. Vanaf het eerste moment dat ik wethouder werd was dat ook voor mij
aan de orde.
Die eerste jaren zijn, met uitzondering van het opzetten van het emanci
patiebeleid, toch voor een heel groot deel gedomineerd geweest door een
gestaag proces van herwaarderen. De ene bezuinigingsronde was nog niet
achter de rug of de volgende brak aan. Ik ben overigens blij dat het daar
niet bij gebleven is en dat ik in het tweede deel van mijn wethouderspe
riode meer kon opbouwen. Ik denk aan de reorganisatie, projecten in de
sector cultuur en gelukkig ook aan het feit dan sinds het nieuwe kabinet
eindelijk de mogelijkheid geboden is om met uitkeringsgelden werkge
legenheid te creëren.
Ik heb dus niet alleen aan een defensieve periode meegewerkt, maar ook
203
aan een offensieve periode. Ik hoop voor u dat die offensieve periode zo
kan blijven. Dat er voldoende geld beschikbaar is voor de sociale ver
nieuwing en voor de stedelijke vernieuwing, twee hoofdprioriteiten waar
wij op dit moment op koersen. Gelet evenwel op allerlei berichten uit Den
Haag met betrekking tot de tussenbalans lijkt het waarschijnlijker dat
er weer een herwaarderingsoperatie aanbreekt. Ik moet zeggen dat ik mij
daar toch wel enige zorgen over maak. Want na 30 tot 40 miljoen gulden
bezuinigd te hebben in de tachtiger jaren, zal het verdraaid moeilijk
zijn nog een keer herwaarderingsprojecten te bedenken waarbij wij niet
in strijd komen met het gewenste offensief beleid.
Ik moet ook eerlijk zeggen, dat als ik de problematiek hier in Leeuwarden
en de berichten uit Den Haag op mij laat inwerken, ik wel eens bij
mijzelf denk dat het misschien goed zou zijn als de gemeenten in Neder
land, en dan denk ik in ieder geval aan de sociale vernieuwings gemeen
ten, de evenredigheidsdiscussie weer eens van stal halen, maar dan nu in
omgekeerde zin. Laat de gemeenten daar waar zij in het begin van de jaren
tachtig meer dan evenredig getroffen zijn, in het begin van de jaren
negentig de dans maar eens wat ontspringen. Want het is macro gezien nog
al wat als je een aantal dingen op je laat inwerken. Dat valt niet te
rechtvaardigen.
Ik constateer dan aan de ene kant het aantal rijksambtenaren nog steeds
groeiend is, terwijl de omvang van het aantal gemeenteambtenaren wezen
lijk is afgenomen. Tegelijkertijd zijn er allerhande nieuwe taken bij de
gemeente bijgekomen en bovendien zijn allerhande taken van de rijksover
heid naar de gemeente doorgeschoven. Over een lange reeks van jaren
beoordeeld klopt er gewoon iets niet wat betreft de verdeling en de
verschuiving van geldmiddelen, personele capaciteit en taken over de
verschillende overheidsniveaus in Nederland. Als ik dan ook nog een keer
in de Volkskrant lees dat mevrouw Dales niet alleen de bureaucratie bij
het rijk wil terugdringen, maar ook bij de gemeenten, dan gaan bij mij
de alarmbellen rinkelen en weet ik één ding heel zeker, dat de gemeenten
het verhaal van wat er werkelijk gebeurd is in de afgelopen 10 jaar maar
weer eens heel goed moeten vertellen.
Mijnheer de voorzitter, ik ben even kort op deze inhoudelijke thema's
ingegaan, die in de toekomst naar mijn gevoel ongetwijfeld zullen gaan
spelen. Dat is wat mij betreft de beste illustratie van hoe boeiend en
hoe uitdagend het functioneren binnen het lokaal bestuur is. Dat was het
voor mij 8 jaar geleden en dat is het voor mij nog steeds. De suggestie
die een tijdje geleden in de Leeuwarder Courant gedaan werd alsof ik
schoon genoeg zou hebben van de politiek, wil ik dan ook op dit moment
verre van mij werpen. Ik vind het jammer om er mee op te houden en ik zal
het functioneren binnen het dagelijks bestuur van Leeuwarden ook zeker
missen. Waarom dan toch dit afscheid? Een paar redenen. Ik zal het kort
houden.
Het heeft te maken met het feit dat de boog niet altijd gespannen kan
zijn en dat doorstroming in de politiek een goede zaak is. Het heeft ook
te maken met het feit dat er naast het participeren in het lokaal bestuur
nog veel andere en leuke boeiende dingen in het leven te doen zijn. En
204