Dan eindigt de heer De Beer ermee dat informatie uit het college onvol doende is en te laat komt. Ik kan daar eigenlijk niet zoveel mee. Wij proberen zo goed mogelijk die informatie door te spelen. Er is een algemene klacht dat verslagen wel eens te laat komen, maar daar proberen wij toch wel wat aan te doen, maar het lukt niet altijd door de timing die je hebt. Dat de informatie onvoldoende is, vind ik vreemd, want wij zijn inder tijd, op sterk aandringen ook van de WD-fractie met name, de besluiten lijsten van de b. en w.-vergaderingen gaan toezenden. Wij doen echt onze best om daar veranderingen in aan te brengen. Als dit niet voldoende is, wil ik dit graag aan de hand van concrete zaken nog een keer aangereikt krijgen. Dan kunnen wij kijken of wij daar wat mee kunnen doen. Mevrouw Visser pleit voor handhaving van de zondagsrust. Ik ga daar toch even op in. Wanneer het erom gaat dat mensen op hun eigen wijze die zondag willen beleven in de gelegenheid moeten zijn dat ook te doen, zijn wij dat van harte met haar eens en willen wij dat ook onderschrijven. Zo lang dit niet leidt tot een plichtmatigheid voor mensen die er andere opvattingen op na houden en die evenzeer voor zichzelf een stukje ruimte en vrijheid willen hebben. Het is inderdaad de taak van de overheid, binnen het raam van de mogelijkheden die de overheid heeft, om te kijken hoe je die belangen, als ik dat zo wat zakelijk mag noemen, met elkaar in harmonie kunt houden. Ik vrees dat mevrouw Visser dit niet bedoelt, maar tegelijkertijd ben ik van mening dat als zij meer bedoelt van deze kant geen positieve reactie kan worden gegeven. Mevrouw Visser heeft een complete notitie "Wie niet waagt, wint", gewijd aan de gokverslaving, aangereikt. Dat zal een nuttig hulpmiddel kunnen zijn bij het discussiëren hierover. De finish voor de Elfstedentocht is een zaak waar ik, toen ik hier de eerste Elfstedentocht meemaakte, ter stond van geroepen heb, "dat moet meteen weer naar de Oldehove toe". Je krijgt dan de romantische beelden voor ogen van hoe mooi dat was en hoe prachtig de stad dan uit de verf komt. Als je het wat vervelender wilt zeggen, zeg je: wij komen ook eigenlijk amper aan onze trekken, want ze zien ons niet. De Bonkesloot is de vlakte en in het donker starten ze. Dus wat ligt nu meer voor de hand dan om de finish maar weer bij de Oldehove terug te brengen. Ik wil u eerlijk bekennen, dat ik mij heb laten overtuigen dat dat levensgevaar lijk gaat worden en dat je dat dus niet moet doen, nog afgezien van de kwaliteit van het ijs. Er zijn drie heel vervelende risico-momenten. Het eerste is de start. Op het moment van de start heb je daar duizenden mensen bij elkaar, die allemaal op een klont lopen en het liefst het ijs op willen. Zij gaan het ijs op op de plaats waar de afzetting ophoudt en de afzetting houdt altijd ergens op. Het is donker, dus niet te overzien en niet te controleren. Het tweede risico-moment is de finish, die kun je goed in de gaten houden, want dat is op een recht stuk, goed af te zetten en daar zijn wat dat betreft geen problemen. Het derde is de huldiging. Dat is in de hand te houden door te zeggen, 77 je laat niet meer mensen in de ruimte toe dan in verband met de ruimte kan. Maar als je die hele bevolkingsdruk van duizenden mensen, want dat zijn het ook echt, daar rondom de Oldehove in de Prinsentuin moet hebben en ze ook nog van het ijs af moet houden, het ijs dat je van twee kanten goed kunt benaderen, is dat volgens de deskundigen - althans mensen die menen op dit terrein deskundig te zijn - een levensgevaarlijk zaak. Ik heb mij daar ook door laten overtuigen. Ik denk dat dit niet moet wezen. Plus het feit dat de kwaliteit van het ijs daar ter plekke nu niet zo geweldig is. Ik moet nog iets zeggen over de gedecentraliseerde voorlichtingsfuncties waar de CDA-fractie naar gevraagd heeft. De gemeente heeft nu meer voorlichtingsfuncties dan ooit, doordat dergelijke functies per dienst ingesteld zijn. Er kan ook meer aandacht aan de algemene voorlichtingsas pecten besteed worden. Er kunnen ook meer voorlichtingsactiviteiten in- en extern bedreven worden. Er kan wat adequater gehandeld worden in de richting van de cliënten die enige betrokkenheid met een bepaalde dienst voelen. Alleen, het is een groeiproces, men moet nog wat wennen. Het platform van voorlichters, dat met een regelmaat vergadert, probeert hierin een zekere eenstemmigheid te bereiken. Het is mijn indruk dat men daarin op de goede weg is. Maar wij hebben echt nog niet het eindpunt bereikt Ik meen dat ik hier het aandeel dat u van mij zou moeten verwachten, heb geleverd. Ik geef het woord aan wethouder Koopmans De heer Koopmans (weth.): Mijnheer de voorzitter, ik begin dan te ant woorden op het betoog van mevrouw De Haan. Zij heeft, sprekend over de financiële positie van de gemeente, gememo reerd dat de achterstanden van rekeningen teruglopen, ingelopen worden en dat de kans op verrassingen, zoals wij die in het verleden vaak hebben gehad, kleiner wordt. Ik ben dat met haar eens. Zij heeft daarbij ook met name lof gebracht aan het ambtelijk apparaat, ik zal dit punt graag over brengen Zij heeft over het financieel perspectief gesproken en heeft daar in feite de toch wat sombere toonzetting, die ook het college heeft getrof fen in de stukken en ook in de commissie, benadrukt. Zij heeft gezegd, wij moeten alert zijn ten einde de doelstellingen die wij ons hebben gesteld te realiseren. Ik onderschrijf dat van harte. Vervolgens heeft zij gesproken over de belastingen en is even terugge komen op het debat dat wij hebben gehad bij de voorstellen rond de belastingverhogingen. Daarvan heeft zij gezegd dat zij er voor zou zijn het rijk te vragen meer ruimte aan de gemeenten te geven ten einde zelf te beslissen op belastinggebied. Voorzitter, ik heb in de vorige vergade ring namens het college een motie van de PvdA- en CDA-fractie overgenomen waarin tal van zaken worden onderzocht ten aanzien van de belastingen. Ik zou wil voorstellen dat wij ook dit aspect betrekken bij die nota. Vervolgens kom ik bij de heer Bilker. Hij is begonnen om over personeel 78

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1991 | | pagina 40