Dan heeft de CDA-fractie aandacht gevraagd voor jongeren uit etnische groepen. Dat is ook bij de behandeling van het beleidsplan in de commis sie gebeurd. Wij hebben toen afgesproken dat wij daar in de commissie nog eens uitgebreid op zouden terugkomen. Die toezegging wil ik hier nog wel een keer doen. Overigens worden ook in het Plan van Aanpak sociale vernieuwing heel duidelijk een aantal voorzetten gegeven om op het terrein van onderwijs aan kinderen uit etnische groepen extra aandacht te geven. Voor wat betreft het voortgezet onderwijs heeft de CDA-fractie enkele opmerkingen gemaakt, waarvan er in ieder geval één mij wat bevreemdt. Het is inderdaad zo dat ruim twee jaar geleden bij de bespreking van de voorstellen herstructurering voortgezet onderwijs door de CDA-fractie een aantal voorwaarden zijn geformuleerd waar eerst duidelijkheid over moest zijn voordat definitieve besluitvorming plaats kon vinden over de scho lengemeenschapsvorming. Overigens was de CDA-fractie niet de enige die dat deed. In feite voegt de CDA-fractie daar nu één aan toe en dat is de invoering van de Wet op de basisvorming. Dat laatste verbaast mij, voorzitter, dat is niet eerder door de CDA-fractie als voorwaarde ge noemd. Wij hebben tot nu toe in de discussies en in de standpuntbepaling basisvorming en scholengemeenschapsvorming ook onderscheiden, hoewel deze natuurlijk een relatie met elkaar hebben. Wij hebben steeds gezegd dat wij die twee dingen tot op zekere hoogte los van elkaar zien. De raad heeft uitgesproken dat uitstel van studiekeuze, of dat nu gebeurt in relatie tot basisvorming of in relatie tot een uitgestelde brugperiode of in welke relatie dan ook, wenselijk is en dat daarom overgegaan moet worden tot het vormen van brede scholengemeenschappen. De invoering van basisvorming versterkt denk ik die noodzaak nog. Misschien dat de CDA- fractie mij daar in tweede instantie nog een toelichting op kan geven? Voor mij was het nieuw en ik ben geneigd om mij maar te houden aan de afspraak die wij twee jaar geleden gemaakt hebben. Daar is het onderzoek ook op gericht geweest en daar zullen wij ook onze besluiten op moeten baseren. De CDA-fractie heeft mij nog gevraagd hoe ik aankijk tegen de discussie die nu in de kamercommissie plaatsvindt over de basisvorming. Ik vind dat moeilijk in te schatten, voorzitter. Beide regeringsfracties hebben gereageerd op het wetsvoorstel; daar zitten op een aantal punten wat verschillen in, met name over het punt nevenvestigingen wordt verschil lend over gedacht. Overigens zijn beide regeringspartijen ook bezig te melden dat de overeenkomsten groter zijn dan de verschillen. Dus hoe je dat precies in moet schatten, weet ik niet. Het risico dat de invoering een jaar vertraagd wordt, lijkt mij reëel. Veel meer kan ik er op dit moment niet over zeggen. Ik heb vorige week op de jaarvergadering van COGVO begrepen dat eind deze maand nog de memorie van antwoord komt; op dat moment is er weer meer helderheid en kunnen wij ook weer verder. Dan heeft de CDA-fractie meer aandacht gevraagd voor studentenvoorzienin gen, zonder dat overigens concreet te maken. Naar mij idee is daar de I 91 laatste jaren veel in geïnvesteerd, ook in financieel opzicht. Wij hebben twee opeenvolgende jaren in het kader van nieuw beleid extra middelen uitgetrokken voor studentenvoorzieningen. Ik heb zelf het idee dat wij daar tot op dit moment heel aardig mee uit de voeten kunnen. Moet de nota Studentenvoorzieningen ook geactualiseerd worden, vraagt de CDA-fractie. Ik denk dat dat eigenlijk voortdurend gebeurt, met name in overleg met het Platform Studentenaangelegenheden. Een platform waar overigens alle raadsfracties ook in vertegenwoordigd zijn, zodat zij ook bij kunnen houden wat de resultaten daarvan zijn. Overigens wil ik wel toezeggen dat wij die resultaten nog eens een keer op een rijtje zullen zetten en aan de commissie voorleggen, mocht daar behoefte aan bestaan. Dan het hoofdstuk Hoger Onderwijs. Dat beperkt zich deze keer - dat is terecht geconstateerd - tot de voortgang van het Herenakkoord, waar nog steeds veel stennis over wordt gemaakt, dat kunnen wij regelmatig in de krant lezen. Met name in de stad Groningen is dat het geval. De CDA- fractie heeft nog weer eens gezegd dat het Herenakkoord onverkort uitge voerd moet worden. Ik zou mij daar opnieuw van harte bij aan willen sluiten, omdat het niet zo kan zijn dat wij alleen maar inleveren. Wij waren destijds niet zo enthousiast over dat akkoord, maar op een gegeven moment is dat geaccepteerd en dan moet je er ook van uitgaan dat het integraal wordt uitgevoerd en dan kan het niet zo zijn dat halverwege nog wijzigingen aangebracht kunnen worden. Een aantal fracties heeft daar intussen ook op gereageerd, ook naar aanleiding van uitspraken van mijnheer Blaauw. Ik ga er maar vanuit dat wij nog op de goede lijn zitten. Wij zullen dat als college voortdurend in de gaten houden. In het Beleidsplan is niet ingegaan op de inhoudelijke ontwikkelingen van de drie hogescholen, misschien moeten wij dat in een volgend Beleidsplan wel weer eens doen. Maar de suggestieve opmerkingen die de CDA-fractie in dit kader heeft gemaakt in de richting van structureel geen aandacht geven aan de CHN, vindt ik wat flauw, want er is in het beleidsplan aan geen enkele inhoudelijke ontwikkeling, van welke hogeschool dan ook, aandacht gegeven. Dus die opmerking laat ik maar voor rekening van de CDA-fractie. Overigens zijn de contacten ook met die hogeschool uitste kend Dan kom ik bij de WD-fractie, die gaat op een aantal punten in. De positie van het LEAO: het is niet de eerste keer dat de WD-fractie daar op ingaat. Ik denk wat dat betreft, voorzitter, dat de WD-fractie zich heel goed zal kunnen vinden in onze voorlopige standpuntbepaling, waar het gaat om de herstructurering van het voortgezet onderwijs. Het voorstel dat wij formuleren en zeker het voorstel waar ook de LEAO in staat, past in feite heel goed bij wat de WD-fractie hier suggereert. Wat dat betreft begrijp ik dat ik de steun van de WD-fractie kan ver wachten. Dan de relatie onderwijs-arbeidsmarktdie kan naar ons idee fors worden verbeterd. Dit is niet iets nieuws. Er gebeurt af en toe wel wat op dat gebied, maar wij hebben geconstateerd dat daar eigenlijk de komende tijd veel meer aan zou moeten gebeuren. Dat leidt er toe dat wij voorstellen 92

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1991 | | pagina 47