vervuiler betaalt en het draagkrachtprincipe, goed uitwerken. Ik stel mij
voor dat wij bij de vaststelling van het jaarplan voor 1992 en met name
ook het meerjarenplan 1993-1996 op grond van het milieu-uitvoeringspro
gramma een discussie in deze zin met elkaar zullen moeten voeren.
Mevrouw De Haan komt namens haar fractie met een motie met betrekking tot
de AVI. Die motie heeft als inhoud het afwijzen van de heropening van de
AVI. Ik denk, voorzitter, dat ik daar kort over kan zijn. De conclusies
zoals die in de motie zijn verwoord, worden door het college gedeeld.
Het college beschouwt deze motie dan ook als beleidsondersteunend.
Ten aanzien van de suggesties die mevrouw De Haan doet voor wat betreft
de concrete invulling 1991 van het door deze raad morgen vast te stellen
bedrag voor nieuw beleid in het kader van het milieu, namelijk
600.000,--, heeft zij een tweetal suggesties gedaan: de milieuvoorlich
ting en een aanzet tot vergroting van het fonds voor bodemsanering. Ik
denk dat ik daar dadelijk nog even op terug kom als ik dit onderdeel van
de inbreng van de CDA-fractie behandel.
Ik kom dan bij de CDA-fractie. De heer Bilker heeft gesproken over de
positie van Leeuwarden in ruimere context te plaatsen. Hij heeft daar een
uitleg aan gegeven die door het college ook zeer nadrukkelijk wordt
onderschreven, zij opereert vanuit die visie. Hij stelt namelijk dat wij
niet meer moeten handelen vanuit de beperkte gemeentelijke context binnen
Friesland, maar veel meer als centrumplaats binnen een regio die als
geheel een positie in ruimer verband moet verwerven. Dat lijkt vrij
tegenstrijdig, maar ik denk dat het nogal principieel is hoe je de
positie van Leeuwarden beziet: De positie van Leeuwarden sec en dus snel
in conflict met belangen van andere gemeenten in deze provincie, of je
zegt: nee, het uitgangspunt dient te zijn de totaliteit van de regio en
de plek van de regio in groter verband, dan vervolgens kijken hoe je die
ontwikkeling, die kansen voor de regio, het beste binnen Friesland vorm
kunt geven. Als je vanuit die benadering wenst te opereren, denk ik dat
je veel van de helaas te veel gesuggereerde tegenstellingen binnen
Friesland kunt voorkomen.
De CDA-fractie stelt dat er sprake moet zijn van een succesvol knooppunt-
beleid in Leeuwarden, waarbij dan vervolgens de vraag wordt gesteld of
de gemeente er ook zelf iets voor over heeft. Het is van belang dat er
een goede invulling aan het knooppuntprofiel wordt gegeven, dat mag
duidelijk zijn. Ik denk ook dat de consequentie daarvan in algemene zin
moet zijn, dat je bereid bent om daar middelen voor beschikbaar te
stellen. Alleen, dan is de vraag of de suggestie of de motie die in feite
wordt ingediend om te komen tot de instelling van een fonds ontwikkeling
knooppunt Leeuwarden, op dit moment verstandig of opportuun is. Ik denk
namelijk dat dat op dit moment voorbij gaat aan het gegeven dat een deel
van de investeringsmiddelen die ook onderdeel kunnen uitmaken van de
uitwerking van het knooppuntprofiel, reeds zijn ondergebracht in investe
ringsplannen. Ik wil wijzen op de stelpost infrastructurele voorzienin
gen, de stelpost recreatieve voorzieningen en de stelpost stadsgewest.
Binnenkort zullen voor economische voorzieningen, naar ik aanneem, ook
95
nadere voorstellen in dat opzicht komen. Dat laat onverlet dat je wel
degelijk kunt spreken over investeringen, die bovenstadsgewestelijk zijn.
De vraag is nu wel of de samenstelling van de groep die voor de uitwer
king wordt voorgesteld, namelijk Leeuwarden met de randgemeenten, dus zeg
maar de stadsgewestelijke samenstelling of die aansluit bij dat boven
stadsgewesteli jk forum waar je het in feite over hebt. Ik wou dan nog
eerder wijzen in de richting van de samenstelling van de stuurgroep
stedelijk knooppunt, waarin met name ook andere centrumgemeenten in
Friesland betrokken zijn. Voorzitter, wij hebben al eerder gesproken over
de wenselijkheid om te komen tot een beschrijving, een benadering, een
onderscheiding tussen regio, stadsgewest en stedelijk knooppunt. Er komt
een notitie hoe je dat het beste kunt vorm geven. Ik denk dat het in dat
kader verstandig is om te denken, of in ieder geval uitsluitsel te geven
over de wenselijkheid om te komen tot een fonds ontwikkeling knooppunt
Leeuwarden. Op dit moment lijkt mij dat niet nodig.
Er is gesproken over het parkeerbeleid, dat zich in 1990 een tekort van
750.000,-- heeft voorgedaan. De vraag is eigenlijk, op welke wijze
denkt het college dat in de toekomst te voorkomen? En wat wordt in het
voorstel om dat te voorkomen allemaal betrokken? De heer Bilker doet daar
ook een paar suggesties over en verwijst onder meer naar de gedachte die
wij ook in het verleden hebben uitgesproken met betrekking tot het
instellen van een parkeerfonds
Voor wat betreft 1990 kun je constateren dat door een veelheid van deels
incidentele en deels structurele problemen er tekorten zijn. Er zijn
overigens ook enkele meevallers, maar daar kom ik nog op terug. Wij
hebben ons voorgenomen om zo spoedig mogelijk te komen met een voorzet
van hoe het college denkt aan het parkeerbeleid vorm te geven. Dat Plan
van Aanpak zal dan ook zaken behandelen als parkeertarieven, parkeerdruk
in verschillende wijken, exploitatieresultaten van de parkeergarages,
parkeernormen, parkeertoezichtparkeerfondsom een paar elementen te
noemen. Met andere woorden, een integraal verhaal van hoe wij in de
toekomst denken om te kunnen gaan met parkeren. Het is de bedoeling dat
komende maand die aanzet van het Plan van Aanpak aan de commissie zal
worden voorgelegd.
Ik kom dan bij de motie van de CDA-fractie met betrekking tot het open
baar groen. Wij hebben eerder afgesproken dat ten gevolge van milieube
leid en met name ten gevolge van het feit dat wij vinden dat er minder
met chemische middelen gewerkt moet worden als het gaat om het onderhoud
van het openbaar groen, de consequenties van die keuze uit milieu-oogpunt
ook een financiële belasting mag betekenen voor de milieumiddelen. Dat
is iets anders dan zoals in deze motie staat geformuleerd, namelijk om
200.000,-- ten behoeve van het onderhoud van groenvoorzieningen te
voteren. Dat is een uitleg die iets te ruim is. Bovendien hebben wij
geconstateerd dat het een tijdelijke problematiek is, althans als het
gaat om de doorwerking van die milieumaatregel, immers op langere termijn
zal dit budgettair-neutraal kunnen worden uitgewerkt. Het gaat in feite
om een tijdelijke accepteren dat het onderhoudsbeeld in de stad er slech-
96