stelt dat wij buitengewoon voorzichtig moeten zijn als het gaat over de omvang van het doelgroepenbeleid in de gemeente, wij hebben het dan over het toewijzingsbeleid. Voor je het weet heeft iedere woning maar één soort bewonersmogelijkheid en dat zou de keuzevrijheid van de woningzoe kenden in veel te grote mate gaan beperken. Wij moeten daar buitengewoon voorzichtig mee zijn. Vervolgens stelt hij ook dat er te snel wordt gekozen voor de sloopoptie. Ik bestrijd dat. Ik denk dat wij tot op dit moment voorlopig vol moeten houden, om per complex heel nauwkeurig af te wegen wat de positie van dat complex is in de sociale woningmarkt, als ik het even beperk tot de sociale huurwoningen. De heer De Jong kan niet stellen dat wij daar te snel voor kiezen. Sommigen willen wellicht die indruk wekken, maar als ik kijk hoe wij daar de laatste jaren mee omgegaan zijn, kan dat niet worden volgehouden. Vervolgens wordt een motie ingediend met betrekking tot de woningbouw en vooral de constatering dat er een te groot te kort is als het gaat om de verbetering van bestaande complexen. Ik lees een beetje uit de motie dat de D66-fractie zegt van, wij moeten eigenlijk streven naar meer verbe tercontingenten en minder nieuwbouwcontingenten. Ik denk dat deze motie overbodig is, voorzitter. Volgend jaar krijgt de gemeente een aantal deelbudgetten. Eén van die deelbudgetten is een bedrag waarvan wij zelf vrijerlijk kunnen kiezen of wij dat wensen aan te wenden voor sociale huur-nieuwbouwwoningen, danwel voor verbetering van woningen. Daarmee is die vraag niet meer van toepassing. Die motie is dus overbodig. De WD-fractie spreekt van een bloedstollende situatie en dan heeft zij het over de bloedsomloop onder de grond van onze stad, ofte wel de riole ring is behoorlijk verouderd en het college zegt iedere keer maar dat het wel meevalt. Ik heb dat vaak genoeg gezegd, dat klopt. Ik denk dat het beeld van de bloedstollende situatie dat geschetst wordt niet klopt. Wij hebben een relatief goede uitgangspositie. Alle kernen in deze gemeente, op kleine onderdelen na, en dan heb ik het ook over de dorpen, zijn of worden voorzien van riolering. Wij zitten nu zo'n beetje in de laatste fase. Ik constateer dat wij in de gehele binnenstad en belangrijke delen van de vooroorlogse schil de riolering geheel vernieuwd hebben. De nieuwbouwwijken hoef ik het niet over te hebben. Wij hebben dus een relatief goede uitgangspositie. Zeker als ik zie welke plannen wij nog in het kader van de stadsvernieuwing en de stelpost civiel-technische werken hebben. Wij hebben concrete financiële middelen beschikbaar om ook voor die laatste delen te komen tot verbetering en vernieuwing van de riolering. Waar wij wel behoefte aan hebben, is een over-all beleidsplan waarin die zaken wat bij elkaar gebracht worden. Haar het beeld zoals dat door de WD-fractie wordt geschetst, tegenvallers daargelaten, klopt niet. Als ik dit vergelijk met andere gemeenten, durf en blijf ik de stelling aanhouden dat wij er relatief goed voorstaan. De heer De Beer heeft een aantal opmerkingen gemaakt over het parkeren. Ik stel voor dat wij die behandelen bij de notitie over het parkeerbe leid 99 Hij maakt de opmerking dat de WD-fractie de ontmoedigingsacties op verkeersgebied niet ziet zitten in relatie tot het gewenste produktie- of vestigingsmilieu. Ik vind dat zo'n stellingname toch het risico in zich heeft dat er een tegenstelling wordt geconstrueerd die er helemaal niet hoeft te zijn. Het zal niet onbekend zijn dat het vaak in het afgelopen decennia de middenstand is geweest die het meeste bezwaar heeft gemaakt tegen het verkeersluw maken van de binnestadcentraUiteindelijk is gebleken dat zij daar het meest belang bij hebben. Ik wil daar maar mee aangeven, dat wij dus heel erg voorzichtig moeten zijn met het onmiddellijk uitgaan van een tegenstelling. Ik wil overigens wijzen op een citaat dat de heer De Beer zelf in zijn algemene beschouwingen heeft gegeven uit het WD-verkiezingsprogrammawaarin hij spreekt, dat het milieu als integraal onderdeel van de overige beleidsvelden moet gelden, dus ik neem aan ook op verkeersgebied. Ik kom dan bij de opmerking dat samenwerking in het stadsgewest van groot belang is. Daar ben ik al eerder op ingegaan en ik heb dat ook erkend, ik onderschrijf dat. Vervolgens citeert hij uit de nota Stadsgewest met betrekking tot de doortrekking van de S2 naar de Anne VondelingwegNu zou één der partners zich daar aan willen onttrekken. Je zou in economische zin kunnen zeggen dat die zinsnede correct is. Ik wil overigens weer verwijzen naar het WD-verkiezingsprogramma, dat milieu als integraal onderdeel van de overige beleidsvelden moet gelden. De nota Stadsgewest spreekt over een nadere studie als het gaat over de aanleg van die weg. Leeuwarden heeft overigens met betrekking tot dat onderdeel ook altijd een voorbehoud gemaakt Dan het punt dat Leeuwarden een al dan niet goede relatie zou hebben met de practiserende landbouw. In mijn gesprekken met agrariërs in onze gemeente blijkt dat men helemaal niet zo benauwd aankijkt tegen de plannen als zodanig, maar wel graag op korte termijn en daar hebben wij de afspraak over gemaakt binnen een jaar, inzicht wil hebben hoe dit gaat gebeuren. Wij moeten zorgvuldig in het belang van degenen die daar hun bedrijf hebben en in het belang van de gemeente, daar afspraken over maken. Dat moeten wij goed in de gaten houden. Wij moeten ons niet laten leiden door tegenstellingen die wellicht vanuit de landbouworganisaties op grotere schaal relevant zijn, maar die op kleinere schaal absoluut niet hoeven te gelden. Ik denk dat je dat verschil in de gaten moet houden. Ik kom dan bij de PAL-fractie, die hecht aan een maatschappelijke ontwik keling die in het teken staat van het begrip duurzame ontwikkeling. Dat lijkt mij terecht, dat vindt het college ook. Ik heb wat moeite met de karikatuur die vervolgens door de PAL-fractie wordt gemaakt van de discussie die hier in de raad is gevoerd ten tijde van de besluitvorming over de nota Stadsgewest. Het beeld dat wordt opgeroepen is, dat de PvdA- en de CDA-fractie en het college eigenlijk geen aandacht aan duurzame ontwikkeling wensen te geven en uitsluitend achter economische groei 100

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1991 | | pagina 51