project gegarandeerd is. Ook naar de projectindieners zelf, zodat die in ieder geval weten dat die twee jaar in ieder geval zeker is en zij niet meer volgend jaar de besluitvorming daarover hoeven af te wachten. Wat dat betreft lijkt het mij niet logisch om die motie in te gaan trekken. Ik stel wel voor om die dekking te gaan doen. Inhoudelijk zijn wij het eigenlijk wel eens, dus wat dat betreft zie ik geen probleem. Dan nog even naar de motie over het Bureau Sociale Raadslieden. De wethouder heeft die overgenomen. Ik neem aan dat ook die notitie daarin overgenomen is, zodat daar op korte termijn meer duidelijkheid over moet komen en dat het college daar met een verhaal naar de commissie toe komt. Daar is de wethouder niet op ingegaan en het gaat ons er eigenlijk om dat dat beleid nu eindelijk duidelijk wordt. Het project Spelvoorlichting. Daar zijn wij het, gelet op de toelichting van de wethouder, mee eens dat dit nu gefinancierd is en van start kan gaan. Wij zijn niet voor verder uitstel en dergelijke want dit wordt gedragen door de leden van de etnische groepen en is van groot belang voor de kinderen waarom het gaat. Wij zijn niet zo erg voor de schets van de PAL-fractie om met een soort evaluatie over de afgelopen 4 jaren te komen omdat dit niet echt heel veel nieuws op zal gaan leveren, denk ik, en er nog genoeg andere priori teiten zijn als het gaat om evaluaties, nota's en dergelijke. Het heeft onze prioriteit wat dat betreft niet. De post Onvoorzien willen wij toch een beetje aan vast blijven houden, want het is wel degelijk een verschil of je nu al een beroep doet op die post of dat je dat gaandeweg doet. Als je het nu doet, ben je rijker dan je in wezen bent. Waar het ons om gaat is dat de post Onvoorzien ook werkelijk daarvoor gereserveerd wordt, voor de onvoorzienbare en onuit- stelbare punten. Daar is een systematiek voor aangereikt, die moeten wij dan ook toepassen. Je moet daar natuurlijk niet in gaan breken door allerlei extra wensen uit de post Onvoorzien te gaan halen. Daar voelen wij nu zo veel voor. Wat dat betreft blijft onze wens overeind staan. Ik heb begrepen dat een partijgenoot in de Tweede Kamer, Margo Vliegent- hart, inmiddels vragen gesteld heeft over de interpretatie die het Ministerie van WVC heeft gegeven aan de voorwaarden met betrekking tot 't Vliet. Is daar nog steeds geen duidelijkheid over gekregen en zijn daar ook geen reactie van het ministerie op gekomen? Die uitleg is nog eens een keer heel helder door haar verwoord in haar kamervragen. Mevrouw Dijkstra: Naar aanleiding van de moties, eerst de motie van de WD-fractie. In de commissie heeft de CDA-fractie gepleit voor het inzetten van een banenpooler. Wij denken dat dit zeer zeker de moeite van het proberen waard is en wij willen ook afwachten of dit inderdaad lukt. Wij stemmen derhalve niet in met de motie van de WD-fractie. t 193 De derde motie voor het project Nota Bene. Wij zijn blij met het door de wethouder genoemde uitstel van evaluatie van een jaar. Wij zullen de evaluatie in de commissie afwachten en volgend jaar opnieuw bekijken wat wij kunnen doen. Wij hebben ook aan deze motie geen behoefte. De motie van de PAL-fractie. Wij hebben in de commissie ingestemd met genoemd voorstel. Onzes inziens moet de ondersteuning van 12 uur voldoen de zijn. Wij erkennen de problematiek van deze groepen bewoners, maar constateren ook, zoals blijkt uit het evaluatierapport, dat de laatste 3 jaar verschillende knelpunten zijn opgelost. Bovendien was van te voren bekend dat deze subsidie na 3 jaar zou eindigen. Wij stemmen dan ook niet in met deze motie. De heer De Jong: Voorzitter, de wethouder heeft iets duidelijk gemaakt over het Nota Bene project. Derhalve hebben wij geen behoefte aan motie 1 van de WD-fractie. Ik heb nog niet helemaal helder begrepen van de heer Herrema of hij motie 3 nu intrekt of niet. (De heer Herrema: Wij zijn het inhoudelijk eens, dus lijkt het mij logisch dat die overgenomen wordt door het college. Bovendien geven wij nu al die dekking aan van de ESF-middelen, zodat de initiatiefnemers weten dat het zo wie zo doorgaatlos van de besluitvor ming van het Sociaal-Cultureel Programma 1992. Dat moet je uiteindelijk toch weer afwachten. Ik heb begrepen dat de wethouder met deze motie kan leven, maar dat hoor ik in tweede termijn. Derhalve schort ik mijn oordeel nog even op. Wat de motie over het Bureau Sociale Raadslieden betreft, daar kunnen wij mee akkoord gaan. Wij blijven het toch nog een beetje een vreemde zaak vinden, voorzitter, dat niet helemaal duidelijk is hoe die financiering zit vanuit de ESF-gelden. Voor hetzelfde geld, alleen dat is een verkeer de beeldspraak in dit geval, zit er meer geld in, je weet het niet. Wat motie 4 betreft, wij hebben in de commissie geen voorbehoud gemaakt en wij stemmen tegen deze motie. Mevrouw Garms: Wat betreft de opmerking van de wethouder over ons voor stel om de afgelopen 4 jaar in ieder geval te gaan evalueren, dat dit in praktische zin niet haalbaar is wat betreft eventuele werkdruk die dat met zich mee zou brengen, is wat ons betreft op zich wel reëel. Toch zou ik nog wel een opmerking willen maken over dat de wethouder zegt van: straks gaan wij toch dereguleren, dan is het toch de bedoeling dat wij daar meer van afstand naar kijken. Wij gaan met budgetfinanciering bezig en dan ontstaat er een wat groter afstand. Dus zou het juist op dit moment, gezien de zeer beperkte middelen die er altijd zijn, een hele goede zaak zijn om nog weer eens een keertje goed onder de loep te nemen waar wij de afgelopen jaren ons geld aan besteed hebben. Als je dan toch 194

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1991 | | pagina 99