Verw Verk< Verw Verw Rui wijs een plek zou krijgen. U herinnert zich ongetwijfeld nog dat daar Verkc destijds veel inspraakreacties op binnengekomen zijn en veel acties Verw omheen zijn geweest, niet alleen van het Gymnasium maar van een groot yerw aantal scholen. Dat heeft er toe geleid dat wij een besluit hebben genomen dat luidde dat er gekozen werd voor bij voorkeur één brede scholengemeenschap. Is argumenten daarvoor zijn zowel door mevrouw De Haan als mevrouw Garms en de heer Krol nog eens nadrukkelijk gegeven. Ik heb het dan over de inhoudelijke argumenten en een aantal ontwikkelingen die ons toen en ik denk ook nu nog, met zorg vervulden. De positie van het lbo, de bekostigingsveranderingen die op ons af zaten te komen en zo nog een aantal zaken. Dèt soort overwegingen hebben twee jaar geleden geleid tot de keus voor Verw bij voorkeur één brede scholengemeenschap. Maar daar is toen meteen aan verbonden door de raad dat vóórdat er een definitief besluit over genomen Sch ZOu worden, er eerst een onderzoek plaats zou vinden naar alle voor- en nadelen van zowel één, als twee, als drie brede scholengemeenschappen. Ontti De essentiële keuze voor brede scholengemeenschappen, de essentiële keuze om niet daarnaast ook categoriale scholen te laten voortbestaan, is dus Or in feite twee en een half jaar geleden in deze raad gemaakt. Op basis van die raadsuitspraak hebben wij toen in goed overleg met de Qntt Commissie Onderwijs (nu Commissie Onderwijs en Samenlevingszaken) het ECN opdracht gegeven om dat onderzoek voor ons te verrichten. U hebt allemaal kennis kunnen nemen van dat onderzoek. De conclusies van dat onderzoek luiden dat het heel wel mogelijk en ook wenselijk is om in Leeuwarden te komen tot brede scholengemeenschappen. Het ECN had weliswaar een lichte voorkeur voor één brede scholengemeenschap, maar ook een model van twee brede scholengemeenschappen was naar hun oordeel heel goed te realiseren. Een model van drie brede scholengemeenschappen werd door hen Ver afgewezen en heeft ook eigenlijk in alle discussies die daarna volgden Uitj geen enkele rol meer gespeeld. O* Wij hebben vervolgens bewust als college niet meteen een standpunt ingenomen over het ECN-rapport. Wij hebben dat eerst voor willen leggen V aan alle betrokkenen in het onderwijsveld. Wij hebben gevraagd wat hun mening was over dat rapport en op basis daarvan hebben wij onze eerste Vei voorlopige stellingname betrokken. Qn, U weet dat een groot deel van de inspraakreacties ging in de richting van: college wij opteren voor twee brede scholengemeenschappen, niet zozeer omdat er inhoudelijk problemen zouden zijn met één brede scholen gemeenschap, maar met name omdat men het gevoel heeft dat twee brede scholengemeenschappen leiden tot een grotere betrokkenheid, gemakkelijker te overzien zijn, organisatorisch gemakkelijker te realiseren zijn. Voor het college is dat aanleiding geweest om te zeggen, wij vinden weliswaar inhoudelijk dat er heel veel te zeggen is voor één brede scholengemeen schap, maar wij hechten zeer aan de inspraakreacties die zeggen "wees I verstandig en kies voor twee". Om die reden hebben wij u dus voorgesteld om een keuze te maken voor twee brede scholengemeenschappen. Ik heb in I de discussies in de afgelopen periode in de raad gemerkt dat ook daar in de raad breed voor gekozen wordt, zij het dat nu - en ook in de laatste Bt commissievergadering werd dat al min of meer duidelijk - de PAL-fractie pla Za Er D B Ad c 26 2 daar anders over denkt. Ook dat voorlopig standpunt is weer uitvoerig in de inspraak geweest. Als ik de inspraakreacties, en dan heb ik het over de reacties van medezeg genschapsraden, onderwijsbonden, directies van scholen en ook allerlei andere reacties die wij gevraagd of ongevraagd binnen gekregen hebben, goed lees dan kan ik alleen maar concluderen dat nogal wat scholen en instanties vinden dat in het voorstel zoals dat uiteindelijk geformuleerd is, verregaand aan een heleboel bezwaren tegemoet gekomen wordt. Dat geldt niet voor het Stedelijk Gymnasium, daar kom ik zo meteen nog even op terug. Ik moet zeggen dat ik daar heel gelukkig mee ben, omdat dat betekent dat wij mede dankzij de inzet van het ECN in de persoon van de heer Wagenaar, er in geslaagd zijn om toch in de afgelopen twee jaar een flinke stap vooruit te zetten. Dan kom ik bij een aantal opmerkingen die mevrouw De Haan heeft gemaakt. Zij is begonnen met haar waardering uit te spreken voor de wijze waarop de reacties zijn verwerkt. Met die waardering ben ik uiteraard gelukkig. Vervolgens heeft zij gezegd dat zij in kan stemmen met twee brede scho lengemeenschappen en dat zij in kan stemmen met een aparte positie van het Gymnasium voor een periode van drie jaar. Zij heeft daar uitdrukke lijk bij gezegd dat beide zaken voor haar een compromis zijn, met name ingegeven door de inspraak en de wensen vanuit het onderwijsveld. Ik wil nog eens nadrukkelijk onderstrepen dat dat wat mij betreft ook voor het college geldt. Dan heeft zij gezegd, dat de strijd met het Gymnasium alle aandacht trok, dat zij daar ongelukkig mee is omdat het veel meer scholen betreft dan alleen dat Gymnasium en ook veel meer zaken betreft dan alleen dat Gymnasium. In dat verband heeft zij nog gewezen op alle redenen die er in 1988 en ook nu aanleiding voor zijn geweest om te kiezen voor brede scholengemeenschappen: gedifferentieerd onderwijs, uitstel definitieve studie- en beroepskeuze, breed onderwijs- en vormingsaanbod voor all_ leerlingen, passende onderwijsleersituatiesDe heer Krol heeft dat overigens onderstreept en hij heeft er nog een aantal aan toegevoegd. Ik denk dat het goed is om nog eens een keer te benadrukken dat dat inderdaad de zaken waren die wij hier in de raad met z'n allen heel belangrijk hebben gevonden en nog steeds vinden. Daarop is destijds en ook nu weer de conclusie gebaseerd dat je die zaken het best kan realise ren in de brede scholengemeenschappen. Brede scholengemeenschappen dus niet als doel in zich, maar brede scholengemeenschappen om een aantal doelstellingen, die wij gezamenlijk onderschrijven - ik heb althans niemand hier horen zeggen dat zij die doelstellingen niet zouden onder schrijven, hoewel mevrouw Van Ulzen sterk twijfelt of die ooit te reali seren zouden zijn - zo goed mogelijk te realiseren. Daarmee wil ik niet zeggen dat op het moment dat wij brede scholengemeenschappen hebben alle problemen de wereld uit zouden zijn, maar het is mijn overtuiging dat wij door die richting in te slaan beter in staat zijn om aan een aantal problemen en doelstellingen te werken dan in ons huidige zeer verdeelde en opgedeelde systeem. Dat wordt inderdaad denk ik nog versterkt door een aantal landelijke ontwikkelingen, waarvan de invoering van de basisvorm

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1991 | | pagina 14