Er Rui Verw Sc Y blijken. Verkc Verw De nevenvestigingen. Verw De heer De Jong heeft terecht gewezen op de financiële kant van de zaak. Verw Ik denk dat wij daar ook heel nadrukkelijk rekening mee moeten houden. Verkc Verw De positie van het Stedelijk Gymnasium. Verw De heer De Jong zegt dat je aan de ene kant de politieke realiteit onder ogen moet zien dat er een keuze gemaakt is en wordt voor brede scholenge meenschappen, aan de andere kant wil hij een poging wagen om toch ook het Stedelijk Gymnasium daar enigszins in tegemoet te komen. Daarom heeft hij samen met de WD- en GPV/RPF/SGP-fractie een motie ingediend, waarbij hij eigenlijk pleit voor een andere clustering. Daar zou ik iets meer over willen zeggen. Waarom hebben wij voor deze clustering gekozen? In het voorlopige voor stel is door een aantal fracties geconstateerd dat dit toch wat onderbe- Ontti licht is gebleken in de argumentatie. In het definitieve voorstel hebben wij daar heel nadrukkelijk de argumenten voor gegeven. Hèt belangrijke Or argument dat wij daarvoor hebben is dat wij op die manier één scholenge meenschap hebben over de volle breedte van lbo tot en met vwo (atheneum- Onte gymnasium). Ik denk dat dat heel belangrijk is, omdat wanneer je het pla Gymnasium koppelt aan scholengemeenschap B ik bang ben dat je een oneven wichtige situatie krijgt. Aan de ene kant een scholengemeenschap waar een grote lbo-poot in zit, aan de andere kant een scholengemeenschap waar een sterke vwo-poot in zit. Ik ben bang dat je juist op die manier qua aanbod, dus niet qua leerlingenaantallen maar qua onderwijsaanbod, twee onevenwichtige scholengemeenschappen creëert, waarbij je aan de ene kant een zuigkracht hebt naar de lbo-kant en aan de andere kant juist een zuigkracht naar de vwo-kant. Dat lijkt mij een ongewenste situatie. Op het moment dat je kiest voor twee brede scholengemeenschappen weet je dat je niet meer twee volledig gelijkwaardige clusters kunt maken, mevrouw Garms heeft daar ook nog een keer op gewezen. Dan moet je dus kiezen en V dan moet je in je keuze toch proberen om zoveel mogelijk die inhoudelijke gelijkwaardigheid te benadrukken. Dat is voor het college de overweging Vei geweest om voor deze clustering te kiezen. In die zin moet ik helaas de Onl motie die door deze fracties ingediend is ontraden. Overigens zou ik er D nog over willen zeggen, dat ik het heel jammer vind dat in zo'n laat stadium vanuit de gymnasiale gemeenschap gezegd is: "Wij maken dan toch B een keuze voor scholengemeenschap B". Ik heb al, voordat het college een definitief standpunt ingenomen had, de gymnasiale gemeenschap uitgeno digd om, rekening houdend met het gegeven dat de raad wel eens zou kunnen besluiten tot de vorming van twee brede scholengemeenschappen, ons toch eens duidelijk te maken op grond van welke argumenten zij welke keuze zouden willen maken. Zij hebben dat toen niet gewild. Wij zijn verder gegaan met de discussies. Wij hebben een definitief voorstel neergelegd, ook dat is uitvoerig in discussie geweest. De meeste scholen, met uitzon- dering van het Gymnasium en het Slauerhoff College die er sterk op aangedrongen hebben om toch de keuze anders te laten vallen, hebben zich Bt daarin kunnen vinden. Ook de raadscommissie heeft zich daarin kunnen Ver Jit| Oi Ad c I 32 2 vinden. Ik denk dat het wat dat betreft te laat is om nu nog weer die clustering ter discussie te stellen. Nog even afgezien van alle inhoude lijke argumenten die ik net gegeven heb. De heer De Jong noemt als argument onder anderen de lokatie in het noorden van Leeuwarden. Ik constateer dat met name het Gymnasium een veel breder bereik heeft dan alleen het noorden van Leeuwarden. Net noemde iemand nog even 60Z buitenleerlingen. Die komen niet alleen uit de gemeenten ten noorden van Leeuwarden, die komen uit het hele gebied om Leeuwarden heen. Dus wat dat betreft denk ik dat het argument dat de school ligt in het noorden van de stad, in dit geval niet zo'n sterk argument is. Doorstroomafspraken werd ook nog genoemd als argument. Ik constateer dat er wat dat betreft tussen het Slauerhoff College en het Gymnasium onge veer dezelfde afspraken bestaan als tussen de Stedelijke Scholengemeen schap en het Gymnasium. Ik denk niet dat dat doorslaggevende argumenten kunnen zijn. Het enige punt waar de heer De Jong gelijk in heeft is dat je inderdaad qua leerlingenaantallen verschillen hebt. De ene scholengemeenschap is aanmerkelijk groter dan de andere scholengemeenschap. Dat is jammer, maar op een gegeven moment moet je een keuze maken en bij ons is de keuze met name bepaald door die inhoudelijke afweging van zo veel mogelijk willen vermijden dat wij qua aanbod en zuigkracht twee ongelijkwaardige scholen gemeenschappen krijgen. Dan kom ik bij mevrouw Van Ulzen. Zij heeft weinig sympathie voor brede scholengemeenschappen en heterogene instroom. De WD-fractie gelooft er niet in. Zij noemt dan een aantal punten waar zij niet in gelooft, betere studiekeuze, betere overstap en nog wat zaken. Zij haalt dan ook nog een citaat van Wöltgens aan. Ik vond dat overigens wel een aardig citaat, omdat je dat naar mijn idee nu juist heel goed op die brede scholengemeenschap los kan laten. Het bieden van gelijke kansen aan burgers. Ik denk dat iedereen daar van harte voor is en dat het bieden van kansen juist binnen die brede scholengemeenschappen heel goed gestalte kan krijgen. De uitkomst hoeft niet gelijk te zijn, zegt mevrouw van Ulzen. Nee, dat is door ons ook nooit gezegd. Wij hebben juist gezegd dat wij denken dat wij binnen die brede scholengemeenschap beter in staat zijn om gediffe rentieerd onderwijs aan te bieden, om iedereen zo veel mogelijk op zijn of haar mogelijkheden en niveau aan te spreken. Wat mij betreft hoeft de uitkomst inderdaad niet te zijn dat iedereen daar met een mavo-of een atheneum- of een lbo- of een gymnasium-diploma uit komt. Belangrijk is dat kinderen zo goed mogelijk aansluitend bij hun mogelijkheden onderwijs aangeboden kunnen krijgen, dat je geen mogelijkheden op voorhand uitsluit en dat je op basis van een goede begeleiding ook voor dat kind op een juiste keuze uitkomt. Wat dat betreft spreekt dat citaat van de heer Wöltgens mij zeer aan en past het heel goed in de situatie waar wij voor kiezen. Dan zegt mevrouw Van Ulzen, net als de heer De Jong, dat dit voorstel op aantal punten realistischer is. Ik neem aan dat zij dat positief waar- 33

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1991 | | pagina 17