Rui On Za I 1 2 Verkc Verw Verw Verw Verk< Verw Verw Verw Sci Ontti Ontt pla Er Ver Uitj Oi Vei Oni D B Ad c Be deert, hoewel het waar het Gymnasium betreft naar haar idee nog te weinig realistisch is. Mevrouw Van Ulzen heeft mij gevraagd of ik bereid ben een onderzoek te doen naar een stichtings- of verenigingsvorm. Zij verwijst dan naar de juristen Akkermans en Menting. Ik ben daar niet toe bereid. Ik vind dat openbaar onderwijs onderwijs is van de publieke gemeenschap en dat behoort ook bestuurd te worden door de publieke gemeenschap. Wij hebben daar drie vormen voor. Wij hebben het integraal bestuur, wij hebben de artikel 61 commissie en wij hebben de gemeenschappelijke regeling. In die trits van mogelijkheden hebben wij de keuze gemaakt voor de artikel 61 commissie. Ik wil mevrouw Van Ulzen er overigens op wijzen dat de Onder wijsraad, toch niet de eerste de beste, een andere opvatting heeft op dit punt dan de heer Akkermans. (Mevrouw Van Ulzen: Toen ik u daar voor het eerst zelf op attent maakte, was u er niet van onder de indruk. Dus ik dacht, dan ga ik iets anders zoeken waar u misschien wel van onder de indruk raakt. En nu bent u weer niet onder de indrukIk zal niet zeggen dat het nooit lukt om mij onder de indruk te brengen, maar op dit punt lukt het niet, maar mevrouw Van Ulzen heeft nog een tweede ronde, wie weet. Dan heeft mevrouw Van Ulzen een aantal punten aangekaart die meer op het bordje liggen van de PvdA- en CDA-fractie, onder andere het interpreta tieverschil en de vraag waarom er niet een verhaal komt om die zes jaar aan te houden. Ik denk dat dat in tweede termijn dan wel door die partij en beantwoord zal worden. Vervolgens is mevrouw Van Ulzen ingegaan op de clustering. Zij heeft uitgelegd waarom zij vindt dat dit voorstel een zwak voorstel is, name lijk omdat de school het zelf absoluut niet wil. 60Z buitenleerlingen worden genegeerd, zegt zij. Ik wil haar er overigens op wijzen dat wij waar het gaat om het voortgezet onderwijs een uitstekend overleg hebben met de gemeenten in de Regio Noord-Friesland. Wij zitten regelmatig om de tafel in de Commissie Onderwijs. Onze voorstellen worden ook altijd ter kennisneming aan de omliggende gemeenten gezonden en worden ook, voor zover dat gewenst wordt, geagendeerd op de vergaderingen van die commis sie. Ik moet mevrouw Van Ulzen zeggen dat mij daar nooit gebleken is dat men vindt dat 60Z door ons genegeerd wordt. Hetzelfde geldt overigens voor de gemeenten waar wij nu mee aan het praten zijn over de nevenvesti gingen. Vervolgens zegt mevrouw Van Ulzen dat de motie die zij samen met de D66- fractie heeft ingediend wat de WD-fractie betreft een zeer vergaand compromis is. Dan kom ik bij mevrouw Garms. Zij zegt dat voor hen twee problemen zijn overgebleven. Ten eerste do keuze voor twee brede scholengemeenschappen. Daar is nogal wat kritiek op gekomen vanuit het veld. Ik heb de neiging om de inspraak 34 toch een andere lading te geven. Mijn beeld op basis van 'de inspraak is heel nadrukkelijk dat binnen de keuze voor één of twee brede scholenge meenschappen de keuze uitgaat naar twee brede scholengemeenschappen. Ik heb in het begin al gezegd dat dat vooral te maken heeft met het gevoel dat mensen hebben dat dat beter te overzien is, dat je dat organisato risch beter vorm kunt geven, dat de betrokkenheid van leerkrachten binnen twee scholengemeenschappen beter gerealiseerd kan worden. Voor ons is met name dat signaal vanuit nogal wat scholen reden geweest om te kiezen voor twee brede scholengemeenschappen, niet meer en niet minder. (Mevrouw Garms: Ik doel met mijn kritiek ook met name op de clustering en de keuze daarvoor.Toch heeft mevrouw Garms een heleboel argumenten gegeven waarom zij zegt één is beter. Ik moet haar zeggen dat al die argumenten mij zeer aanspreken. Dat zijn ook precies dezelfde argumenten waarom wij twee jaar geleden in eerste instantie met het voorstel gekomen zijn om te streven naar één brede scholengemeenschap. Dus inhoudelijk - en ook de PvdA-fractie heeft dat in het verleden wel duidelijk gemaakt - denk ik dat wat wij dat betreft niet zo verschrikkelijk veel verschillen hebben. De vraag is alleen hoe zwaar je wilt blijven tillen aan die ene brede scholengemeenschap met de wetenschap dat er vanuit het onderwijs veld toch heel sterk, om een aantal andere redenen, gepleit wordt voor twee brede scholengemeenschappen. Wij hebben dat laatste zwaarder willen laten wegen dan het eerste, ook omdat wij wat wij denken te kunnen realiseren binnen één brede scholengemeenschap voor een heel groot gedeelte ook binnen twee brede scholengemeenschappen te realiseren is. Zij het dat je inderdaad voor een aantal lastige afwegingen komt te staan en dat je zult moeten accepteren dat er twee niet volledig gelijkwaardige scholengemeenschappen zijn. Dat is de consequentie, dat is de prijs die je daarvoor betaalt. Voor ons weegt zwaarder dat je daarmee een breder draagvlak creëert bij een groot aantal scholen dan het vasthouden aan een inhoudelijk zeer te respecteren keuze. Mevrouw Garms heeft mij gevraagd om op een aantal van die punten nog wat nadrukkelijker in te gaan. Ik heb de neiging om dat in zijn algemeenheid te doen, omdat ik denk dat inhou delijk gezien wij daar twee jaar geleden geen verschil over hadden en nu nog niet. Ten tweede zegt mevrouw Garms dat zij heel ongelukkig is met het b. en w.-voorstel wat betreft de positie van het Gymnasium. Het zal haar duidelijk geworden zijn in de afgelopen weken dat ook dat wat ons betreft een gebaar van goede wil geweest is. Het ECN-rapport heeft ons heel nadrukkelijk geadviseerd om dat te doen. Vanuit overwegingen van concurrentiepositie ten opzichte van het bijzon der onderwijs en omdat je daarmee wellicht het draagvlak, ook vanuit het Stedelijk Gymnasium, wat groter maakt, zou het verstandig zijn om te gaan zitten op een aparte positie gedurende drie jaar. Dat betekent overigens niet: ga maar drie jaar in een apart gebouw zitten en meldt je daarna maar. Nee, in die drie jaar zal nadrukkelijk naar integratie toegewerkt moeten worden. In die drie jaar zal bij de uitvoering van de basisvorming het Gymnasium ook mogelijkheden moeten scheppen om kinderen die elders de basisvorming volgen de mogelijkheid te blijven bieden om door te 35

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1991 | | pagina 18