Rui Er 2 Verkc Verw Verw Verw Verk< Verw Verw Verw Sci Ontti Or Ontt pla Za Ver Uit} Oi Vei Om D B Ad c I Bt zorgen over. (Mevrouw Van Ulzen: Hoe zo, nemen zij die leerlingen dan niet aan7) Ik wou voorstellen, mevrouw van Ulzen om nu toch maar dit agendapunt af te ronden. Dan heeft de heer De Jong nog gezegd dat ons voorstel wellicht zelfs een bevestiging zou kunnen zijn van het gestigmatiseerde beeld dat er bestaat van het lbo. Ik denk dat dat nu juist niet het geval is. Juist om dat te voorkomen hebben wij deze keuze gemaakt, omdat wij bang zijn dat er anders wellicht toch een te sterke trek uit zal gaan, hetzij juist naar die sterke havo-vwo-poothetzij juist naar die lbo-poot. Dus juist om te voorkomen dat daar een vocraf schaduwende werking vanuit gaat en daarmee de stigmatisering bevorderd wordt danwel versterkt wordt, lijkt het mij verstandig om de clustering te kiezen zoals wij die gekozen hebben. Dan kom ik bij mevrouw Van Ulzen. Op één opmerking van haar zou ik in ieder geval in willen gaan. Zij suggereert dat wij het Gymnasium bij de Stedelijke Scholengemeenschap hebben gezet om iets aardigs te doen. Dan heeft zij toch slecht naar mij geluisterd. Ik kan mij voorstellen dat zij het met mijn argumenten niet eens is, maar zij heeft mij nooit, vanavond niet maar ook op andere momenten niet, horen zeggen dat hèt argument voor de keuze is gelegen in het feit dat wij iets aardigs willen doen. Ik denk dat wij hier niet zitten om iets aardigs te doen. (Mevrouw Van Ulzen: Een ander argument is toch van nul en generlei waarde?) Dat is de beoordeling van mevrouw Van Ulzen van mijn argument. Voor mij heeft dat argument zeer veel waarde, voor mevrouw Van Ulzen niet, daar kun je verschillend over denken. Maar ik denk dat mevrouw Van Ulzen te ver gaat als zij zegt: uw argument betekent dat u iets aardigs wilt doen voor een bepaalde catego rie. Dat is absoluut niet aan de orde. Overigens heb ik het gevoel dat mevrouw Van Ulzen af en toe een aantal zaken door elkaar haalt. Als zij het heeft over vrijheid van onderwijs, dan gaat het daciiL ik om de richting, de denominatie van het onderwijs, terwijl zij dat koppelt aan onderwijssoorten, onderwijsvormen etc. Ik heb het gevoel dat zij wat dat betreft een aantal zaken door elkaar haalt en dat wij hier toch over heel andere zaken discussiëren. Dan mevrouw Garms. Zij heeft een aantal punten genoemd waar zij positief over is. Zij zegt: goede informatie is zeer noodzakelijk. Dat zou ik nog eens willen onderstrepen, ik denk dat dat één van de heel belangrijke punten wordt de komende periode. Mij is keer op keer de afgelopen weken weer gebleken dat mensen nog steeds beelden hebben bij die scholengemeen schappen die zij twee jaar geleden ook al hadden. Kennelijk is het niet gelukt om daar in twee jaar wat meer duidelijkheid over te scheppen. Ik denk dat wij ons dat aan moeten trekken en dat wij ons heel nadrukkelijk moeten beraden op de informatievoorziening. Ik begrijp dat de PAL-fractie verdeeld gaat stemmen. Dat lijkt mij inderdaad tamelijk uniek. Wij zullen direct bij de stemming dan wel kijken hoe dat uitpakt. Dan mevrouw Visser. Zij zegt dat het toch uniek is dat juist haar fractie 46 pleit voor de motie zoals zij die samen met de WD- en SGP/RPF/GPV- fractie ingediend heeft. Ja misschien is dat zo, ik ben geneigd om de heer Krol te volgen. Wij zitten hier als bestuur, als bevoegd gezag van het openbaar onderwijs. Juist vanuit die verantwoordelijkheid voor het openbaar onderwijs moeten wij keuzes maken, moeten wij proberen om voor problemen die binnen dat voortgezet onderwijs bestaan oplossingen te bedenken. Dat geldt voor mij, maar dat geldt voor mevrouw Visser, denk ik, net zo goed. Wij zijn als voltallige raad bestuur van het openbaar onderwijs. Daar ligt ook onze primaire verantwoordelijkheid. (Mevrouw Visser: Dat is daar ook juist de bedoeling van, denk ik, maar de wethou der laat dat op deze manier leeg lopen en dat vind ik zo jammer.) Dat is een inschatting die mevrouw Visser maakt, dat is niet mijn inschatting, maar dan hebben wij het weer over de inhoud van het voorstel. Ik denk dat zo als wij hier zitten als raad, wij gezamenlijk de verantwoordelijkheid dragen voor het openbaar onderwijs. Dan heeft mevrouw Visser nog gezegd, dat het lijkt alsof het enige argument is dat er heftige tegenstand is. Ik heb herhaald wat mevrouw De Haan heeft gezegd, dat wij twee jaar geleden, ondanks dat er veel verzet was, besloten hebben om dit pad op te gaan. Wij constateren dat de argumenten die toen zijn gehanteerd in feite nog dezelfde argumenten zijn die nu ook gelden. Daar hoeft op zich dus geen reden te liggen om een ander standpunt in te nemen. Het enige wat gebleven is is de felle tegenstand. Zo heb ik mevrouw De Haan geciteerd. Nu zegt mevrouw Visser dat het er op lijkt alsof er wel rekening gehouden is met de tegenstand van andere scholen. Ik wil haar er op wijzen dat er zowel in het ECN-rapport als ook daarna in de discussies mogelijkheden zijn geweest, juist ook voor het Stedelijk Gymnasium, om uit te komen op voorstellen die wellicht bevredigender zouden zijn geweest. Ik wijs bijvoorbeeld even op het voorstel in het ECN-rapport om een aparte havo- vwo-eenheid te construeren, waarmee naar mijn idee in vergaande mate tegemoet gekomen zou zijn aan de bezwaren van het Stedelijk Gymnasium. Ik constateer tegelijkertijd dat vanaf het begin ook tegen dat ECN- rapport door het Stedelijk Gymnasium consequent "nee" is geroepen. Dus wat dat betreft denk ik dat er kansen zijn blijven liggen. Dat was mijn tweede termijn. Dan zijn wij nu toe aan de stemming. Ik constateer dat wij één motie hebben die in stemming gebracht moet worden. Dat is de motie van de heer De Jong, mevrouw Van Ulzen en mevrouw Visser. (De heer De Jong: Voorzit ter, voordat u verder gaat, zou ik graag mijn fractie vijf minuten willen raadplegen) De Voorzitter schorst, om 22.30 uur, de vergadering voor overleg. De Voorzitter: heropent de vergadering. 47

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1991 | | pagina 24