Rui Or Za Er I 2 Verkc Verw Verw Verw Verki Verw Verw Verw Sch Ontti Ontt pi a Ver Uitj Oi Vei Oni D B Ad c Ek met name voor de Stichting Blijf van mijn Lijf - dan doe je je eigen als gemeente niet tekort. Of moet ik de wethouder letterlijk nemen en zegt hij, als wij het niet doen dan konden wij wel eens gestraft worden door het ministerie, want dat er gedecentraliseerd wordt dat is voor mij een gegeven, dus wij kunnen daar maar beter zelf het initiatief voor nemen, vant als wij het niet deen worden wij daarvoor gestraft. Kortom, ik heb met die tweede motie willen benadrukken dat toch één van de meest elemen taire dingen het draagvlak is en wij constateren dat twee instellingen het niet met elkaar eens zijn, waarbij je gewoon op voorhand niet uit sluit dat het ooit tot een opname komt. Wij stellen er gewoon prijs op dat instellingen daar spontaan in mee willen werken en dat niet dwingend opgelegd krijgen. Ik begrijp overigens dat de wethouder de tweede motie overneemt. (De Voorzitter: Dat zal nog moeten blijken, dat heb ik hem nog niet horen zeggen, maar misschien dat dat in tweede instantie nog komt.) De heer Bilker: Mevrouw de voorzitter, het gaat over een deel-bestuurs- overeenkomsteen convenant. Wij vatten dit in ieder geval zo op, dat vanaf het moment dat je zo'n convenant overeenkomt, dat je dat tekent, je er aan gaat werken met de intentie dat te bereiken wat wij hier in hebben verwoord. Dat geeft dan genoeg tijd om het overleg te creëren. Overigens wordt er eigenlijk zo min of meer gesuggereerd alsof er geen overleg zou zijn geweest. De wethouder zegt ook nadrukkelijk dat er voortdurend overleg is. Het gaat bij motie 1 en 2 alle twee naar ons gevoel over het punt van het overleg en de haast. Haast, zo heb ik gezegd, zien wij niet, want vanaf het moment dat je dat convenant onder tekent ga je daar aan werken. Het tweede punt dat ik noem is het overleg. Ook daar ben ik op ingegaan. Wij willen niet bij die drie instellingen één uitzonderen, want de Stichting Blijf van mijn Lijf is dan wel landelijk opererend en heeft een grensoverschreidende taak, maar - zoals ook al is gesteld door de wethou der - dat geldt voor een heleboel instanties, dat geldt ook voor onder wijs, cultuur, gezondheidszorg en dergelijke. Dus dat argument spreekt ons niet aan. Met beide moties willen wij niet instemmen. Mevrouw Van Ulzen: Inderdaad, de eerste motie ondersteunen wij. U zult begrijpen dat wij een vrij consistente houding hebben. Wij willen name lijk ook niet dat instanties iets dwingend opgelegd krijgen. Dat vonden wij voor de pauze ook al vervelend. Wij steunen de tweede motie. De heer De Jong: Voorzitter, de wethouder is in zijn antwoord uitvoerig ingegaan op de overdracht van bevoegdheden naar het gemeentelijke niveau. Als je inderdaad spreekt over decentralisatie, dan is dat overdracht van rijkstaken, rijksbevoegdheden naar de gemeentelijke overheid. 60 Vervolgens is ook uitvoerig gesproken over het feit dat in Leeuwarden al een flinke basis aanwezig is om verder te gaan met dit beleid. De hand reiking naar de VNG vind ik heel belangrijk. Ik heb dat ook in eerste termijn gezegd. Ik ben het met de heer Bilker eens dat als je nu het convenant afsluit, je er aan gaat werken, je gaat er verder handen en v.eten aan geven. Er ligt een basis van waaruit je verder kunt werken. Alles overwegende en gehoord hebbend dat de wethouder zegt dat het beter is om het convenant op dit ogenblik te sluiten dan in de toekomst, omdat het dan wellicht nog slechter zal zijn, geeft dit voor de D66-fractie aanleiding om met het collegevoorstel akkoord te gaan. Mevrouw GarmsWat mij even niet duidelijk is, en daar wil ik graag een verduidelijking over hebben van de wethouder de heer Van Olffen noemde het ook al eventjes, is dat de wethouder spreekt over als je geen conve nant hebt het de gemeente straks geld kost. Ik wil wel weten wat daar precies mee bedoeld wordt en wat dat dreigement dan precies in gaat houden, want dan weten wij ten minste waarvoor wij kiezen. De wethouder zegt ook dat er al gesprekken zijn gevoerd met WVC. Natuur lijk zijn die gevoerd, die zijn in november al gevoerd, daar hebben de instellingen aan mee gedaan. Wat ik denk is dat die gesprekken met WVC onderdeel uitmaken van de beraadslagingen of je het wel of niet moet doen. Op het moment dat de raad zegt, alle informatie verzameld, gehoord en overwegend hebbende kiezen wij toch, om gezamenlijk met de instellin gen te streven naar consensus op een moment dat er wel voldoende draag vlak is om zo'n convenant af te sluiten. Dat betekent dat de boodschap wat ons betreft aan WVC is: WVC fijn met u gepraat te hebben, maar wij hebben op dit moment niet voldoende draagvlak en de deal gaat niet door. Mevrouw Visser: Nog even de suggestie die ik van de heer Bilker gehoord heb, namelijk dat er niet onderhandeld zou zijn. Dat heb ik absoluut niet zo geproefd. Ik denk dat de onderhandelingen heel duidelijk zijn gevoerd, alleen de reactie daarop van de Terp was dat zij wel meegaan in dit streven om bij de gemeente te gaan horen. Ik denk dat die onderhandelin gen dus werkelijk waardevol zijn. Ik zou de wethouder willen uitnodigen om daarmee nog even door te gaan, dan hebben wij ze allemaal. Overigens blijf ik bij het standpunt dat ik vind dat zij daar alle drie bij horen. De heer Koopmans (weth.): De heer Van Olffen heeft de vergelijking die ik maakte als onjuist gekarakteriseerd. Ik heb er slechts mee willen zeggen dat het vaker voorkomt dat er besluiten worden genomen waarmee velen het niet eens zijn. Nogmaals als het gaat om de overdracht van bevoegdheden, is dat in feite een convenant tussen twee overheden. Dan zegt de heer Van Olffen dat hij een breder draagvlak wil proberen te bereiken, zodat je inderdaad in overeenstemming de zaken overneemt. Ik wil daar een ernstige poging toe doen. Wij hebben regelmatig overleg in 61

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1991 | | pagina 31