Verder vinden wij het belangrijk dat er een verbreding van onderwijs- en vormingsaanbod komt, dat bovendien voor elke leerling moet gelden. Bovendien, en ook dat is heel belangrijk, zou het onderwijs- en vormings aanbod in de eerste leerjaren nauw op elkaar moeten worden afgestemd. Voorts dienen er passende onderwijsleersituaties te worden aangeboden binnen de verschillende vormen van onderwijs voor zowel de individuele ontplooiing als de sociale bewustwording. Dat is waar het ons om gaat in het voortgezet onderwijs. En om dit alles te bewerkstelligen is het nodig dat wij vanavond een intentiebesluit nemen voor samenvoeging van een aantal scholen ten einde de vorming van twee brede scholengemeenschappen te bewerkstelligen. Tegelijkertijd moeten wij nadenken over de vraag aan welke voorwaarden wij moeten voldoen om het proces van fusie ook daadwerkelijk tot een goed einde te leiden, zodat wij ook te zijner tijd het definitieve besluit op een zorgvuldige manier kunnen nemen. Daarvoor is nodig dat wij de komende tijd benutten om een flink aantal zaken verder uit te werken. Ik begin met de gevolgen voor het personeel. Ik doe dat bewust omdat ik heel goed begrijp dat als wij van onderwijsmensen een enorme inspanning verwachten om aan de uitgangspunten te gaan werken in het voortgezet onderwijs, dat dan zaken als rechtspositie en werkgelegenheid voor heel veel mensen in het onderwijs het draagvlak vergroot als daar in ieder geval duidelijkheid over is. Ik vind dat heel begrijpelijk en ik wil dan ook graag dat er duidelijkheid is op het moment dat wij daar een defini tief besluit over nemen. In de raadsbrief staat een belangrijke conclusie van het college. Op pagina 13 staat ten aanzien van het werkgelegenheidsaspect als algemene eindconclusie: "De vorming van brede scholengemeenschappen heeft, voor zover thans kan worden nagegaan, geen effect op de werkgelegenheid voor het onderwijzend personeel. Wij stellen ons in dit verband op het stand punt dat er als gevolg van de fusies geen werkgelegenheid verloren mag gaan." Wij willen ons graag aansluiten bij die laatste zin en gaan er van uit dat zoals het college nu op basis van de laatste gegevens de zaak uitgerekend heeft, reden is om het intentiebesluit nu te nemen. In de commissie werd voorgesteld om op basis van onduidelijkheid die er nog zou zijn, en voor een deel is die er nog, het hele intentiebesluit uit te stellen. Wij vinden, gezien het feit dat het college dit standpunt hard op papier gezet heeft, geen reden om het intentiebesluit uit te stellen en zullen daar dus ook niet in meegaan. Een tweede punt dat moet worden uitgewerkt in de toekomst is de bestuur lijke aspecten. Ten aanzien van de juridische vormgeving pleiten wij voor een model waarin voor beide scholengemeenschappen een afzonderlijke bestuursvorm ex artikel 61 van de Gemeentewet ingesteld wordt. Dat betekent dat wij moeten nadenken - en die discussie moet goed worden voorbereid - op welke manier wij taken en verantwoordelijkheid gaan afstoten van de gemeente richting commissie ex artikel 61. Een hele fundamentele politieke discussie die afgerond moet zijn op het moment dat wij een definitief besluit nemen. Ook zal er helderheid moeten zijn over 10 de inhoudelijke taakverdeling. Een discussie die vanwege het grote belang voor de dagelijks praktijk in de scholen op een zorgvuldige manier zal moeten worden gevoerd. Een derde punt dat ik zou willen noemen is de huisvesting. Wij zijn eigenlijk blij dat het college de problematiek van de huisvesting losge koppeld heeft van de inhoudelijk onderwijskundige discussie die wij vanavond voeren. Dat voorkomt dat zaken door elkaar heen gaan lopen. Wij verzoeken het college bij de voorbereiding van de discussie over de huisvesting ons uitgangspunt van kleinschaligheid, waarbij zo groot mogelijk de autonomie en mogelijkheden creëren van een eigen identiteit een belangrijke rol spelen, daarbij te betrekken. Dan de nevenvestigingen. Wij steunen het college in haar standpunt te zoeken naar moDelijkheden om nevenvestigingen te vormen. Wij doen dat niet zozeer vanuit het belang van onze eigen scholengemeenschappen, maar ook vanuit het belang van de onderwijsvoorzieningen in de regio. Voor ons staat voorop dat het goed is dat kinderen zo lang mogelijk dicht bij huis de basisvorming kunnen volgen. In de Commissie Onderwijs en Samenlevings zaken ontstond, met name door de inbreng van andere fracties, een beeld dat de financiële kant daarbij een belangrijk criterium zou worden. Ik proefde een sfeer van wij willen wel als het maar niet ten koste gaat, en dan financieel gezien, van onze brede scholengemeenschappen. Om die reden wil ik nogmaals uitspreken dat voor ons ook het voorzieningenniveau voor de regio een belangrijk criterium is. In de raadsbrief staat een heel verhaal over basisvorming en de bestaande eindexamens. Wij kunnen in grote lijnen instemmen met de formuleringen zoals het college die geeft en gaan daar op dit moment niet verder op in. Dan onderwijs aan specifieke groepen. Wij zijn het eens met het collce_ er naar te streven aan beide scholengemeenschappen opvangmogelijkheden te creëren voor bijzondere groepen. Wij willen het verzoek dat in de commissie gedaan is om in ieder geval voor de ISK aan beide scholenge meenschappen een afdeling te maken, dan ook nogmaals ondersteunen. Als laatste wil ik iets zeggen over de positie van het Stedelijk Gymnasi um. Wij hebben de laatste week allemaal heel duidelijk ervaren dat tegen de consequentie van dit plan, namelijk dat het Gymnasium als categoriale school zal verdwijnen, grote weerstand is bij de gymnasiale gemeenschap, zowel docenten, ouders als leerlingen. Diezelfde en misschien nog wel feller weerstand was er in 1988. De argumenten die door de actievoerders zijn gevoerd zijn eigenlijk in wezen niet veranderd. Ondanks die grote weerstand heeft de raad in 1988 in meerderheid besloten dit beleid te sanctioneren. Ook nu blijft de PvdA-fractie bij haar standpunt dat er geen argumenten zijn om het Gymnasium buiten de plannen tot fusie te laten, geen inhoudelijk onderwijskundige argumenten. Het enige argument zou zijn, tegenstand. Wel heeft er, zo heeft u vanavond in de krant kunnen lezen, dit weekend nog overleg plaatsgevonden tussen mensen van 11

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1991 | | pagina 6