■MH Ver\ Verl Ven Ri gelegde statuten". Anders wordt het wat erg vaag. Verl Ver\ yen De heer Greving: Mijnheer de voorzitter, op het eerste ge zicht is het voorstel 263 één van voorname technische aard. De technologische ontwikkeling en het grote aanbod van com- merciële zendergemachtigden, internationale programma's en de uitbouw van de lokale omroepen lijkt het vormen van een breder draagvlak voor het kabelnet, te zamen met een viertal omliggende gemeenten wenselijk en noodzakelijk te maken. Dit houdt dan wel in dat de zeggenschap over het kabelnet gedeeld gaat worden met anderen. Ook de beheersstructuur behoeft ^ep vernieuwing van stichting naar Naamloze Vennootschap. Tegenover deze ontwikkelingen als zodanig staat mijn fractie niet negatief. Maar wat voor het mediabeleid in het algemeen Ontl geldt, moet naar mijn mening ook gelden op lokaal gebied. Nu de media zich steeds meer aan ons opdringen, is het noodzake- Oi lijk dat wij ons realiseren dat niet alles wat technologisch mogelijk is nagestreefd moet worden, maar wat maatschappe- Ont lijk wenselijk is. Daarvoor biedt dit voorstel ook een be langrijke mogelijkheid. In navolging van wat in de Mediawet is voorgeschreven aan lokale omroepen, is in de beheersstruc- tuur nu een programma-adviesraad opgenomen om de directie te adviseren over de programma's die doorgegeven gaan worden. De Mediawet schrijft aan kabelexploitanten weliswaar voor dat ten minste de nationale en lokale omroepen moeten worden doorgegeven. Maar daarnaast bestaat er een groot aantal zenders, al dan niet via satellietverbindingen en meestal op commerciële basis waaruit een selectie gemaakt moet worden. Dit aanbod vertoont in een groot aantal van de gevallen lang niet die evenwichtige programmering die de Nederlandse omroep kenmerkt. In zekere zin vormt dit op amusement en commercie gebaseerde aanbod zelfs een bedreiging voor ons publieke Vei omroepbestel. Maar wat ik nog belangrijker acht, is dat de Onl invloed van de omroepmedia niet onderschat moet worden. Op D dit punt leeft er grote zorg bij mijn fractie, met name ten aanzien van de openbare eerbaarheid en zedelijkheid. Om te B komen tot een evenwichtige programmakeuze vindt mijn fractie een programma-adviesraad waarin maatschappelijke, culturele, A,j godsdienstige en geestelijke stromingen zijn vertegenwoordigd een aanwinst. In het concept-reglement programma-adviesraad, zoals dat bij p de stukken ter inzage is gelegd, worden allerlei organisaties genoemd, zelfs de werkgevers- en werknemersorganisaties. Dat gaat mij wat te ver. Of moet er ook geadviseerd worden over de doorzending van de arbeidsvitaminen? Ik kan mij echter wel voorstellen dat bij de keuze van organisaties ook aandacht gegeven gaat worden aan de landelijke omroeporganisaties, pl; Ei Ver Uit) O c< B Be 26 2 voor zover zij zich niet op het commerciële pad hebben bege ven. Deze organisaties gebaseerd op diepgewortelde godsdien stige, geestelijke en maatschappelijke stromingen in onze samenleving hebben zich georganiseerd rond het thema "om roep". Zij zijn bovendien springlevend als wij letten op de grote ledenwinst bij de VPRO en de Evangelische Omroep in de afgelopen weken. Aan omroeporganisaties zonder commercieel oogmerk uit het publieke omroepbestel kan de mogelijkheid geboden worden om één van hun leden, woonachtig in onze regio, voor te dragen voor de programma-adviesraad. Ik kom met deze suggestie, hoewel ik weet dat het reglement voor de programma-adviesraad nog moet worden uitgewerkt en vastge steld door de raad van commissarissen. Maar omdat de gemeente Leeuwarden daarin een belangrijke inbreng heeft, kan dit straks meegenomen worden in de uitwerking en besllitvorming. Om misverstand te voorkomen, ik wil met deze suggestie niets afdoen aan de inbreng die straks eveneens gegeven zal worden vanuit verschillende kerken. Mijn fractie hoopt dat op deze wijze een evenwichtig en verantwoord programmabeleid ook in de toekomst tot stand zal komen. Tot slot merk ik op, en dat is eerder aan de orde geweest in één van de commissies, dat wij grote waarde hechten aan de keuzemogelijkheid voor een beperkt programmapakket op de kabel. Burgers met een smalle beurs moeten straks niet ge dwongen worden een dakantenne te plaatsen. Mij vraag aan de wethouder is of hij ook deze keuzevrijheid wil blijven bevor deren De heer Bilker: Op 23 oktober j.l. hebben wij deze raadsbrief in de Commissie Cultuur, Sport en Recreatie gehad. Daar was toen ook een concept-voorstel statuten bijgevoegd, daar werd door enkele commissieleden uit geciteerd. Als antwoord kregen wij van de wethouder te horen dat wij dat op dat moment niet moesten doen, omdat het hier een concept-voorstel statuten betrof. Nu hebt u, voorzitter, aan het besluit bij punt 1. toegevoegd: "conform de ter inzage gelegde statuten". Dat betekent dus dat de toezegging van de wethouder op 23 oktober j.l. dat de statuten in de commissie behandeld zouden worden, met deze toevoeging niet gestand wordt gedaan. Dat spijt mij op zich. Ik heb nu niet de gelegenheid om daar met het colle ge over van gedachten te wisselen. Daar zit dan ook het punt bij dat de heer Greving hier naar voren haalt. Overigens was er wel sprake van dat in de programma-adviesraad 6 leden vanuit Leeuwarden zullen worden benoemd. Ik neem aan, dat heb ik wel uit de raadsbrief gehaald, dat uit de maatschappelij ke, kerkelijke - hier staat godsdienstige - en culturele stromingen naar kandidaten zal worden gezocht. Wat dat be treft kunnen wij volledig instemmen met wat hier staat. 27

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1991 | | pagina 14