Ri
Ver
Sc
Ontl
Oi
Ont
pl;
Zs
Ei
Ver
Uit]
O
Vei
Onl
D
B
Ad
F
B
Vert
Ver\
Ver\
Ver\
Vert
Ven
Ven
afwikkeling van de transactie pas zal plaatsvinden nadat het
schorsingsverzoek inderdaad is afgewezen. Dat is dus een
ontbindende voorwaarde zowel voor Sneek als voor Leeuwarden.
Wij hebben daarvoor een paar dagen geleden ook nog juridisch
advies ingewonnen bij onze stadsadvocaat en ook hij is van
mening dat dit de goede en ook voor Leeuwarden vrijwel risi
coloze procedure is.
Dat over de bezwaarschriften en de tweede veemarktdag. Ik
denk dat het stuk daarover ook voldoende informatie geeft.
De heer Greving vraagt of de terugverdienperiode van vier
jaar ook taakstellend is. Ik denk dat het inderdaad in de
bedoeling ligt om dat geld zo vlug mogelijk terug te halen.
In die zin is het taakstellend.
De heer Greving maakt de opmerking dat 38i maal 20 het bedrag
oplevert dat in de orde van grote ligt dat wij gaan betalen.
Maar hij weet ook dat het bedrag op een wat gecompliceerdere
manier is samengesteld. Wij hebben die overeenstemming
bereikt en de ene partij vindt al gauw dat hij misschien meer
had moeten of kunnen hebben, terwijl de ander vindt dat het
zo mooi is geweest. In het stuk dat wij hier op tafel hebben
gelegd is door ons ook nog eens nadrukkelijk gemeld dat
eventuele schadeclaims, die in Sneek nog zouden kunnen ont
staan door de zoeven door mij gemelde acties van belang
hebbenden aldaar, door Leeuwarden geacht worden in het bedrag
dat wij nu met elkaar zijn overeengekomen te zijn begrepen.
Met andere woorden wij zijn uitonderhandeld.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.
Cl
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van b. en w.
Punt 10 (bijlage nr. 267).
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van b. en w.
Be
Punt 11 (bijlage nr. 274)
De Voorzitter: Aan de orde is vaststelling Lozingsverordening
riolering conform het door Regio Noord-Friesland opgestelde
14
2
model onder intrekking van de Lozingsverordening riolering
vastgesteld bij raadsbesluit van 24 april 1978.
De heer Greving: Mijnheer de voorzitter, voorstel 274 betreft
de bijstelling van de Lozingsverordening, zoals eerder vast
gesteld op 24 april 1978. Een belangrijke verordening, omdat
ons afvalwater na het passeren van de waterzuiveringinstalla
tie in het oppervlaktewater terecht komt. Mijn fractie be
schouwt de zorg voor het instandhouden en bevorderen van een
goed milieu als een rechtstreeks uitvloeisel van de opdracht
van de Schepper om het geschapene tot zijn eer en tot heil
van de mens te bewerken en te bewaren. Daarin heeft ook de
gemeentelijke overheid een taak.
Hoewel met de Wet verontreiniging oppervlaktewater in 1981
een aantal specifieke taken zijn gelegd bij de provincie, is
het de taak van de gemeente middels een vergunningenstelsel
toe te zien op afvalwater lozingen op de rioleringen door
bedrijven en instellingen. Op de naleving van deze verorde
ning en de daarop gebaseerde vergunningen moet nauwgezet
worden gelet en in geval van overtreding met sancties worden
gestraft, zonodig zelfs tot een hechtenis van twee maanden.
De artikelen 2 tot en met 7 vormen de omschrijving van de
bepalingen welke bedrijven en instellingen hebben na te leven
en waarop onder voorwaarden eventueel ontheffingen mogelijk
zijn. Met deze artikelen kan mijn fractie instemmen, zij het
dat bij artikel 4, lid 2, onder p. als het gaat om het reali
seren van ten minste 95% van de lozing van amalgaanresten er
twijfels rijzen. Het gaat hier om de resten van vullingen van
tanden en kiezen die bestaan uit een legering met onder
andere kwik. Nu is kwik een giftig metaal, maar in de vorm
van amalgaam onoplosbaar en chemisch niet gemakkelijk te
ontleden. Als wij dit produkt eerst jarenlang in mond hebben
gehad, dan plaats ik een groot vraagteken waarom het dan niet
via lozing, en derhalve uitermate goed verdeeld, terug mag in
ons milieu. Maar goed met deze reducering van de lozing kan
mijn fractie nog wel instemmen.
Mijnheer de voorzitter, anders ligt het met artikel 8, dat
een bepaling bevat ter bescherming van de riolering en de
goede werking daarvan. Het gaat mij om lid 2, onder a. "Er
mag geen afvalwater geloosd worden met een temperatuur van
meer dan 30 graden Celcius" en onder b. "met een pH lager dan
6,5 of hoger dan 8,5 bij een zogenaamd etmaalmonster, respec
tievelijk 10 bij een zogenaamd steekmonster". Toen ik dit las
dacht ik eerst, dan kunnen Leeuwarders niet meer onder de
lekker warme douche. Maar lid 5 van dit artikel biedt uit
komst, omdat lozing in het kader van normaal huishoudelijk
15