De intentie, zo heeft wethouder Koopmans gezegd, is het
vergroten van het aantal opdrachten van de DSW, ook vanuit
het gemeentelijk apparaat. Hij zegt dat hij daar nog geen
bedrag voor wil invullen. Ik denk dat wij het een jaar zou
den moeten aanzien en eens kijken hoe of het gaat met de
opdrachten vanuit het gemeentelijk apparaat aan de DSW. Of
de DSW daar echt veel meer van binnen haalt. Wij willen het
een jaar aanzien en misschien komen wij volgend jaar bij de
algemene beschouwingen daar wel weer op terug.
Voorlopig trekken wij deze motie in. (De Voorzitter: U
trekt deze motie in en u kunt op gepaste momenten weer met
een helder geformuleerde motie terug komen. Motie nr. 8 is
ingetrokken
De heer Graving: Voorzitter, ik heb niet zoveel meer toe te
voegen aan de bespreking die wij tot nu toe hebben gehad.
Ik wou nog twee punten naar voren brengen.
Ik kan ten aanzien van de moties die er liggen mij vinden
in de standpuntbepaling van het college, op twee uitzonde
ringen na.
In de eerste plaats de verslaglegging van de raadsadvies-
commissies. Daarin steun ik de combi-motie van de WD,
motie nr. 6, onderdeel 4. Ik vind het van belang dat die
verslaglegging op een goede wijze voortgezet kan worden. Ik
zal daar verder geen argumenten voor aandragen op dit
moment
Een ander punt waar ik nog mee zit, dat heb ik in de eerste
ronde ook al naar voren gebracht, is de systematiek ten
aanzien van de onroerend goedbelastingWij hebben daar
gekozen voor een systematiek - die ligt ook weer voor in
het besluit zoals dat straks naar ik hoop ook weer genomen
gaat worden bij de belastingvoorstellen - dat wanneer er
kwijtschelding plaats vindt, dat bedrag weer verrekend gaat
worden met de inbare onroerend goedbelasting. Wethouder
Koopmans heeft gezegd dat wij daar in de komende jaren nog
maar eens naar moeten kijken hoe dat structureel dan uit
pakt. Daar ben ik niet zo gelukkig mee. Als wij nu accepte
ren dat dit een structurele dekkingsmethcdeeen structure
le besparing is, dan zal ons dat in de systematiek de
komende jaren blijven achtervolgen. Want ik ben van mening
dat wanneer wij het hebben over herwaardering, dat een
structurele zaak moet zijn, dat wij dat niet voor één jaar
even kunnen besluiten om het volgend jaar misschien weer
eens wat anders te gaan doen. Ik denk dat het dan in de
herwaarderingsoperatie niet thuis hoort. Daarom beschouw ik
dit, als het college dit voorstel handhaaft, eigenlijk als
een structurele verhoging van de onroerend goedbelasting
boven de inflatiecorrectie, waar ik natuurlijk wel mee
akkoord ga. Om die reden zou ik nog de volgende motie wil
224
len indienen, want het lijkt mij goed dat daar een politie
ke standpuntbepaling over komt.
"De raad van de gemeente Leeuwarden,
in vergadering bijeen op 17 december 1991,
behandelende de herwaarderingsvoorstellen 1991-1995,
overwegende dat
kwijtschelding van de onroerend goedbelasting ten
laste komt van de inbare onroerend goedbelasting;
voorstel 613.1 inbreuk maakt op de tot nu toe
gevoerde systematiek;
besluit
de structurele besparing van f 150.000,-- met
ingang van 1992 af te voeren;
de verminderde kwijtschelding te verrekenen met
het onroerend goedbelastingtarief voor 1993;
en gaat over tot de orde van de dag
(De Voorzitter: De motie maakt deel uit van de beraadsla
gingen en krijgt volgnr. 15.)
Mevrouw De Haan heeft eigenlijk al een standpunt ingenomen.
Zij heeft gezegd dat zij het er eigenlijk wel met mij eens
is. Toch vind ik haar standpunt inconsistent, omdat het
hier gaat om structurele zaken en zij zegt: voor 1992 kun
nen wij ermee akkoord gaan.
Dat is eigenlijk ook het bezwaar tegen de beantwoording die
wethouder Koopmans heeft gegeven in mijn richting.
Wij staan nu aan het eind van deze bespreking over de her
waardering. Ik wil opmerken dat het hier toch wel gaat om
belangrijke keuzes die geen geringe gevolgen zullen hebben,
ook pijnlijke keuzes die genomen moeten gaan worden. Maar
wij zullen deze beslissing moeten nemen om ook in de toe
komst goed en evenwichtig ons beleid verder te kunnen voe
ren
De heer Koopmans (weth.): Voorzitter, de heer Peeters Weem
heeft gezegd dat ik niet consistent zou hebben gehandeld
als het gaat over mijn afwijzing om de raming voor de par-
keergelden te verhogen. Ik heb gezegd dat daar nog een
onderzoek naar moet komen. Ik wil nog stellen dat er een
taakstelling op is gelegd al van een vorige periode. Er
loopt een onderzoek, dat is vrij omvangrijk, het betreft
met name het gebied rond de binnenstad. Dat is een onder
zoek waar veel haken en ogen aan zitten en wij willen eerst
afwachten wat daaruit komt alvorens meer bedragen ter
bezuiniging in te boeken.
Hij heeft gesproken over de korting op de gezondheidszorg
bij de regio. Het verzoek is inmiddels gedaan aan het
bestuur van de regio. Het dagelijks bestuur is bezig met
225