wen en andere mogelijkheden daarbij mee te nemen. Die visie
spreekt ons aan.
De agrarische sector vormt van oudsher de belangrijkste
pijler van de Friese economie. De lijn die wij dan ook kie
zen voor concentratie voor het agro-nutri-businesscomplex,
ligt voor de hand, heeft echter beleidsmatig in alle
opzichten consequenties. Wij zullen voortdurend alert moe
ten zijn op ontwikkelingen in de landbouw en zuivel.
Het aandeel van de Friese Landbouw in de totale werkgele
genheid is de laatste jaren fors afgenomen. Meer dan wij
gezien de ontwikkeling op landbouwgebied hadden verwacht.
Ook de werkgelegenheid in de verwerkende industrie en in de
nevenbedrijven neemt af. Een niet zo'n rooskleurige ontwik
keling. In de zuivel is het ene reorganisatieplan nog niet
afgerond of het volgende ligt al weer op tafel.
Onze fractie is blij met de ontwikkelingen rondom de
Frieslandhal. Wel vragen wij ons af de vertraging bij de
fusie met Sneek (voor zover dat nu is te overzien)gevol
gen heeft.
Gezien de mogelijkheden die hier bestaan qua ruimte,
arbeidsmotivatie en voorzieningen ligt het voor de hand dat
daadwerkelijk een begin wordt gemaakt met het hoogwaardige
bedrijventerrein. In het nieuwe provinciale streekplan zal
er wat Friesland betreft ruimte moeten zijn voor twee,
maximaal drie, van zulke bedrijventerreinen, nl
Leeuwarden, Heerenveen-Joure en Smallingerland-Opsterland
Ze zullen elkaar niet moeten beconcurreren maar elkaar naar
aard en mogelijkheden aanvullen en versterken, met elk hun
eigen kenmerkende bedrijven. Dan is er sprake van een goede
samenwerking. Er kan dan ook een prima promotie en acquisi
tiebeleid, samen met de provincie en andere gemeenten, wor
den gevoerd. Zeker op het punt van de werkgelegenheid, een
algeheel Fries belang, zal je elkaar moeten bevestigen en
niet bevechten
Ten aanzien van het Midden- en Kleinbedrijf is het nodig,
dat een goed overleg en een goede samenwerking wordt opge
bouwd. De opzet van de Leeuwarder Ondernemers Vereniging is
positief, de contacten zullen verder moeten worden uitge
bouwd
Conclusie wat het punt werkgelegenheid betreft: wij moeten
permanent alert zijn op nieuwe ontwikkelingen, ook zelf
gezien onze Knooppuntpositie. Van het rijk mag worden ver
wacht dat ze inhoud geeft aan die speciale status.
3. Volkshuisvesting
Mijnheer de voorzitter, het zou het overwegen waard zijn in
stadsgewestelijk verband te streven naar convenanten, want
vooral in Leeuwarden en wijde omgeving zou het goed zijn
een regionaal volkshuisvestingsbeleid op te zetten. De ver
antwoordelijkheidsbeleving van de corporaties moet zich dan
26
aan deze schaal aan te passen. Hoe is de reactie van het
college op deze suggestie?
Een zaak die ons heeft verbaasd en waar wij voorlopig nog
niet gerust op zijn, is de contingentering die de provincie
heeft toegepast. Met een voor Leeuwarden onaanvaardbaar
niveau. Hoewel de toegedeelde contingenten in tweede aanleg
wat positiever zijn bijgesteld, blijft het merkwaardig dat
de provincie naar verhouding Leeuwarden fors onderbedeelt.
Een verklaring hiervoor kunnen wij beleidsmatig niet ont
dekken
In het algemeen geldt dat bij de volkshuisvesting en ook de
kantorenbouw gestreefd moet worden naar kwaliteitsverbete
ring. Ook in de architectuur. In de vrije sector-bouw zou
best meer creativiteit ten toon gespreid kunnen worden. Dat
geeft de stad extra aanzien.
In dit verband willen wij er op wijzen, dat wij de lucht
tunnel over de Tweebaksmarkt afkeuren. Qua bouwstijl en qua
filosofie, past het niet twee historische gebouwen van elk
geheel andere aard, stijl en periode op zo'n wijze met
elkaar te verbinden, dat de unieke doorkijk op de
Bonifatiustoren ons nog eens wordt ontnomen. Deze misser
moeten wij voorkomen.
4Verkeer en vervoer
Als centrumgemeente speelt Leeuwarden een belangrijke rol
in de vervoerregio Friesland. Wij achten het een positieve
zaak, dat door gezamenlijke inspanning en van vertegenwoor
digers van alle Fries gemeenten, provincies, rijk en
bedrijfsleven, het regionaal verkeers- en vervoersplan tot
stand is gebracht
Wij lezen in het uitvoeringsprogramma dat voorop staathet
verbeteren van de kwaliteit van het openbaar vervoer, ver
hoging comfort, frequentieverhoging, verbeteren infrastruc
tuur voor fietsers, opheffen knelpunten enz., enz. Alles is
er immers op gericht de automobiliteit terug te drJngen.
Een loffelijk streven, als wij er nu zelf nog maar in kon
den geloven. Helaas zijn de feiten anders. De minister van
Verkeer en Waterstaat kondigt beleidsmaatregelen aan die op
het tegendeel wijzen: verhoging vervoerstarieven en een
rijksbezuiniging. In Leeuwarden komt het er op neer, dat
flink gesnoeid moet worden in de stadsdienst, omdat het
hier op een bedrag van 300.000,-- komt te staan. Het
handhaven van het niveau van de stadsbusdienst wordt ern
stig bemoeilijkt, laat staan dat wij het niveau kunnen ver
beteren, hetgeen wel de bedoeling is. Knelpunten die zijn
ontstaan door invoering van de OV-jaarkaartde bereikbaar
heid, verkeersremmende maatregelen, ze moeten allemaal wor
den opgelost, maar het gaat er nu op lijken dat het aantal
lijnen en haltes wordt verminderd. Dit is in flagrante
27