niet kloppen. Wat is er tot nu toe terechtgekomen van de mooie woorden in het Collegeprogramma, wat is er terecht gekomen van de beloftes in verkiezingstijd? Een vraag die niet zo gemakkelijk is beantwoorden. Toch liegen de feiten er niet om. De werkloosheid is nauwelijks gedaald, het buurtbeheer is tot nu toe mislukt, de lasten voor de lagere inkomens stijgen nog steeds, de woonruimteverdeling is niet goed geregeld, nog steeds blijven brieven onbeantwoord op bureaus liggen, de voorlichting hapert aan alle kanten en ga zo maar door Wat zijn de effecten van het beleid, zoals dat is gevoerd? Ook de vorige keer bij de Algemene Beschouwingen in januari van dit jaar heb ik de noodzaak van beleidsevaluaties naar voren gebracht. De overheid zal vooral in periodes van bezuinigen moeten aangeven wat het presteert en wat de effecten van haar daden zijn. Soms gebeurt dat, vaak ook niet. Naar onze mening veel te weinig. Zo wordt jaarlijks de balans opgemaakt van wat gedaan had moeten worden en wat gedaan is. Wat blijkt is, dat van de 90 beleidsvoornemens uit het vorige Beleidsplan '91 er slechts 22 zijn uitgevoerd. Naast de pakweg 100 uit het nieuwe Beleidsplan ligt er dus voor 1992 dus een zeer grote, zo niet onmogelijke opgave voor dit college om uit te voeren. Een beleidsplan voor 1993 lijkt ons niet nodig: wij houden dit jaar vast nog genoeg beleidsvoornemens over. Ook een financiële afrekening wordt elk jaar gemaakt. Na één jaar besturen van dit college blijkt er voor 14 mil joen aan tegenvallers te bestaan. Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat vele tegenvallers niet konden worden voorzien. Maar vele miljoenen zijn het gevolg van eigen falen en ver keerde, te lage ramingen. Zoals de niet gerealiseerde besparingen door automatisering en marktconform handelen, om maar eens twee voorbeelden van eigen falen te noemen. De conclusie is te trekken dat dit bestuur veel wil, maar veel minder kan realiseren en dus een weinig realistisch beleid voert. Ondanks alle promotie-etiketten, stedelijk knooppunt, nutri-business centre ten spijt, is en blijft Leeuwarden een leuke provincie-hoofdstad, niets meer, maar ook niets minder. Terug naar de noodzaak voor evaluatie van het beleid. Er bestaan nog twee meer inhoudelijke manieren om het beleid te toetsen, waar wij de aandacht voor vragen. Twee manieren die op dit moment te weinig gebeuren: Beleidsanalyse en effectmeting. Bij beleidsanalyses gaat het om een kwalitatieve beoorde ling van aannames en uitgangspunten. Nu wordt in het beleidsplan met enige voldoening beweert dat het college al 50 een eind op de goede weg is. Een onbewezen stelling op geduldig papier. Zijn de doelstellingen van de reorganisatie gehaald of dichter bij gekomen? Wat vinden de inwoners van de resultaten van het zoge naamde meer klantgerichte optreden van de gemeente? Wat wordt er nu feitelijk met onze subsidies gedaan en komt dit overeen met het doel waarvoor ze bedoeld waren? Voelen vrouwen zich nu echt veiliger in Leeuwarden? Voorbeelden van vragen die nog steeds onbeantwoord zijn. Effectmeting ligt in het verlengde van analyse van het beleid en gaat over getallen. Objectieve cijfers die iets zeggen over het effect van het beleid. Of de taakstellingen die het gemeentebestuur zich zelf heeft opgelegd ook gehaald worden. Hoe ver is de hoge werkloosheid teruggedrongen door een beleid gericht op versterking van de centrumposi tie van Leeuwarden? Hoeveel arbeidsplaatsen hebben nieuwe bedrijven nu feitelijk toegevoegd en zijn ten goede gekomen aan werkzoekenden in Leeuwarden en welke rol heeft het gemeentebestuur daarbij gespeeld? Wat zijn de bedoelde en onbedoelde effecten van het fiatteringsbeleid Individuele Huursubsidie? Hoever is de woningnood teruggedrongen als gevolg van het woningbouwbeleid van de gemeente? Vele vragen zijn ook al eerder door ons zijn gesteld, maar er zijn geen duidelijke antwoorden gegeven. Beleidmakers en bestuurders voelen zich niet zo geroepen om de uitvoering van het beleid regelmatig aan een effectmeting te onderwer pen. Immers, dit kan leiden tot het uithollen van hun eigen positie. Dan blijkt dat de marges van het lokale bestuur nog smaller zijn. Maar als het bestuur niet kijkt naar wat er werkelijk van haar beleid terecht komt, valt ze op de lange duur toch door de mand. En misschien is dat op dit moment aan de hand. Misschien is die kloof wel de oorzaak waarom mensen hun vertrouwen in de politiek opzeggen. Bij veel bezuinigingsmaatregelen wordt wel beleidsevaluatie in het vooruitzicht gesteld, maar dan wel met een taakstel ling erop: alleen evalueren als er geld kan worden gehaald, of als zoethoudertje voor de gemeenteraad om de bezuini gingstaakstelling erdoor te krijgen. In een pas verschenen onderzoek van enkele studerende Leeuwarder ambtenaren naar knelpunten in de informatievoor ziening ten behoeve van deze gemeenteraad, komt overduide lijk naar voren dat de raad onvoldoende wordt voorzien van strategische informatie voor het evalueren van gevoerd beleid. Ook in het onderzoeksrapport van de Thorbecke 51

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1991 | | pagina 27