ook nog met allerlei financiële belangen van ondernemers zit, het fasegewijs mogelijk moet zijn om van 300 naar 200 en wellicht op iets langere termijn van 200 naar 100 te gaan De overlast van de drugshandel, waar de heer Bilker naar vraagt, wordt tegen opgetreden voor zover het hanteerbaar is. Je moet wel feitelijkheden hebben waar je tegen kunt optreden. Het is vaak heel moeilijk om voldoende bewijsma teriaal in handen te krijgen om drugspanden op te rollen. Niettemin wordt daar toch regelmatig aan gewerkt en van tijd tot tijd wordt er ook ingegrepen. Het is niet toeval lig dat in dit verband het woord "koffieshops" is gevallen. De vraag of wij daar voldoende zicht op hebben, daar kan ik van zeggen, in het ene geval wel en in andere gevallen niet. Omdat je niet altijd weet wat in een koffieshop zich afspeelt. Op het moment dat je merkt dat er onbehoorlijke zaken plaatsvinden, is vervolgens de vraag aan de orde hoe je bewijsmateriaal in handen krijgt waardoor je tegen der gelijke koffieshops kunt optreden. De Friese gemeenten één bestuurlijke regio. Het komt mij voor dat als je op dat model gaat zitten, het vragen is om dan maar de zaken onder te brengen bij de pro vincie en uit handen te halen van de gemeente. Ik denk dat één bestuurlijke regio er van maken niet een zo erg handige manoeuvre is. De heer De Jong heeft gepleit voor hantering van het Eindhovens model. Wij hebben een tijd - dat was voordat de heer De Jong in deze raad zat - toen wij met de evaluatie van het commissiestelsel bezig waren, besloten daar niet toe over te gaan. Wij hebben gekozen voor meningsvormende vergaderingen. Evenmin denk ik dat een onderwerp als het Eindhovens model, waarbij dan ook nog wel eens zorgvuldig zou mogen worden nagegaan hoe daar de ervaringen in Eindhoven mee zijn want ik hoor daar ook wat andere gelui den vandaan, wellicht beter betrokken kan worden bij de evaluatie van het commissiestelsel, die over ongeveer anderhalf jaar weer van start zal gaan. Je kunt dit dan mede betrekken in het licht van de nieuwe Gemeentewet, waarvan wij mogen aannemen dat die per 1 januari 1993 in werking treedt De heer De Beer heeft niet afgelaten om ons te verzekeren dat hij vanaf 1988 - dus bijna sinds mensenheugenis - al voor allerlei zaken spreekt. Maar de ontwikkeling is daarna ook niet helemaal stil blijven staan, want ik heb tot mijn vreugde bespeurd dat de heer De Beer zich inmiddels met zijn fractie heeft geschaard in de gelederen van de opposi tie tegen het Herenakkoord. Dat was in die tijd ook ietwat anders, als ik mij dat goed herinner. (De heer De Beer: Wat 72 bedoelt u met oppositie in dit verband?) Er is ooit een motie aan de orde geweest waarin nogal krachtig stelling genomen werd tegen de uitkomsten van het Herenakkoord en daar heeft toen slecht één lid van uw fractie voor gestemd en uw fractie heeft daar tegen gestemd. Desgewenst kan ik de notulen van die vergadering hier nog wel produceren en zelfs vrij snel. De heer De Beer heeft verder geïnformeerd naar het beschik baar stellen van de agenda van de B. en W-vergaderingen aan de fracties en om de bijbehorende stukken ter inzage te leggen. Ik kan u zeggen dat het toezenden van de agenda's ons niet zo erg handig voorkomt. Die agenda staat eigenlijk pas vast als hij behandeld is, er worden nog wel eens wij zigingen op aangebracht. Het ter inzage leggen na afloop van de B. en W.-vergadering van de openbare stukken, heeft het college geen bedenkingen tegen. Ik merk dat ik een toezegging niet ben nagekomen, ik heb wel gezegd dat mevrouw De Haan 30 minuten gesproken heeft maar verder niet. De heer Bilker heeft 40 minuten gespro ken, de heer De Jong 25 minuten, de heer De Beer ook 25 minuten, de heer Heins 20 minuten en de heer Greving 3 5 minuten Het doorrekenen van de verkiezingsprograms is op zich een interessante gedachte, dit zou eigenlijk dienen te geschie den door de fractie-assistenten. Ik kan mij voorstellen - maar daar is het wat te vroeg voor om daar nu al afspraken over te maken, wij zullen daar later nog eens op terug komen wanneer dit weer actueel wordt - dat er dan misschien enige coaching van de zijde van het gemeentelijk apparaat van die fractie-assistenten plaats vindt. De wijkagenten waar de heer Greving over gesproken heeft, daarvan kan ik zeggen dat er effectief 7 zijn. Er zouden een paar meer moeten zijn, maar er speelt iets van ouder schapsverlof tussendoor, waardoor het aantal lager is. Het streven is gericht om tot stelselmatige uitbreiding van 12 te komen. Ook daarvoor geldt dat de consequentie van de reorganisatie nog niet helemaal duidelijk is. Ten slotte heeft de heer Greving gepleit voor het ontzien van de zondag bij activiteiten als markten, concerten en dergelijke, om zoals zegt hij, die dag des te meer als rustdag en als oase in een drukke week te handhaven. Als ik met dat laatste begin, dan heeft niet iedereen in onze samenleving een drukke week en is er wel eens behoefte om dan op een andere manier tijdens zo'n weekend bij te tanken. Los daarvan hebben wij in een pluriforme samenle ving te maken met mensen die andere opvattingen hebben over de wijze waarop zij hun weekend en hun zondag willen door brengen. Een gemeentebestuur heeft rekening te houden met 73

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1991 | | pagina 38