90% bij de bedrijven zelf ligt. Je kan er erg weinig aan bijdragen als gemeente om die beslissing echt hard te beïn vloeden. De grondprijs is soms een factor, maar niet echt van doorslaggevende aard. Milieuvergunningen, heb ik gemerkt bij al die Amerikaanse bedrijven die hier geweest zijn, is een heel belangrijk aspect. Scholingsgeld dat door het RBA kan worden ingezet is soms een factor. Met name het hele vestigingsklimaat dat hier heerst, ten opzichte van een vier- of vijftal andere steden of gebieden waar men zich op richt en dat strekt zich soms uit van Duitsland tot Ierland en Noord-Frankrijk naar Nederland en dan moet je in Nederland soms ook nog met twee of drie concurreren. Het is zo ongrijpbaar vaak, ook de interne bedrijfspolitiek die daaraan ten grondslag ligt kun je niet altijd in zon korte tijd doorzien. Het is inderdaad heel lastig om het rechtst reekse verband te leggen. Dat zeg ik ook tegen de heer Heins, die gevraagd heeft wat het nu betekent dat wij geld en moeite stoppen in de werving van bedrijven. Die rechtst reekse relatie tussen dat wat wij doen en dat wat wij bin nenhalen is erg lastig te leggen. Met andere woorden, wij zullen daar een zekere bescheidenheid in moeten leggen. Mevrouw De Haan heeft zelf overigens ook al geconstateerd dat de raadzaal niet de navel van het heelal is. Dat noopt tot een zekere bescheidenheid. Dat gezegd hebbende heeft zij gezegd, zou je dan toch je inspanningen niet eens wat meer op het westen moeten richten? Dus je niet alleen beperken tot wat hier in Leeuwarden zit. Veel naar beurzen gaan, bedrijven bezoeken, maar ook in het westen van het land je acquisitie plegen. Ik denk dat ik dat met haar eens ben, dat blijkt ook uit het programma dat wij binnenkort in de Commissie Economische en Sociale Zaken bespreken als het gaat om promotie en acquisitie. Daar zit al een duidelijk accentverschil in die richting. Maar ook daar speelt een rol dat wij een beperkte hoeveelheid geld en een beperkte hoeveelheid mankracht hebben. Ik heb een jaar geleden het werkplan van de afdeling Economische Zaken aan de commissie voorgelegd, daar zat een aantal uren in dat als wij alles zouden doen wat denkbaar was, dat ongeveer vier keer zo groot was als het aantal uren dat wij ter beschikking had den. Wij hebben daar prioriteiten in moeten stellen en in overleg met de commissie hebben wij ook prioriteiten geko zen. Met andere woorden als wij nu het accent weer opnieuw zouden willen verleggen, bij gelijk blijvende hoeveelheid mensen en middelen, dan zullen wij opnieuw die keuze moeten maken en dingen achterwege moeten laten. Tenzij wij daar via nieuw beleid extra middelen voor ter beschikking te stellen Dan ben ik bij de heer Bilker die die suggestie heeft gedaan. Die discussie zullen wij dan in de komende maanden via de commissie moeten voeren en zien waar die keus valt. Ik zou er de voorkeur aan geven om inderdaad de inspanning te vergroten. Ik ben het volstrekt eens - dat hebben ook 92 alle andere fracties gezegd - dat de werkloosheidscijfers hier in Leeuwarden veel te hoog zijn. Ik herinner mij dat ik in 1981 toen ik zelf fractievoorzitter was, daar nog eens een keer een motie over heb ingediend die tot gevolg heeft gehad dat er een werkgelegenheidsnota is geschreven en een fonds is gesticht. Maar dat is al weer 10 jaar gele den. In die tien jaar is het percentage dat wij toen hadden vergeleken bij nu fractioneel veranderd. Wij zaten toen in de orde van 26 a 27% en wij zitten nu op een goede 23% werkloosheid. Met andere woorden, het is nog veel te hoog. Ik denk dat wij inderdaad met elkaar naast de prioriteiten die wij al hebben ook dit nog eens een keer nadrukkelijk onder ogen zullen moeten zien en kijken of wij daar niet wat meer aan kunnen doen. Daarbij mik ik niet alleen op de acquisitie van nieuwe bedrijven, op zich dus ook, maar ik denk dat ook niet vergeten mag worden dat wij de bedrijven die wij hier hebben moeten houden. Ook daar hebben wij dus de nodige inspanningen voor gedaan. De opmerking van de D66-fractie van "het Bureau Bedrijfsleven reageert reactief", ik denk dat zij zich daarin vergist. Natuurlijk reageren wij op signalen die wij binnenkrijgen, maar om dat nu reactief te noemen, dat is een kwestie van woordkeus. Als men weet hoeveel bedrijfsbe zoeken wij ieder jaar afleggen en hoe gericht wij dat doen, naar die bedrijven waarvan wij denken dat daar iets mee is toegaan, hetzij dat zij iets willen groeien danwel dat er dreigingen zijn van verlies van arbeidsplaatsen. De burge meester en ik doen dat regelmatig maar de dienst doet dat nog veel vaker. Wij reageren zeker niet reactief maar pre ventief en ook heel actief. Daar komen soms dingen uit die wij dan vervolgens hier weer in de raad brengen als "er moet geld komen of er moet medewerking worden gegeven"Dat levert dan soms wat op in de sfeer van behouden van werkge legenheid Samengevat ben ik het eens met al diegenen die hebben gezegd dat er aan de werkgelegenheid in Leeuwarden erg veel aandacht moet worden gegeven, dat wij in de sfeer van pro motie en acquisitie heel gericht bezig moeten blijven. Ik denk dat wij er meer in zullen moeten stoppen dan wij tot nu toe doen, willen wij een kans maken op succes, maar dat wij tegelijkertijd zo reëel zullen moeten zijn dat wij ons niet op voorhand rijk rekenen. Het er in stoppen van mensen en het er in stoppen van geld leidt niet per definitie noodzakelijkerwijs tot vergroting van het aantal arbeids plaatsen, maar maakt de kans daarop natuurlijk wel groter. Ik wil nu even ingaan op een aantal meer specifieke vragen, onder anderen die van mevrouw De Haan over de adviesraad. Zij heeft gezegd - de burgemeester is daar ook op ingegaan -of dat niet wat te vrijblijvend is, had dat niet in wat kortere tijd wat meer moeten opleveren. Ik denk dat het één het ander niet hoeft uit te sluiten. Als men de taakom- 93

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1991 | | pagina 48