de raad overigens ook. Wij hebben hier nog kortgeleden gediscussieerd over de Nota Werkgelegenheid en Scholing waarin dat in z'n volle omvang naar voren kwam. Maar de primaire verantwoordelijkheid voor de scholing ligt heel nadrukkelijk niet direct bij de gemeente. Daar ligt meer de verantwoordelijkheid voor het creëren van additioneel werk en de toeleiding naar dat werk via individuele trajectbe middeling Dan heeft de heer Bilker namens de CDA-fractie aangegeven dat hij problemen zag bij de Banenpool. Dat heeft mij ove rigens zeer verrast, ik denk ook dat er sprake is van een misverstand. Je zou daar namelijk uit kunnen herleiden dat het niet goed gaat met de Banenpool. Zeker als je landelijk kijkt, gaat het bijzonder goed met de Leeuwarder Banenpool. De problemen die hij signaleerde moeten een misverstand zijn, want die zijn er in het geheel niet. Hij sprak over te weinig deelname. Ik denk dat wij één van de weinige banenpools in het land zijn die zijn taakstelling zo goed als haalt Op de tweede plaats sprak hij van te weinig deelname uit etnische groepen. Maar de taakstelling die wij daar van te voren gesteld hebben, die een afgeleide is van het aantal allochtonen dat zonder baan zit, hebben wij ook gehaald. Op de derde plaats sprak hij dat de "winst" verloren ging als wij met name bij gemeentelijke diensten banenpoolers plaatsen. Ook dat begrijp ik niet zo goed. Hij weet dat wij alleen maar in de collectieve sector banenpoolers mogen plaatsen. De gemeente is één van de grootste werkgevers in die sector, dus is het logisch dat als je je tot die sector moet beperken, je dan ook voor een belangrijk deel bij de gemeente terecht komt. Dan is het voor de gemeente zo, dat voor een relatief gering bedrag additioneel werk verricht kan worden, voor de personen in kwestie betekent dat een baan. Dus ik zou zeggen, het mes snijdt aan twee kanten. In plaats dat er winst verloren gaat is er sprake van dubbele winst, lijkt mij, voor de gemeente. Dan heeft de heer De Jong namens de D66-fractie speciale aandacht gevraagd voor allochtone jongeren. Ik denk dat hun situatie speciale aandacht verdient, maar vanuit het werk gelegenheidsbeleid is het toch zo dat de JWG zich op alle jongeren richt, alle jongeren die geen kansen hebben, voor wie het niet gelukt is om binnen een half tot een heel jaar na het voltooien van hun scholing een reguliere baan te vinden. Daarbinnen kunnen wij geen doelgroepenbeleid voe ren. Wij zullen voor alle jongeren die zich in die situatie bevinden een alternatief moeten bieden. Dan kom ik bij het tweede onderdeel, het minimabeleid. Daar heeft met name de PAL-fractie enige opmerkingen over gemaakt. De PAL-fractie heeft gezegd dat de koopkrachthand- 108 having van de minima een loze kreet is. Wij hebben zelf vanuit het college en ook in deze raad voortdurend onze bezorgdheid over die koopkrachtontwikkelingen uitgesproken, maar ik vind "een loze kreet" wel een erg sterke uitdruk king. Op 1 januari 1992 vindt er weer een aanpassing plaats van de uitkering naar de loonontwikkeling, in die zin is het zeker niet zo dat er helemaal niet naar gekeken wordt. Wij hebben onze zorgen richting rijk kenbaar gemaakt. Wij hebben onlangs vernomen van de staatssecretaris dat hij zijn plannen om te komen tot een weer nieuwere aanscherping van het kwijtscheldingsbeleid, voorlopig in de ijskast heeft gezet. De tweede opmerking van de PAL-fractie met betrekking tot het minimabeleid richt zich op de stijging van de milieu lasten. Daar kunnen de minima niet mee uit de voeten, zegt de PAL-fractie. Wij voeren wat betreft de stijging van de milieulasten een kwijtscheldingsbeleidWij doen in feite niets anders dan de normen die in de uitvoeringsregeling van de Invorderingswet zijn vastgelegd uitvoeren. Deze nor men zijn vorig jaar bevroren door de staatssecretaris en daar hebben wij nu mee te maken. Ik wil er overigens wel op wijzen dat wij bij de discussie over de Nota Decentralisatie Bijzondere Bijstand in de Commissie Economische en Sociale Zaken hebben aangegeven dat wat ons betreft minimabeleid meer de kant op moet gaan van een individueel op maat gesneden beleid in plaats van generiek en algemeen geldend beleid. Daar heeft de commissie toen unaniem mee ingestemd. Dan zijn met name door de WD- en D66-fractie opmerkingen gemaakt over fraudebeleidDe D66-fractie heeft aangegeven blij te zijn met de huidige aanpak van fraude zoals wij dat vorig jaar in de algemene beschouwingen ook hebben gezegd. Ik ben bang dat door dit soort bewoordingen er wellicht misverstanden over ontstaan, want het zou lijken alsof wij een andere aanpak van fraude gaan voorstaan. Dat is geens zins het geval, wij zullen de evenwichtige en consequente lijn die wij daarvoor hebben uitgezet, blijven volgen. Waar het om gaat, is dat het ons nu mogelijk wordt, nu er een sofienummer wordt ingevoerd, om gegevens van belastingen en bedrijfsverenigingen met die van de gemeente te vergelij ken. Wij verwachten dat uit deze vergelijking van gegevens signalen voortkomen die om nader onderzoek vragen. Daar moet je dus capaciteit op inzetten. Maar dat is heel iets anders dan de vraag hoe je met fraude omgaat en wat voor type beleid je daarop voert. Dat is wat ons betreft niet veranderd. Overigens is het misschien goed om hier aan te geven dat wij van plan zijn in het voorjaar in de commissie met een nota over fraudebeleid te komen. Dan heeft de WD-fractie gezegd, als je dan toch fraude gaat aanpakken, kun je daar ook wel een herwaarderingstaak stelling op zetten, want dan bespaar je dus geld. 109

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1991 | | pagina 56