dienen voor een weinig klantvriendelijke benadering van
commissie en raad;
d. de verstrekte informatie was regelmatig incompleet,
chaotisch en de bijeenkomsten kwamen soms paniekerig bij
elkaar.
De op deze basis opgedrongen besluiten inzake de financiering
hebben bij mijn fractie een wrange smaak achter gelaten. De
lering die wij hier uit hebben getrokken is dat ten minste
een duidelijk signaal van afkeuring moet worden afgegeven.
Voor ons zal dit zijn dat wij niet de vrijmoedigheid hebben
om met het voorliggende voorstel in te stemmen. Uiteraard is
dit onderwerp de afgelopen weken bij herhaling in onze frac
tie aan de orde geweest en bediscussieerd vanaf een mogelijke
acceptatie tot een eventuele politieke consequentieEen
tegenstem lijkt ons op dit moment voldoende.
Wij zouden nog wel graag een indicatie van de wethouder
hebben over het tijdstip waarop de toegezegde richtlijnen
voor complexe projecten ter visie zullen worden gelegd.
De heer Oreving: Mevrouw de voorzitter, ik kan kort zijn na
het uitvoerige betoog van de heer Bilker. Ik wil mij daar
graag bij aansluiten, met deze uitzondering dat ik nog niet
dadelijk akkoord ga met het voorstel zoals het hier ligt. Ik
wil graag eerst het antwoord van de wethouder afwachten op de
indringende vraag wat het college hier voor lering uit heeft
getrokken, welke stappen heeft zij ondernomen, voordat ik tot
een eindoordeel wil komen over deze gang van zaken.
De heer Brinks: In de commissievergadering over de Westerkerk
ben ik zelf niet ingegaan op de politieke consequenties van
de overschrijding van het krediet met ongeveer 1 miljoen.
Ik heb mij toen beperkt tot het stellen van vragen om duide
lijk te krijgen hoe het zover heeft kunnen komen. Achtergrond
van die vraagstelling was een verzekering van de wethouder
dat "de onderste steen boven zou komen". Het antwoord van de
wethouder op mijn vraag kwam neer op de mededeling dat het
college het rapport van de heren Swint en Vogelaar voldoende
vond. Het was, volgens het college, niet noodzakelijk nog
verdere duidelijkheid te verschaffen omdat de conclusie toch
niet anders zou worden, namelijk de overschrijding is vooral
veroorzaakt doordat het college heeft verzuimd vanaf het
begin verantwoordelijkheden en bevoegdheden duidelijk te
omschrijven en toe te kennen aan personen. Naar onze mening
heeft de wethouder echter zijn belofte om de onderste steen
boven te halen niet gestand gedaan.
Een tweede zaak die ik hier aan de orde wil stellen heeft
52
opnieuw te maken met uitspraken van wethouder Janssen.
Bij zijn aantreden heeft hij in een interview in de Leeuwar
der Courant gezegd dat hij de hand op de knip zou houden. Hij
stelde dat de grote projecten, zoals Westerkerk en Harmonie
onder zijn leiding niet over de beschikbaar gestelde budget
ten heen zouden gaan. In mei 1991 werd de raad geconfronteerd
met een bedrag van 4 ton dat bij de Westerkerk nog nodig
is. De raad heeft toen ingestemd met het extra krediet en het
totale krediet werd op dat moment 5,2 miljoen.
Ook de PAL-fractie was voor dit extra krediet. Voor onze
fractie was van belang daarbij wat wethouder Janssen in de
commissie verklaarde, namelijk "er is thans een stevige basis
aanwezig". In augustus 1991 bleek echter dat er al weer grote
overschrijdingen waren en die zijn opgelopen tot ongeveer 1
miljoen.
Volgens ons kan de wethouder uit deze zaken slechts één
conclusie trekken en dat is zijn ontslag aanbieden aan de
raad. Daar heeft hij niet een motie van ons voor nodig.
Ik wil de wethouder ook nog wel twee voorbeelden geven van
collega-bestuurders. In Hilversum stapt PvdA-wethouder me
vrouw Bruns op omdat er op de afdeling Onderwijs grote fouten
zijn gemaakt. In een interview met Binnenlands Bestuur zegt
zij: "Ik kan natuurlijk met een mooi verhaal naar de raad
gaan, maar loop je dan niet om je verantwoordelijkheid heen?
Dat vervreemdt de burgers van de politiek. Het gevoel van "ze
doen maar" is toch al zo wijd verbreid. Wij bestuurders
moeten ons er goed van bewust zijn dat wij met gemeenschaps
geld werken."
Afgelopen zaterdag konden wij lezen in de Leeuwarder Courant
dat in Grootegast een PvdA-wethouder, mijnheer Zuiderveld,
opstapt omdat hij herhaaldelijk verkondigde dat kostenover-
schrijdingen bij bouwprojecten niet acceptabel waren en hij
werd toch geconfronteerd met zulke overschrijdingen.
Het gaat dus, voorzitter, om het vertrouwen dat wij als
raadsleden kunnen stellen in de woorden van de wethouder en
het gaat om het vertrouwen dat de bevolking van Leeuwarden
kan stellen in haar bestuur.
De heer R. Terpstra: Voorzitter, wij hebben regelmatig in de
commissie indringend over de Westerkerk gesproken. Dat wij
hier nog uitvoerig op terugkomen heeft als reden dat mijn
fractie ook zeer slecht te spreken is over de wijze waarop de
Westerkerk tot theater is verbouwd. Dit restauratie- en
verbouwplan is in het allereerste begin al niet goed voorbe
reid. De rapportages geven dat helder aan. Het is verbazing
wekkend hoe dat kan in een organisatie waar jaarlijks vele en
miljoenen kostende bouwprojecten wel op een goede wijze tot
uitvoer worden gebracht. De hoofdoorzaak is het verzuimen van
53