het toedelen van taken en verantwoordelijkheden aan medewer
kers. Dat is pijnlijk aan het licht gekomen door een aantal
zaken als aanzienlijke meerkosten, complicerende omstandighe
den als een reorganisatie, grote tijdsdruk, een groot bedrag
dat op een relatief klein oppervlakte verwerkt moest worden
en nog een aantal zaken die in de raadsbrief staan.
Dat kan niet als een excuus gelden, maar mag voor ons mis
schien wel gelden als een verzachtende omstandigheid. Maar de
hoofdoorzaak neemt het niet weg. Vrijwel alle posten die
geleid hebben tot de overschrijding kunnen in de voorberei
ding van een normaal bouw- en restauratieproces voorzien
worden. Dat dit niet gebeurd is, is te wijten aan dat de in
de diensten aanwezige deskundigheid niet is aangewend. De
heer Bilker is daar uitvoerig op ingegaan, ik wou mij daar
tijdshalve bij aansluiten. Ik wil er wel aan toevoegen dat
het in de nieuwe organisatie één van de doelen is om ambte
lijke medewerkers meer verantwoordelijkheid te geven. Maar
zij moeten die dan ook nemen. Dit onderdeel zal in de toe
komst dus nadrukkelijker onder de aandacht gebracht moeten
worden.
Voor ons is de centrale vraag wat dit nu allemaa* meer heeft
gekost dan strikt nodig was of wat heeft dit door een slechte
organisatie meer gekost. Wij constateren dat je niet kunt
stellen dat er geld nutteloos besteed is, wel dat er meer
gedaan is dan feitelijk voorgeschreven, in ieder geval aan
ons is voorgesteld. Er zijn uitgaven gedaan waarvoor geen
dekking aanwezig was. In elke organisatie, zowel ambtelijke
als private, wordt dat als ernstig ervaren. Het blijft een
feit dat wanneer verschillende bouwstadia naast elkaar en/of
door elkaar in ieder geval niet gestructureerd worden uitge
voerd, dit zeker niet de meest efficiënte manier van werken
is. Het is onmogelijk vast te stellen hoe groot dat bedrag
aan meerkosten is geweest. Wij hebben er geen behoefte aan om
daar theoretische verhandelingen over op te zetten. De hoofd
oorzaak is duidelijk en daar moeten wij in de toekomst mee
verder.
Overigens wil ik in dit verband wel kwijt dat de inzet van
medewerkers direct op de werkvloer en onder de gegeven om
standigheden uitzonderlijk groot is geweest, ook toen hun
werkgever failliet ging. Dat wil ik niet onvermeld laten.
Mijn fractie heeft zich op het collegevoorstel beraden en de
keuze is dit niet accepteren of met een machteloos gevoel
instemmen. Wij hebben ons laten leiden door het volgende.
De onbevredigende gang van zaken bij het project Westerkerk
is gelukkig niet kenmerkend voor de gang van zaken bij alle
gemeentelijke projecten, dit mede als reactie op hetgeen de
54
heer Hiemstra heeft gesteld. Het college heeft gekozen voor
de lijn om ruiterlijk het falen toe te geven, daarvoor hebben
wij wel waardering. Voor zover informatie voorhanden was,
heeft het college de raad geïnformeerd. Achteraf bezien denk
ik dat het college wat te stellig heeft beweerd dat zij het
financiële beheer controleerde. Dat bleek later niet het
geval. De vraag is daarbij of zij dit wist of kon weten. Wij
denken van niet, omdat bij de direct uitvoerende, de project
leider, zelf onduidelijkheid bestond over de financiële stand
van zaken. Wat ernstiger is dat zij elke indruk om hun zorg
daarover, in ieder geval in de rapportages, hebben vermeden,
laat staan dat zij daarvan het college op de hoogte konden
stellen.
Het college heeft adequaat ingegrepen op het moment dat hun
duidelijk was dat de zaak niet functioneerde. Er blijft dat
men dat eerder had kunnen en moeten constateren.
Het college wil nu zekerheid hebben dat er niet meer projec
ten komen met onduidelijkheden over wie de verantwoordelijk
heden dragen en dat er volledig langs elkaar heen gewerkt
wordt. De aanpak van het project zoals de heer Hiemstra dat
vroeg, is er dan ook inmiddels al.
Zonder de bijzondere omstandigheden als verzachtend te willen
aanmerken hebben wij er wel begrip voor dat die de uitvoering
nog moeilijker hebben gemaakt.
Om deze reden kunnen wij met het voorstel instemmen, niet met
de gesignaleerde passieve houding van medewerkers. Het feit
dat wij ons hebben moeten uitlaten als voorgaande laat aan
duidelijkheid niets te wensen over. De maatregelen om dit te
voorkomen zijn genomen. De oorzaken en de gang van zaken zijn
duidelijk. Taken en verantwoordelijkheden en langs elkaar
heen werken zijn de sleutelwoorden. Dat slaat niet or> een
enkele persoon of een enkele dienst, maar op een collectief.
Dat moet een ieder zich aantrekken.
De heer Janssen (weth.Mevrouw de voorzitter, ik zou haast
willen zeggen, het venijn zit in de staart.
De laatste kredietoverschrijding van de Westerkerk is nu aan
de orde. Daar is een hoop bij misgegaan, dat staat in de
raadsbrief en dat hebben alle sprekers in deze raad nog eens
nadrukkelijk onder de aandacht gebracht. Er is geld uitgege
ven waarvoor deze raad geen toestemming had gegeven en dat
mag nu eenmaal niet. Wij hebben in de commissie vanaf de
zomervakantie haast elke vergadering over deze problematiek
gesproken en wij hebben aangegeven dat naast het goed uitzoe
ken hoe het financieel exact zat, het ook nodig was om uit te
zoeken hoe het zo heeft kunnen komen. Daartoe zijn door het
college twee acties ondernomen en die acties hebben geleid
tot rapporten die in besloten commissievergaderingen bespro-
55