voldoende is om een oordeel te vellen over het project en om
nu een oordeel te vellen over het voorstel dat voorligt. Ik
kan vanuit die ervaring niet goed begrijpen hoe de PAL-frac-
tie tot de conclusie komt dat ik haar voor de gek heb gehou
den, want zo interpreteer ik het maar. (De heer Brinks: Ik
wil ik mij direct distantiëren van de conclusie die de wet
houder trekt uit de woorden zoals ik die naar voren heb
gebrachtIk vind het absoluut onterecht om te zeggen dat de
PAL-fractie zegt dat de wethouder haar voor de gek heeft
gehoudenNee, ik heb gezegd, de wethouder heeft dingen
beloofd en is die hij niet nagekomen. Niets over voor de gek
houdenGoed, dan corrigeer ik dat. De PAL-fractie heeft dus
gezegd dat ik dingen heb beloofd die ik niet ben nagekomen.
Ik vind dat als alle andere fracties in deze gemeenteraad en
het college vinden dat ik mijn belofte wel ben nagekomen, ik
dan mag vertrouwen op dat oordeel van zowel het college als
de grote meerderheid van deze raad. Ik vind het dan ook in
het geheel niet aangaan dat de heer Brinks met voorbeelden
uit andere gemeenten komt. Ik weet niet wat daar precies aan
de hand is, ik weet niet hoe de situatie daar is. Dat er in
een land als Nederland wel eens dingen op het politieke vlak
gebeuren, was ook mij bekend.
Dank u wel, voorzitter.
De heer Bilker: Mevrouw de voorzitter, de vraag die de CDA-
fractie in eerste instantie heeft gesteld aan de wethouder,
welke stapper; het college dan heeft ondernomen ten opzichte
van de kwestie van hun verantwoordelijkheid, daarover citeert
de wethouder mij alsof ik van oordeel ben dat het opereren
van het ambtelijk apparaat apathisch zou zijn. Dat zou ik
gezegd hebben. Nee, wij hebben de eindverantwoordelijkheid
ter discussie gesteld binnen de uitvoering.
De wethouder zegt dan dat het eigenlijk niet terecht is om
ambtenaren erbij te betrekken. Nogmaals, dat is onze bedoe
ling op zich vanavond ook niet, de bedoeling is dat wij er
achter komen hoe de wethouder met de betrokkenen de verant
woordelijkheid heeft besproken, met in onze ogen, noem ik dat
dan maar, de projectleider. Dat was mijn enige vraag. Als de
wethouder nu zegt dat ik dat zo niet mag zeggen, dan wordt
het voor ons natuurlijk wel erg moeilijk. Ik had graag ge
hoord van de wethouder naar aanleiding van de rapportage
Swint-Vogelaar en alle discussies die er geweest zijn: dat en
dat hebben wij besproken met de betrokkenen en dat en dat is
het resultaat en ik meld u dat. Ik vind het jammer dat dat
niet is gebeurd. Het college heeft wat zij wist altijd ge
ïnformeerd naar de commissie toe. Wij zien geen reden om
daarop kritiek te hebben en paniekerige commissievergaderin
gen hebben wij dan ook niet hoeven bijwonen, omdat je weet
60
als raadslid dat je voor zulke zaken de verantwoordelijkheid
hebt. Je weet ook dat soms snel een oordeel geveld moet
worden.
Over de D66-fractie wil ik kort zijn. Zij wil helaas de
laatste verantwoordelijkheid niet nemen. Het alternatief is
ons nu niet duidelijk. De D66-fractie biedt geen enkel alter
natief met alleen enkel tegenstemmen, zelfs ook geen rede
lijk. Want wat is de consequentie van dat tegenstemmen? Dat
blijft in het luchtledige op dit moment en dat vind ik be
stuurlijk niet echt verantwoord.
Het zal duidelijk zijn dat wij met wat de PAL-fractie naar
voren brengt in het geheel niet kunnen instemmen.
De heer De Beer: Een korte opmerking, mevrouw de voorzitter.
Ik heb bewust niet gesproken over allerlei andere dingen die
ons nog te wachten staan. In de commissievergadering heb ik
wel gezegd met angst en beven tegemoet te zien wat er eventu
eel zou kunnen gebeuren met Harmonie en Stadskantoor. Daar
voor heeft b. en w. inmiddels duidelijk aangegeven welke
lijnen gevolgd worden. Daar heb ik toen mee ingestemd en ik
vond het niet nodig om dat hier nu te zeggen. Wat dat betreft
akkoord met datgene.
Ik heb in de laatste regel gezegd dat mijn fractie akkoord
gaat met dit besluit gezien de punten die ik genoemd heb.
De heer Hiemstra: Ik heb een beetje moeite met de conclusie
van de wethouder als hij op een gegeven ogenblik stelt dat
hi] de opmerkingen van ons ervaart als een trap in de rug van
de ambtelijke organisatie. Ik heb bij herhaling de verant
woordelijkheid van de hele geschiedenis gelegd waar die
hoorde, namelijk bij het college.
Met betrekking tot het niet ontvangen stuk heb ik wel iets
ontvangen, maar ik heb dat ervaren als de in de raadsbrief
genoemde eerste aanzet om projecten daaraan te toetsen. Dat
was een eerste aanzet. Ik dacht dat er eerder vermeld stond
dat er opdracht is gegeven om uitgangspunten en richtlijnen
te ontwikkelen enz. Dat heb ik nog niet ontvangen, ten minste
dat heb ik zo ervaren.
Ten slotte, de wethouder merkt op dat hij wat ik stel ervaart
als een algemene bewering voor de gemeente moet worden opge
vat. Ik dacht dat ik zonet zeer duidelijk gesteld heb, ik heb
zelfs met nummer gepraat over het voorliggende concept-be
sluit nr. 3657 en dat gaat over de Westerkerk en over dat
onderwerp spreken wij ook.
61