De heer Heins: Wij gaan akkoord met het Programma Infrastruc
tuur 1992. In de commissie is daarover ook maar weinig ge
praat, het merendeel van de projecten was al eerder besproken
en vastgesteld. Van de in totaal 16 miljoen was 11 mil
joen al eerder via een besluit geaccordeerd. Onder anderen
tijdens de herwaardering.
De effecten van de financiering van de verdubbeling van
Rijksweg 31 naar Drachten zijn nu ook zichtbaar gemaakt. Tot
in 1995 zijn de effecten daarvan merkbaar.
Over dat meerjarenprogramma wil ik nog een paar dingen zeg
gen
Het moet naar onze mening mogelijk zijn en blijven om pro
jecten te verschuiven als er voldoende politiek prioriteit
voor is. Dit lijkt een open deur, maar de discussie rond de
reconstructie van het Vliet gaf wel aan dat de voüyorde van
de projecten van het meerjarenprogramma bijna heilig is. Toen
de vier buurten: Molenpad, Welgelegen, Indische buurt en
Zeeheldenbuurt vroegen om snelle uitvoering van de recon
structie van het Vliet, gaf de gemeente aanvankelijk niet
thuis. Dankzij ingrijpen van de commissie wordt de uitvoering
van het Vliet met één jaar vervroegd. Volgend jaar kan de
planvoorbereiding beginnen. Dat dit zo liep was mede te
danken aan een notitie van de kant van de dienst die duide
lijk aangaf wat de consequenties waren van deze verschuiving.
Op één na waren alle fracties van mening dat die verschuiving
door moest gaan. Wij betreuren dan ook de opstelling van de
D66-fractie hierbij. Toen was het mogelijk om politieke
sturing aan te geven in plaats van het welles-nietes spelle
tje dat eerder dreigde te ontstaan. Ik denk dat het op die
manier ook in de toekomst moet, via een notitie vanuit de
dienst waarin de gevolgen van die veranderingen zichtbaar
worden gemaakt.
Ik heb een verzoek aan de wethouder om de dienst de opdracht
mee te geven in de planvoorbereidende fase vertegenwoordigers
van de vier buurten, die ik daarnet heb genoemd, erbij te
betrekken. Niet omdat dat gebruikelijk is bij bovenlokale
voorzieningen om dan de buurten erbij te betrekken, maar
omdat er hier wel degelijk een relatie is te leggen met de
stadsvernieuwing. Ik heb het dan over de bereikbaarheid van
de vier aanliggende wijken, ik heb het dan over het parkeer
beleid dat daar wordt gevoerd en de gevolgen van de recon
structie voor de wijk zelf.
De heer Ten Hoeve: Nog een enkele opmerking, voorzitter.
Wij zijn het eens met het krediet. Wij hebben in de commissie
een tijdje gesproken over de meerjarenraming en het punt waar
14
de heer Heins op doelde hebben wij langdurig over gesproken.
Nu heeft de heer Schreuder daar op een bepaalde manier op
gereageerd. Om misverstanden te voorkomen, het merendeel van
de fracties (uitgezonderd D66) heeft er voor gepleit om de
reconstructie van het Vliet een jaar naar voren te halen,
maar de suggestie dat dat ten koste en ten laste van de
stadsvernieuwingsmiddelen zou gaan, daar heeft de commissie
uitdrukkelijk niet voor gekozen. De commissie is akkoord
gegaan met het één jaar opschuiven van twee kruispunten en
gezegd: er zouden eventueel maatregelen die in relatie staan
tot de wijk dan ook uit stadsvernieuwingsmiddelen betaald
mogen worden, maar er mogen zeker niet infrastructurele
kosten uit de stadsvernieuwingsmiddelen gehaald worden. Die
suggestie werd hier net gedaan door de D66-fractie en die
klopt niet.
De heer A.P. Terpstra: Een korte reactie. In de commissie
hebben wij inderdaad ook ingestemd met zowel de kredietverle
ning als de meerjarenplanning.
De heer Ten Hoeve heeft al gewezen op de zaak van het Vliet.
Wij zijn gelukkig met het naar voren halen van het Vliet,
maar duidelijk onder de voorwaarden dat dit niet ten koste
mag gaan van de stadsvernieuwingsgelden.
De heer Tinmermans (weth.): Voorzitter, mevrouw Van Ulzen
constateert terecht dat de zinsnede met betrekking tot de
doorstroming verbeterende maatregelen op het traject Ooster-
goweg-Zuiderplein-Station hier wat de eenduidig is geformu
leerd, dat de enige oplossing zou zijn een busbaan. Wij
hebben daar in het verleden over gesproken, daarbij is de
busbaan niet uitgesloten, maar er is zeker niet besloten voor
het definitief kiezen voor de aanleg van een busbaan. Dat
zullen wij met elkaar nog bespreken. Het is de bedoeling dat
binnenkort een eerste informerende bespreking daarover
plaatsvindt, daarna zal uiteraard nog een nader raadsvoorstel
op tafel komen waar uiteraard de commissie ook bij betrokken
wordt. Daarin gaan wij definitief besluiten hoe en op welke
wijze die doorstromings bevorderende maatregel voor het open
baar vervoer gestalte kan krijgen. Dus met deze zinsnede is
niet bedoeld om via een omweg te komen tot besluitvorming.
Dat is niet aan de orde.
De heer Schreuder heeft gesproken over de zwaaikom Schilkam
pen. Hij heeft terecht gesproken vanuit de situatie zoals die
daar nu ligt, namelijk dat er nog een definitieve besluitvor
ming moet plaatsvinden over de wenselijkheid van de aanleg
van een zwaaikom, nog even los van de vraag hoe dat dan
15