Punt 10 (bijlage nr. 182).
De Voorzitter: Aan de orde is Verkoop van een ten westen
van en aan de Jelsumerstraat gelegen perceel bouwterrein.
De heer Schreuder: Mevrouw de voorzitter, omdat er in de
commissie toch, dacht, ik ook door andere fractie enige
moeite met dit voorstel was, bevreemdt het mij dat er niet
meer fracties het woord voeren. Desalniettemin stemt de
D66-fractie in met deze grondverkoop. Wij hebben daar twee
belangrijke redenen voor.
Ten eerste zal het karakter van het bedrijf geen problemen
opleveren bij de verdere ontwikkelingen in de directie om
geving.
De tweede belangrijke reden is dat wij de kopers van de
grond niet de dupe willen laten worden van het niet tijdig
beschikbaar zijn van een actueel bestemmingsplan met een
toekomstvisie
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van b. en w.
Punt 11 (bijlage nr. 181).
De Voorzitter: Aan de orde is Voorbereidingsbesluit ex ar
tikel 21 van de Wet op de ruimtelijke ordening voor de aan
leg van een busbaan c.a. langs de Oostergoweg tussen de
spoorlijn Leeuwarden-Groningen en de Borniastraat
De heer Greving: Mevrouw de voorzitter, het voorstel dat
voorligt geeft bij mij niet zoveel problemen, ware het niet
dat het er op lijkt dat wij dit voorstel wel eens zouden
kunnen aanvaarden zonder dat het enige waarde heeft. In
artikel 21 van de Wet op de ruimtelijke ordening is vastge
steld dat ook in het besluit van de raad opgenomen moet
zijn met ingang van welke datum dit in werking treedt. Aan
gezien dat nu niet in het voorstel is opgenomen en er in
middels een uitspraak ligt van de Raad van State, afdeling
8
Rechtspraak waar een dergelijk voorbereidingsbesluit nietig
verklaard is, zou ik toch willen voorstellen om de tekst
van de voorstel aan te vullen en overeenkomstig te maken
aan het voorstel wat wij vinden bij het volgende agenda
punt, raadsbrief 184. Dat betekent dat wij het besluit op
moeten splitsen in een deel I. en een deel II., waar in
deel II. dan formeel ook staat met ingang van wanneer het
voorbereidingsbesluit van kracht wordt.
Mevrouw Van Ulzen: Ik ben een beetje onder de indruk van de
woorden van de heer Greving. Ik denk dat hij gelijk heeft.
Wij zullen het antwoord afwachten.
Ik wou toch nog twee kritische opmerkingen bij dit punt
maken. Wij kunnen zeggen met enige overdrijving dat Leeu
warden eigenlijk vanuit Brussel bestuurd wordt. Als Brussel
het nodig vindt komt er een bos, dan komt er een busbaan of
er komt een zwaaikom. Dat geeft mij toch wel eens het ge
voel dat wij daarmee noodgedwongen een aantal dingen moeten
laten vallen wat ons eigen beleid is. Ik vraag mij af als
dat geld uit de EEG er niet was geweest of het dan ook al
lemaal zo nodig had gemoeten. Het doet mij aan de andere
kant genoegen dat de wethouder nu toch ook het belang van
de snelst mogelijke reistijd inziet. Ik wil hem er aan hel
pen herinneren dat enige tijd geleden, toen het de weg naar
Dokkum betrof, hij dat slechts een psychologisch effect
vond. Dus ik zou hem graag vanavond horen zeggen dat het
ook voor de weg naar Dokkum interessant en belangrijk is
dat er een reistijdverkorting komt.
De heer A.P. Terpstra: Mevrouw de voorzitter, zo ziet u dat
iedereen verschillend op een voorstel kan reageren.
In de commissievergadering heeft de CDA-fractie met betrek
king tot de besluitvorming rond dit punt een voorbehoud
gemaakt. Ik denk dat het verstandig is dat wij daar nu even
op ingaan.
Reden van het voorbehoud was de relatie die in de toen
voorliggende stukken werd gelegd met een eventuele afslui
ting van de afslag Stationsweg richting de Schrans. De CDA-
fractie hecht er waarde aan hier in deze vergadering vast
te stellen dat het voorstel gaat over de busbaan tot aan de
spoorlijn. Het mag niet zo zijn dat het besluit van nu te
zijner tijd als argument gebruikt wordt voor bovengenoemde
afsluiting. In het overleg met de betrokken winkeliers en
buurtverenigingen moeten in principe alle opties bespreek
baar zijn, zonder blokkades ten gevolge van keuzes die van
daag gemaakt worden.
9