over hoe de bestuurlijke inrichting eigenlijk zou moeten
worden vorm gegeven. Want wij constateren dat steeds meer
taken en bevoegdheden eigenlijk alleen maar verantwoord
kunnen worden uitgevoerd wanneer zij op een ander schaalni
veau worden uitgevoerd, danwel op het provinciale danwel op
het primair lokale, zoals de gemeentelijke inrichting thans
is. Wij worden dus steeds meer gedwongen vanuit de praktijk
om tot een andere bestuursvorm te komen. Wij doen dat op dit
moment via de WGR. Ik denk dat het onvermijdelijk zal zijn
dat gezocht zal moeten worden naar een beter democratisch
controleerbare bestuursvorm.
Verschillende raadsleden hebben gesproken over het parkeerbe
leid. Ik denk dat hetgeen daarover geformuleerd is ook geheel
in de lijn is van het voorstel van het college. Weer een punt
van integraliteitde concurrentiepositie is een belangrijk
gegeven, dat is ook de reden waarom het college aangegeven
heeft dat zij vinden dat alle gemeente in dit verband, die de
concurrentie tussen de verschillende kernen zou kunnen be
ïnvloeden, op dezelfde inhoudelijke manier met dat probleem
moeten omgaan. Als je dat niet doet heeft dat een wissel
werking op de goede samenwerking en gaat het dus heel snel
fout. Het extra argument dat de heer Greving heeft aangege
ven, namelijk als dat gebeurt dit ook extra autokilometers
betekent, is denk ik een juiste constatering.
De heer Heins heeft dan nog aangegeven niet alleen de beper
king van de groei voor te staan, maar ook zelfs de huidige
omvang van het autoverkeer te willen beperken. Hij heeft zelf
aangegeven wat de reden is waarom daar vooralsnog niet voor
is gekozen. Ik wou daar nu verder maar niet op ingaan.
Sprekend over de voorbeeldfunctie van Leeuwarden, deze gaat
niet om, zoals mevrouw Van Ulzen dat noemt, een padvinders-
rol. Ik denk dat de consequenties van de toegenomen automobi
liteit zich feitelijk nu al het meest in Leeuwarden voordoen.
Dat betekent ook dat wij nogal wat belangen hebben bij het
tot stand brengen van dit nieuwe beleid.
Ik constateer met u dat het parkeerbeleidsplan, het fietspa
denplan, het verkeersmilieuplan waar wij mee bezig zijn alle
maal voorbeelden zijn die wij niet voorstaan omdat wij zo
graag anderen voor willen zijn of dat wij dat anderen willen
laten zien, maar omdat wij dat gewoon zelf erg belangrijk
vinden. Ik denk dat dat ook de belangrijkste ingang voor deze
activiteit moet zijn.
Ik dacht dat ik daarmee alle opmerkingen heb behandeld.
32
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van b. en w.
Punt 27 (bijlage nr. 190).
De Voorzitter: Aan de orde is Beschikbaar stellen van een
krediet ad f 2.263.000,ten behoeve van de bouw van een
nieuw kinderdagverblijf in Camminghaburen
Mevrouw Garms: Naar aanleiding van dit stuk, waar wij overi
gens graag mee in zullen stemmen, had ik nog wel een vraag.
Ik meen mij te herinneren dat na de zomervakantie een klein
artikeltje in de krant heeft gestaan over dat het Trias-
college financieel bij zou dragen in de bouw van een aantal
ruimtes voor de bouw van het kinderdagverblijf in Cammingha
buren. Ik vind daar niets over in de stukken terug. Misschien
kan de wethouders ons daarover informeren of dat daar gewoon
geheel los van staat.
De heer Koopmans (weth.): Op die vraag kan ik zeker even
ingaan. Het is inderdaad de bedoeling geweest dat het Trias
college een bijdrage zou leveren aan de bouw van met name de
accommodatie in Camminghaburen. Die zaken zijn uitgezocht en
het Trias-cc^=ge heeft op een bepaald moment het besluit
genomen om dat niet te doen. De reden daarvan was onder meer
dat dit binnen het Trias-college voor het personeel geen
financieel voordeel opleverde, mede tegen het licht van een
regeling voor onderwijsgevenden die landelijk is verschenen.
Daarom heeft het Trias-college zich zeer tot spijt van het
college terug getrokken.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.
Zonder hoofdelijke stemmig wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van b. en w.
Punt 28 en 29 (bijlage nr. 191 en 194).
33