er ondertussen veel gebeurd. Duidelijk bleek dat de status
aparte voor het Gymnasium niet het draagvlak voor fusie
verbreedde. De standpunten verhardden zich toen ook bleek dat
compromisvoorstellen het niet konden halen. Een paar weken
geleden diende dan een kort geding en aanstaande woensdag het
tweede. Het punt waarom het draait is uiteraard de periode na
1996. Tot 1996 is alles keurig geregeld, maar de gevolgen
voor de fusie na 1996 zijn volgens ons nog steeds niet hel
der. Op de lessentabel die nu overlegd is, is zware kritiek
geuit door andere deskundigen. De ene deskundige tegenover de
andere deskundige. Daarom brengt een en ander mij tot de
conclusie dat de gevolgen nog een sprong in het duister zijn.
School en ouders hebben alle hun ter beschikking staande
rechtsmiddelen nu ingezet. Zij zullen hoe dan ook doorgaan.
Dat betekent tegelijkertijd dat van een herstel van het
vertrouwen geen sprake kan zijn. Zo ontstaat er een valse
start voor scholengemeenschap A, als deze raad vanavond
akkoord gaat met de collegeplannen. Dat is een slechte zaak
voor het openbaar onderwijs.
Nu alle compromissen het niet haalden, rest de D66-fractie
weer terug te keren naar waar wij mee begonnen zijn. Daarmee
is de cirkel rond. Daarom willen wij alsnog vanavond een
voorstel aan de raad voorleggen ten aanzien van een categori
aal gymnasium.
"De raad van de gemeente Leeuwarden,
in vergadering in bijeen op 26 oktober 1992;
behandelende punt 10, bijlage nr. 235, aanvullend raads
voorstel inzake fusie gemeentelijke scholen voor voort
gezet onderwijs;
constaterende
dat het vertrouwen tussen de gemeente en het gymnasium
niet is hersteld;
overwegende
dat het welslagen van de fusie mede-afhankelijk
is van het vertrouwen tussen alle betrokken part
ners
- dat de MR van het Stedelijk Gymnasium instem
mingsrecht heeft over de gevolgen van de fusie;
- dat de gevolgen van de fusie voor het Gymnasium
nog niet duidelijk zijn gezien de discussies over
de lessentabel;
draagt het College van B. en W. op het Stedelijk Gymna
sium vooralsnog buiten het fusiebesluit te houden.
En gaat over tot de orde van de dag."
Deze motie is mede-ondertekend door mevrouw Van Ulzen van de
WD-fractie. (De Voorzitter: De motie maakt deel uit van de
beraadslagingen en heeft nr. 2.)
24
Mevrouw Van Ulzen: Mijnheer de voorzitter, door ontwikkelin
gen van de laatste vijf weken is ook voor ons een deel van de
voorbereiding voor de vorige raadszitting achterhaald. Zonde
van werk en tijd, maar het is niet anaers.
Eerst even uw raadsvoorstel 323 van 15 oktober.
U stelt dat de rechter u dwingt tot het omkeren van het
fusieproces. U beroept zich daarbij op alle geraadpleegde
deskundigen.
Wij zijn het met uw interpretatie niet eens ondanks die wel
deskundigen. De rechterlijke uitspraak dwingt ons wel om
eerst grondig vast te leggen welke leerwegen, vakkenpakket
ten, indeling na een fusie tot stand gebracht zullen worden.
Een volstrekt redelijke verwachting van het gymnasium. Een
fusie is niet niks.
Wij zijn van mening "dat u met uw wijze van uitvoeri..g vol
strekt geen duidelijkheid en zekerheid is gegeven ten aanzien
van het behoud van een volwaardige gymnasiale opleiding." Ik
citeer hiermee de raadsbrief op slechts op paar woorden na.
Het kort geding van 28 september jl. heeft mij destijds
verrast, maar na de uitspraak van toen is het bijna onvermij
delijk dat het Gymnasium via een volgend geding uitvoering
van het vonnis verlangt. Dat zou iedereen doen.
Ik ga nu terug naar wat ik al op 28 september jl. had willen
zeggen, ..ij het met de nodige aanpassingen.
De bedoeling van dit agendapunt is, lijkt mij, om een voorlo
pig besluit, oftewel intentiebesluitdefinitief te maken, of
juist niet.
Dat besluit valt vanavond. Ik las in het Friesch Dagblad van
22 september jl. dat sommige vooraanstaande politici uit deze
stad vinden dat het besluit al genomen is en dat inspraak en
actie dus geen nut meer heeft. Formeel is dat onjuist zoals,
niet minder vooraanstaand, collega Krol al in 1991 heeft
opgemerkt. Materieel zit er veel in, het was kennelijk een
oude rot die het opmerkte, omdat in deze raad niet of nauwe
lijks voorkomt dat fracties op een eenmaal ingenomen stand
punt terugkomen.
Bijna alle argumentatie is zodoende boter aan de galg ge
smeerd. Er zijn fracties die deze vorm van compleet ingraven
betitelen als het innemen van een consistente houding, maar
mijns inziens is dat een manier van goedpraten.
Nu de wijsheden over fusie en opheffing wel allemaal zijn
uitgewisseld, zal ik mij proberen te beperken, net als in de
commissie, tot de uitvoeringsbesluiten. Maar ik wil toch
eerst kort de overwegingen samenvatten die ons standpunt over
de fusie tot nu toe bepaald hebben.
Als enig noemenswaardig voordeel van de grote scholengemeen-
25