De belofte dat er het komend jaar naar gekeken moet worden, is niet zo indrukwekkend als over tien maanden de fusie van kracht is. Het is aan de ene kant duidelijk dat er meer taken zullen wegvallen dan die van drie of minder mensen in de zogenaamde 22% regeling. Het is ook zeker dat u de scholen niet kunt belasten met het personeel van de afdeling Onderwijs. Gecom bineerd met de kerntakendiscussie zullen er zeer binnenkort knopen doorgehakt moeten worden. Het gaat niet om grote aantallen mensen, maar het gaat om mensen die nu al vrij lang in grote onzekerheid leven, zij hebben er op korte termijn recht op te weten hoe hun toekomst er uit zal zien. Ik ver wacht van u dat deze kwestie na vandaag de hoogste prioriteit zal hebben. Een ander niet gering probleem is de ontwikkeling van de nevenvestigingen elders. Overleg met die gemeenten over een bijdrage in eventuele lokale tekorten is natuurlijk nooit weg, maar voor mijn gevoel had dat moeten gebeuren vóórdat je een kat in de zak koopt en niet daarna. De eerste tekenen zijn er trouwens al dat de vrijwillige bereidheid van althans één van de buurgemeenten niet zo groot is. Begrijpelijk als je als Leeuwarden zo weinig rekening houdt met bepaalde wensen, wensen die voor Leeuwarden niet eens principieel zouden zijn. Naar aanleiding van de uitgangspunten voor de organisatori sche opzet, besteedt u nog al wat aandacht aan de overleg structuren, maar wat mij bovendien opvalt is de gedetail leerdheid van uw bemoeizucht. Dit behoort de school zelf namelijk te bepalen. Het betreft hier details die noch b. en w. noch de raad aangaan. Ik begrijp dat de rust die de wethouder van Onderwijs op dit gebied in de toekomst gaat krijgen wel even wennen zal zijn. Maar misschien hebben wij na de fusie in 1994 helemaal geen wethouder van onderwijs meer. Voor de goede orde, hier is geen sprake van voorkeur, maar ik dacht in mijn onschuld, dan is het partijprogramma van de PvdA op dit punt nu geregeld en daarvoor is dan geen wethou der meer nodig en dat komt aardig overeen met de voorstellen gedaan door b. en w. Over de hoofdstukken 4 en 5 heb ik mijn opmerkingen al in de commissie gemaakt. Het lijkt mij overigens toe dat bij cen trale aanmelding van leerlingen de lokatievoorkeur van de ouders gevolgd moet worden en niet alleen bij voorkeur. Ouders bepalen waar zij hun kinderen op school willen hebben en niet andersom, dat is zowat nog de enige keus die zij hebben 30 Ten aanzien van 6.4 wil ik vaststellen dat de financiële worst die voortdurend aan de raad is voorgehouden nu ook een luchtballon blijkt te zijn. Ik citeer de zin: "dat bij zelf standig blijven van de scholen met name voor de LBO—scholen de rijksvergoeding zal toenemen." Ook op dit gebied dus geen enkele vooruitgang voor het algemeen voortgezet onderwijs. Ik wil mijn betoog besluiten met nog een paar opmerkingen over het gymnasium, al had u natuurlijk gehoopt dat ik dat zou vergeten. Ik zal bij het hele opheffingsproces niet meer stilstaan nu zowel Marc Chavannes en Eduart Bomhoff (lid van de PvdA) dit in verschillende goed geïnformeerde hoofdartikelen in de niet genoeg te prijzen NRC veel beter hebben gedaan dan ik het zou kunnen. De verwondering over het CDA-standpuntdie ik hier had willen uiten, staat prachtig verwoord in de artikelen van Chavannes, evenals in het Friesch Dagblad door de heer Kwast, dominee en voormalig kerkblad redacteur, in CDA-kringen waarachtig niet de eerste de beste. Die verwondering heb ik ook bij herhaling in het verleden geuit. Ik heb voorgelezen uit het eigen CDA-programma omdat ik me best voor kan stellen dat iemand eens iets vergeet of per ongeluk verkeerd interpreteert, zoals dat de laatste tijd bij het CDA wel vaker het geval is. Men heeft tot nu toe op de door mij herhaaldelijk gestelde vraag, toch bepaald geen onfatsoenlijke of zelfs onzedelijke vraag, of alleen de christelijke school aan de christelijke ouders voorbehouden was, nooit antwoord gegeven. Zoals ik al zei, heb ik bij herhaling mijn verbazing uitge sproken dat het CDA, dat op onderwijsgebied steeds het prin cipe belijdt dat de school aan de ouders behoort en ik ben dat van harte met hen eens er van uitgaande dat dat niet slechts dan een pragmatische opvatting is, zich van de massa le opstand van de ouders bij het openbaar onderwijs niets, maar dan ook niets, niente, aantrekt. Dan bekruipt mij wel eens het gevoel dat er bij het CDA meerdere CDA-standpunten zijn. Als ik mij hierin vergis, wat niet zo verwonderlijk zou zijn, dan hoor ik dat straks na tuurlijk wel. Ik denk ook met name aan het standpunt van de provincie in deze en de Tweede en de Eerste Kamer. De conservatieve halsstarrigheid waarmee de PvdA-fractie in Leeuwarden elk mogelijk compromis van de hand wijst, doet bij mij het vermoeden rijzen dat men nog steeds bezig is de klassenstrijd uit te vechten. Maar het is ook bizar om het vriendelijk te houden. Als je het Leeuwarder standpunt verge lijkt met het standpunt van partijgenoten in andere steden, begrijp je er nog minder van. Ik geef u nu enkele voorbeel- 31

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1992 | | pagina 16