gelijk heeft en dat in het besluit bij het aanvullende voor stel inderdaad de aanhef meegenomen moet worden van het voorstel van 25 september 1992. Er wordt in het voorstel ook naar verwezen. Naar mijn idee moet dat erbij, dan is de zaak compleet Ik begin bij de heer Den Oudsten. Hij is begonnen met zijn dank uit te spreken in de richting van het ambtelijk personeel. Andere fracties hebben dat ook gedaan. Ik zou mij daar van harte bij aan willen sluiten. Ik denk dat er met name door de ambtenaren van de afdeling Voortgezet Onderwijs en ook door de directeur van de Dienst Welzijn gigantisch veel werk is verzet in de afgelopen jaren. Een woord van waardering daarvoor is zeer op zijn plaats. Vervolgens heeft de heer Den Oudsten en ook anderen hebben dat gedaan, lof uitgesproken in de richting van de scholen die de afgelopen jaren ook een enorme betrokkenheid hebben getoond bij dit onderwerp. Ook daar zou ik mij van harte bij aan willen sluiten. De heer Den Oudsten memoreert dat het allemaal lang geduurd heeft. Er zijn vele discussies aan gewijd, maar het is de moeite waard geweest omdat het voorstel dat er nu uitein delijk ligt een verbetering is ten opzichte van de huidige situatie. Hij gaat daarna terecht nog eens in op de doelstel lingen waarom wij deze operatie destijds, dat was inderdaad al in de voor-vorige raadsperiode, in april 1986, in gang gezet hebben. Ik ben blij om te horen dat bijna alle fracties met name die doelstellingen nog een keer benadrukt hebben, omdat je inder daad in het geweld van de discussie af en toe zou vergeten dat het daar uiteindelijk allemaal om begonnen is. Die doel stellingen staan ook heel nadrukkelijk nog eens verwoord in het raadsvoorstel zoals dat 25 september jl. aan u is voorge legd. Die doelstellingen staan wat mij betreft nog recht overeind. Mèt het grootste deel van de raad is het college van mening dat die doelstellingen het best gerealiseerd kunnen worden door het vormen van twee brede scholengemeen schappen Dan is de heer Den Oudsten vrij uitvoerig ingegaan op een aantal beelden - vooroordelen wellicht ook - die bestaan tegenover het fenomeen brede scholengemeenschappen. Ik denk dat hij terecht al die beelden ontzenuwd heeft door er naast te zetten wat in de visie van b. en w. en ook in de visie van het grootste deel van de raad die brede scholengemeenschappen feitelijk zijn. Ik denk overigens dat het heel belangrijk is straks bij de voorlichting naar de basisscholen nog eens heel uitvoerig in te gaan op wat een brede scholengemeenschap is en ook op wat het niet is. Want die beelden zijn af en toe zeer hardnekkig en worden ook regelmatig nog weer ten tonele 38 gevoerd, ook door mensen waarvan je zou verwachten dat zij beter weten. Ik zou dan ook graag met u de afspraak willen maken dat zij in de komende maanden bij de voorlichting worden betrokken, dat zal voor het grootste deel overigens vanuit de scholen moeten gebeuren. Ik denk dat het verstandig is dat wij als bevoegd gezag ook ons eigen orgaan "Aan de grote klok" daarvoor gebruiken om daarin heel nauwkeurig aan te geven wat ons voor ogen staat en wat een brede scholenge meenschap is. Dan is de heer Den Oudsten ingegaan op de stellingname van het Stedelijk Gymnasium. Hij heeft duidelijk gemaakt dat de Partij van de Arbeid met name die gymnasiale opleiding wil handhaven. Het college heeft dat overigens ook in deze raads- brief nog eens heel uitdrukkelijk bevestigd. Ook andere frac ties hebben dat gedaan. Wij hebben al jaren met het Stedelijk Gymnasium een discussie over of het binnen die brede scholen gemeenschap haalbaar is om daar de gymnasiale eindtermen te realiseren. Ons standpunt is steeds geweest dat dat mogelijk is. Het Stedelijk Gymnasium twijfelt daaraan. Precies om die reden hebben wij vorig jaar met elkaar afgesproken dat wij een aparte positie gedurende drie jaar voor dat Stedelijk Gymnasium gaan creëren, waarbij aanvankelijk de zaak daar blijft zoals die is. De condities hebt u kunnen lezen in de raadsbrief. Waarbij wij die drie jaar gebruiken om voorstel len te ontwikkelen voor een verdergaande integratie na 1996. Daar hebben wij dan ook nog het fenomeen "wijze mannen" bij in het leven geroepen. Drie heren die ter zake kundig zijn op dit terrein en die op het moment dat er verschil van mening zou bestaan tussen het bevoegd gezag en het gymnasium over de invulling na 1996 daarbij een zwaarwegend advies uitbrengen. Wat dat betreft denk ik dat juist deze school een flink aantal garanties heeft, dat zij niet zomaar in het diepe wordt gegooid en dat er heel zorgvuldig volgens een aantal overeengekomen afspraken gekeken gaat worden hoe na 1996 die verdergaande integratie gestalte zal moeten krijgen. Wij zijn gedwongen door de rechter om één element dat in de periode 1993-1996 gestalte had moeten krijgen, namelijk de lessentabel na 1996, al naar voren te halen en al nu een lessentabel op tafel te leggen voor de gymnasiale afdeling na 1996. Wij hebben dat gedaan, wij hebben op een hele fatsoen lijke manier een lessentabel opgesteld. Wij hebben dat op een uiterst zorgvuldige wijze gedaan. Wij hebben daarbij adviezen ingewonnen van een aantal instanties, zoals landelijke peda gogische centra, ook de rijksinspecteur hebben wij om advies gevraagd, evenals het Ministerie van Onderwijs. Zeer onlangs is dat laatste schriftelijk binnen gekomen. Wij hebben dat ook op de tafels gelegd. Uit die adviezen kun je eigenlijk maar één conclusie trekken, namelijk dat de tabel zoals wij 39

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1992 | | pagina 20