zijn er nog een aantal onzekerheden. Desondanks kiezen wij op dit moment voor alternatief B. Belangrijke motivatie is daarbij dat wij feitelijk beslissen op het moment dat er een aantal onzekerheden uitgehaald zijn, de realisatie van een loswal, een brug, een zwaaikom, meer mogelijkheden voor de recreatievaart en wat toch niet onbelangrijk is, op den duur schone grond realiseren waardoor een aantal ontwikkelingen mogelijk zijn. Het ETO heeft ons gerustgesteld dat hoe dan ook gekozen wordt voor een milieuhygiënische oplossing voor de omwonenden. Wij vinden dat hier erg zorgvuldig mee omge sprongen moet worden. Samenvattend voorzitter gaan wij akkoord met het collegevoor stel. Mocht niet kunnen worden voldaan aan de voorwaarden bij variant B dan zijn wij voor variant D. De heer Bakker: Het college geeft aan dat f 1,5 miljoen extra ten laste van het huidige exploitatie-overschot van het Grondbedrijf ten behoeve van de grondsanering het maximum is dat mogelijk is. Anders komt de exploitatie van het Grondbe drijf onder druk te staan met als uiterste consequentie dat uit de algemene middelen het tekort aangevuld moet worden. Aangezien dit op dit ogenblik praktisch niet mogelijk is, moet dat dan ook zoveel mogelijk worden voorkomen. Het voor gaande impliceert dat variant A niet tot de mogelijkheid behoort, er is geen geld om alle vervuilde grond af te voe ren. Ook variant C behoort niet tot de mogelijkheid omdat het alleen doorgraven f 2 miljoen uit andere fondsen vergt, hetgeen ook geen reële optie is. Rest variant B, de licht verontreinigde grond ter plaatse opslaan en D niets doen en dus van het project afzien. Het college stelt de raad nu voor een raamkrediet van f 3,6 miljoen beschikbaar te stellen ten behoeve van de bodemsane ring en verbindt daar de voorwaarde aan dat voor 1 januari 1993 het project financieel, procedureel en milieutechnisch rond moet zijn. Mijn fractie vraagt zich af of het college dit wel voor 1 januari a.s. allemaal rond weet te krijgen. Met name het probleem van het grondonderzoek speelt daarbij Wij geloven niet dat voor 1 januari a.s. exact bekend kan zijn hoe zwaar het terrein is vervuild. Het volgende scenario behoort dan vervolgens tot de mogelijkheid. Stel de raad gaat vanavond akkoord. Het college laat zich ter zake adviseren en zo blijkt dat aan de randvoorwaarde wordt voldaan. Het pro ject wordt in uitvoering gebracht en er blijkt toch meer zwaar vervuilde grond aanwezig te zijn dan uit het onderzoek was gebleken. Wat doen wij dan? In wat voor financieel avon tuur komen wij dan terecht? Ik hoop dat u zich realiseert dat deze gebeurtenis, gezien onze financiële positie uitgesloten dient te worden, hetgeen ook door het college wordt beaamd. 68 De vraag die zich dan voordoet is, is Schilkampen een zodanig belangrijk project dat wij dat risico willen lopen? Mijn fractie is na diepgaand beraad tot de conclusie gekomen dat dit niet het geval is. Derhalve blijft optie D niets doen voor ons een reële optie. Voordat wij overigens een defini tief standpunt innemen willen wij van de wethouder weten in hoeverre hij denkt eind december alle vervuiling in kaart gebracht te hebben, want in feite zit daar het echte risico. Gezien alle onduidelijkheden die er onzes inziens rondom het project nog bestaan, vragen wij ons tevens af of het niet beter is de besluitvorming nog een maand uit te stellen tot 7 december a.s. Daarmee krijgt het project wat ons betreft nog een reële kans. Graag horen wij over dit voorstel de mening van de wethouder. Tot slot voor alle duidelijkheid, op basis van de nu voorlig gende gegevens zullen wij tegen dit voorstel stemmen. De heer Burg: Voorzitter, zowel in de raadsbrief als in de notitie over de bodemsanering, voorafgaande aan de aanleg van de zwaaikom, staan ons teveel aannames en onzekerheden. U noemt het kiezen voor alternatief B een keuze onder voorwaar den. Voorwaarden waartegen bij de commissiebehandeling eigen lijk alle fracties de nodige kanttekeningen maakten, maar met een verschillende uitslag in de besluitvorming. Als eerste een financiële voorwaarde, namelijk dat de extra kosten van de bodemsanering het aanvullend krediet van f 3,6 miljoen niet mogen overschreiden. Daarnaast staan de resultaten van het uitgevoerde bodemonderzoek. Om onderwaterbodems te onder zoeken wordt de blubber geroerd tot een diepte van ongeveer 1 meter gemiddeld. Daaruit is hier een lichte tot ernstige verontreiniging gebleken over het gehele terreingedeelte en dat is een groot gebied. Niemand garandeert echter dat de verontreiniging niet dieper zit dan de geroerde laag en niemand garandeert dat verwijdering van het slib door stro ming geen verplaatsing van ander verontreinigd slib met zich brengt. Toen enkele jaren geleden namelijk de Kurkemeer werd onderzocht bleek er niets aan de hand. Luttele jaren verder blijkt ook deze bodem dermate verontreinigd dat er gecontro leerd moet worden gestort. Er wordt gesteld dat er zal worden "getracht" afvoer en verwerkingskosten tot een minimum te beperken. Voorzitter, als ik dan terugkom op de voorwaarde dat de extra bodemsaneringskosten het bedrag van f 3,6 mil joen niet mogen overschrijden, leveren daartoe voor onze fractie de door mij genoemde onzekerheden te grote risico's op. Tot nu toe heeft de ervaring geleerd dat dit soort sane ringen alleen maar tegenvallen. Maar dan is er geen stoppen of terug meer mogelijk. 69

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1992 | | pagina 35