kant van de D66-fractie naar voren is gebracht, dat het er op zou lijken dat dit een welzijnsvoorziening is. Ik wil dat zeker niet ondersteunen en zelfs bestrijden. De heer Timmermans (weth.): Voorzitter, de heer Bakker hoeft in dit kader niet bevreesd te zijn voor de ABR van de gemeen te. Het zal hem duidelijk moeten zijn uit de stukken dat het de bedoeling is dat de risico's inderdaad worden gedragen binnen het Egalisatiefonds. Dat is een reserve die wij hebben opgebouwd om tegenvallers in de sfeer van de exploitatie van bestemmingsplangebieden te kunnen opvangen. Alleen wij zeggen - en dat is dus aangegeven - in de risicoreserve die in dat fonds zit van zo'n f 13 miljoen is zo'n f 4,5 miljoen gere serveerd voor risico's op het terrein van bodemsanering en daar zouden wij inderdaad met Jit voorstel een behoorlijk gat in slaan. Daar lopen wij een risico in, alleen ik denk dat dat een gecalculeerd risico is. De voordelen van die stap zijn door verschillende sprekers ook naar voren gebracht. Dus de positie van de ABR staat voor wat betreft dit onderwerp niet ter discussie. D° heer Burg heeft gelijk als hij constateert dat de lande lijke discussie over licht en matig verontreinigd gaat. Matig heeft dan met name betrekking op kleine onderdelen zoals vaste metalen (zware metalen) die niet naar het grondwater kunnen zakken en dergelijke. Bij ons is het uitgangspunt in ieder geval de zaak te beper ken tot licht verontreinigde grond. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.met de aantekening dat de D66-, WD- en CDA-fractiesminus de wethouders, geacht willen worden te hebben tegengestemd. Punt 22 (bijlage nr. 231). Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 23 (bijlage nr. 202). De Voorzitter: Aan de orde is Voorstel tot vaststelling van de Perkeerverordening 1993 en de Verordening Parkeerbelasting 1993 c.a. (fiscalisering betaald parkeren). Mevrouw Waalkens: Mijnheer de voorzitter, dit raadsvoorstel inzake fiscalisering van betaald parkeren bevat in feite drie facetten. De fiscalisering van parkeerboetes, de verhoging van parkeervergunnningen en het differentiëren in vergunnin gen. Ten eerste ten aanzien van de fiscalisering zelf. Een plan waar de WD-fractie achter zou kunnen staan. Par keerboetes zelf innen door de gemeente is op zich een juiste zaak. Het gebeurt in de gemeente en laat de gemeente dan ook het geld er voor krijgen als er verkeerd wordt geparkeerd. Wel moeten wij er voor waken dat het personeel gemotiveerd blijft als de fiscalisering door zal gaan. Zij raken immers hun opsporingsbevoegdheid kwijt en worden inner van gemeente boetes. In Rotterdam leverde dat nogal wat arbeidsonrust op. De verhogingen van de vergunningen van f 180,met f 60, naar f 240,is voor ons aan de veel te hoge kant. De rede natie dat 10 jaar lang te weinig zou zijr betaald, gaat niet op. Dan had de gemeente maar alerter moeten reageren. Wat ons betreft zou alleen een inflatiecorrectie van 4% hierop mogen worden toegepast. Ten aanzien van de differentiatie in vergunningen gaat het met name om de bedrijven die meer zouden moeten gaan betalen voor hun parkeervergunningen. Bedrijven daarvoor meer laten betalen is bij ons duidelijk in het verkeerde keelgat gescho ten. Een vergunning is voor een plaats en daar staat een auto op. De gebruikshoeveelheden trachten na te trekken is een onheus facet. Want hoe vaak gebruikt een bewoner eventueel die parkeerplaats? Hoe zou men dat kunnen natrekken en inder daad eerlijk verdelen? Ook is het aftrekken van belastingen van deze parkeervergunningen een drogreden. Nu zijn de verho gingen van deze vergunningen het financieringsmiddel geworden van de fiscalisering. Immers er komen f 65,inkomsten te staan tegenover ongeveer f 85,uitgaven per boete. Aange zien wij tegen de groteske verhogingen van de parkeervergun ningen zijn, slaat het ja-stemmen met de fiscalisering een gat in de begroting. Of wil de wethouder dit meenemen in de lijst van mee- en tegenvallers? 77

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1992 | | pagina 39