zijn. Ik denk dat als je het andersom doet, het misschien wel
netter is, maar het heeft hetzelfde effect.
De heer R. Terpstra: Mijnheer de voorzitter, in de commissie
vergadering hebben wij een voorbehoud gemaakt. Dat betrof
niet de hoogte van de tarieven, maar het ging wel over de
forse sprong die het huidige tarief naar het voorgestelde
tarief maakte. Wij zagen graag mogelijkheden om te bezien of
de vergunninghouders bijvoorbeeld in een periode van twee
jaar aan dat nieuwe tarief konden gaan wennen. Dit ondanks
het feit dat de tarieven in tien jaar tijd niet verhoogd
konden worden. Bovendien lijkt het er op dat de voorgestelde
tarieven niet buitensporig uit de pas lopen met andere verge
lijkbare steden in ons land.
Een tarifering blijkt extra kosten op te roepen en daar
kunnen wij op dit moment geen dekking voor vinden, bovendien
is er ook nog een kleine inhaalslag te maken. Dat zijn de
belangrijkste redenen waarom wij nu ons voorbehoud laten
varen en met het collegevoorstel zullen instemmen.
De heer Bakker: Een viertal opmerkingen over het voorstel.
In eerste instantie wil mijn fractie opmerken dat wij nu de
tarieven vaststellen behorende bij een parkeerbeleid dat
regulerend van aard is. Wij kennen de ins en outs echter van
dit reguleren nog niet. Met name de vraag in hoeverre vergun-
ningparkeren invloed heeft op gewoon dagparkeren of andersom
is onvoldoende duidelijk. Gezien het feit dat wij in 1993 met
het voorgestelde systeem willen starten, gaan wij dit keer
akkoord met de gevolgde handelwijze. Wel willen wij zo snel
mogelijk over de nota Parkeerbeleid kunnen discussiëren en
behouden wij ons dat ook het recht voor de voorliggende
tarieventabel opnieuw ter discussie te stellen.
Ten aanzien van de wielklem zijn wij het eens met het voor
stel maatregelen op basis van het gebruik van die wielklem
nog niet toe te passen, maar die mogelijkheid wel open te
laten.
De f 8 ton die als positief budgettair effect wordt opge
voerd, lijkt ons wat aan de optimistische kant geraamd. Te
meer daar bijvoorbeeld in Groningen op dit moment maar een
resultaat van f 2 ton haalbaar blijkt. Duidelijk moge zijn
dat indien de f 8 ton niet gehaald wordt het minder eenvoudig
wordt de tekorten voor 1991 en 1992 weg te werken en dan
blijft er zeker geen geld over voor het uitvoeren van een
parkeerbeleid zoals dat in ontwikkeling is.
Tot slot zijn wij nog steeds van mening dat de kleine onder
nemer in de binnenstad enigszins ontzien moet worden. Derhal
80
ve vinden wij de verhoging tot f 540,voor hen minder
gewenst. Wij stellen voor de ondernemers in de binnenstad één
aangewezen parkeerplaats aan te bieden en daarvoor een tarief
van f 240,op jaarbasis te hanteren. Voor meerdere auto's
wordt vervolgens voorliggende raadsvoorstel gevolgd. Eén en
ander is door ons vervat in de volgende motie:
"De raad van de gemeente Leeuwarden in vergadering bij
een op 26 oktober 1992;
overwegende dat
het gewenst is dat in de binnenstad een zo gedif
ferentieerd mogelijk aanbod van detailhandel,
horeca en overige midden- en kleinbedrijf aanwe
zig blijft;
met name de kleinere ondernemingen, gezien aller
lei lastenstijgingen, het moeilijk hebben zich in
de binnenstad te handhaven;
besluit:
aan bovenbedoelde ondernemers indien gewenst een
aangewezen parkeerplaats beschikbaar te stellen;
- de tarieventabel behorende bij de Verordening
Perkeerbelasting 1993 zodanig de wijzigen dat
bedoelde ondernemers voor één auto een tarief
berekend krijgen dat op jaarbasis overeenkomt met
f 240,—;
en gaat over tot de orde van de dag."
De heer A.P. Terpstra: Mijnheer de voorzitter, de CDA-fractie
heeft in de commissievergadering een voorbehoud gemaakt en de
heer R. Terpstra is op hetzelfde punt ingegaan. Namelijk niet
het bedrag van de vergunningen op zich, maar wel de snelheid
waarmee je naar dat bedrag toe gaat. Wij hebben dit in de
fractie nog besproken en de fractie is op dit moment unaniem
in het volgen van het voorstel zoals dat er ligt, omdat er
als je dit niet doet er toch een probleem ontstaat wat be
treft de financiën en daar zal je toch een dekking voor
moeten geven.
Nog wel een kleine opmerking. Als je kijkt naar het effect
van het parkeergedrag zit daar wat strijdigs in. Qua inkom
sten gaan wij ervan uit het aantal overtredingen gelijk
blijft, aan de andere kant worden de bekeuringen - of hoe wij
dat dan ook gaan noemen - gegeven om juist dat gedrag te
verbeteren en het aantal overtredingen terug te dringen. Op
zich is dat een beetje een vreemde zaak.
De heer Timmermans (weth.): Voorzitter, eerst een opmerking
over de volgorde van de voorstellen, dat is door verschillen—
81