de sprekers aangehaald. Het is jammer dat wij niet in staat zijn geweest om tegelij kertijd met de vaststelling van het parkeerbeleid de fiscali sering daaraan te kunnen koppelen. Het college had eigenlijk de eenvoudige keuze door te zeggen, fiscalisering als zodanig verandert aan het parkeersysteem en de parkeerregulerende visie die achter het huidige systeem zit helemaal niets. Het blijft precies zoals het nu is. Alleen hebben wij er een andere financieel regime op gezet. Maar voor het parkeerge- drag als zodanig en het sturen van het parkeergedrag veran dert er op dit moment niets. Wij hebben gekozen voor het feit dat wij de laatste jaren aanzienlijke tekorten hebben ten opzichte van de begroting als het gaat om het verkrijgen van parkeerinkomsten. Dat is voor het college de reden, gelet ook op de barre financiële positie waarin wij verkeren, om te zeggen wij moeten zo snel mogelijk dat financiële element naar voren zien te halen. Want het gaat om behoorlijk veel geld. Mevrouw Waalkens en ook anderen hebben aangegeven dat tegen het omzetten van het huidige regime naar fiscalisering op zichzelf geen problemen bestaan, dit wordt onderschreven. Zij heeft nog gewezen op de mogelijke arbeidsonrust die de wijziging voor de parkeerpolitie zou kunnen meebrengen. Dat is onderkend en is aanleiding om deze mensen daar ook voor op te leiden. Ten aanzien van de verhoging van de tarieven, nogmaals het gaat hier alleen om vergunninghouders, zegt mevrouw Waalkens dat het haar veel te fors gaat. Zij zegt dat er 10 jaar lang niets gedaan is en je eigenlijk wel de inflatiecorrectie zou moeten toepassen. Ik heb niet helemaal begrepen of zij be doelde alleen van het laatste jaar of dat je normaal gespro ken de hele inflatiecorrectie moet toepassen, want dan zouden wij ongeveer op evenveel uitkomen. Ik wil toch even opnoemen welke steden precies dezelfde tarifering dan wel zelfs een hogere gaan hanteren dan wij hier voorstellen. Dat zijn Zwolle, Groningen, Apeldoorn, Breda, Arnhem, Leiden, Den Bosch, met andere woorden een hele grote spreiding over het land waarin precies dezelfde syste matiek in feite wordt aangehouden. Daar is ook een verschil tussen de bewoners en de bedrijven van f 240,en f 480, Ik kan mij best voorstellen dat degenen die het aangaan bezwaar hebben tegen deze wijziging. In nadere discussies met winkeliersverenigingen komt toch eigenlijk naar voren dat op zichzelf de hoogte van het bedrag niet het grote probleem is, maar dat er een stuk onzekerheid is bij de ondernemers in de binnenstad over het toekomstige beleid ten aanzien van parke ren. Waar wij hier over praten is natuurlijk niet een kwestie van iedereen in de binnenstad die er werkt heeft recht op een 82 parkeerplaats, want dan zou het zo zijn dat er voor de klan ten van die winkeliers absoluut geen enkele parkeerplaats meer over is. Met andere woorden, het wordt een keuze tussen de drie groepen belanghebbendens bewoners, bedrijven en de klanten van de bedrijven, bezoekers van de binnenstad. Wij zullen in het beleidsplan dat verhaal moeten maken. Daar moet die helderheid komen, daar zal ook een politieke discussie moeten plaatsvinden over welke groep hoeveel parkeerplaatsen krijgt toebedeeld. Dat is een veel interessantere discussie waar zij ook heel nadrukkelijk bij betrokken willen zijn. Dat hebben wij hen ook toegezegd. De hoogte van het bedrag is, gelet op het belang dat de bedrijven erbij hebben, niet echt het grote struikelblok. Het was gewoon een signaal om aan dacht te vragen voor hun positie, maar dan meer in beleidsma tige zin. De heer Greving vraag hoe of het nu precies zit met deze verordening en met name het uitbreiden van de betaald par keerterreinen. Het is zo dat een aantal van de parkeerterrei nen in de huidige verordening ook al als wij daartoe zouden besluiten, onmiddellijk betaald parkeren kunnen worden. Dus hoeven wij de huidige verordening daarvoor niet aan te pas sen, want die terreinen zitten in feite al in een regime en zouden dus van onbetaald naar betaald worden. Wat wij hier doen is in feite een uitbreiding van die mogelijkheid in de verordening opnemen, want dit kent een hele lange goedkeu ringsprocedure. Wij hebben aangegeven dat het niet aangaat om feitelijk te beginnen met het betaald parkeren in de schil- wijken, dan nadat wij ook gelijk een besluit hebben genomen over het regime in de woonwijken zelf. Want als wij nu zouden beginnen met het betaald parkeren op die terreinen, weten wij dat de ellende die in feite nu al aan de orde is, namelijk het te veel parkeren door mensen die in de binnenstad winke len en ook degenen die daar moeten werken, nog erger wordt. Al veel te veel van die mensen parkeren hun auto in de schil- wijken. Dus dat gaat pas in op het moment dat wij het totale pakket van het parkeren in de schilwijken gaan vaststellen, alleen in de verordening maken wij dit mogelijk, zoals dat in feite in de huidige verordening ook al voor een aantal van die terreinen mogelijk was. De constructie is gezocht, ik zal dat niet ontkennen, maar het is een praktische invulling van een op zichzelf, denk ik, verantwoorde keuze. Het is wel duidelijk dat de bewonerspar keerplaatsen meer in de niet echt drukke parkeergebieden liggen, terwijl de winkeliers gebruik maken van de duurste parkeerplaatsen. Als zij daar niet zouden staan, zou de opbrengst veel groter zijn. Ik dacht dat het de factor 10 scheelt, als een parkeerplaats voor een vergunning van een winkelier wordt gebruikt of als van die parkeerplaats door 83

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1992 | | pagina 42