zijn voor taakstelling. Na bestudering van het rapport zoals
dat nu voorligt kunnen wij akkoord gaan, ik heb dat ook in de
commissie gezegd, met de voorgestelde taakstellingen boven de
f 3 ton. Kern van de zaak is dat er in de toekomst minder
geldmiddelen zullen zijn en dat vraagt om een efficiënte
inzet van middelen. In de toekomst zal steeds meer het accent
op de scholen en leerkrachten moeten komen te liggen, zij
zullen het moeten doen. De problematiek wordt natuurlijk niet
minder, eerder het tegenovergestelde. Dat betekent dat de
inzet er vooral op gericht zou moeten zijn deskundigheid in
de scholen te bevorderen. Dat houdt ook tevens in dat er
flexibel ingespeeld moet kunnen worden op de begeleidingsbe
hoefte van scholen, opdat variatie mogelijk is van de bege
leidingsintensiteit
Voorzitter, het is een moeilijke keus, maar hij moet wel
worden gemaakt met het oog op de toekomst.
De heer Oreving: Mijnheer de voorzitter, wij hebben helaas
over deze materie niet in twee ronden kunnen debatteren in de
Commissie Onderwijs en Samenlevingszaken. Daarom kom ik nog
te-ug op het één en ander van wat ik daar ook al naar voren
heb gebracht.
Wat verandert er zoal in het onderwijsveld? In het verleden
gaf het ministerie circulaires uit en kon er op die manier
aanpassing in het onderwijs worden gerealiseerd. Nu is het zo
dat er vanuit het ministerie steeds meer de verantwoordelijk
heid gelegd wordt bij de scholen. Zo staat het ook in het
meerjarenplan van het GCO. Als wij dan kijken naar hoofdstuk
2 van de beleidsnotitie zoals die nu voorligt. Dan staan daar
een aantal beleidswijzigingen in, maar geeft die ook nog eens
een keer de verantwoordelijkheden aan zoals die er op dit
moment liggen voor het gemeentebestuur. Die is tweeledig. In
de eerste plaats participeren wij vanuit de positie als
lokaal bestuur, in de tweede plaats vanuit de positie als
bevoegd gezag van het openbaar onderwijs. Het gemeentebestuur
stelt uiteraard politieke prioriteiten, ook voor het onder
wijs en veranderingen in het onderwijs. Die zijn bindend voor
het openbaar onderwijs, maar de bijzondere scholen kunnen
daar al dan niet op inspelen en gebruik van maken. Dat is ook
verwoord in hoofdstuk 2, dat ik overigens een van de belang
rijkste hoofdstukken vind, van deze nota. Het omschrijft nog
een keer de verantwoordelijkheid van de gemeente als lokale
overheid. Toch vind ik dat wij daar in de nota eigenlijk wat
te ver mee gaan. Via het aanvullend pakket legt de gemeente
haar wensen op tafel bij het GCO en zij legt daarmee natuur
lijk ook een claim op de beschikbare capaciteit bij het GCO.
Zij hoopt en verwacht dat ook het bijzonder onderwijs claar
10
dan nuttig gebruik van zou kunnen maken. Ik denk dat daarmee
het GCO een hoeveelheid speelruimte ontnomen wordt om in de
toekomst goed in te kunnen spelen op de vraag die er zal zijn
vanuit het bijzonder onderwijs. En omdat deze tendens zo
ingrijpend toch wel in deze nota steeds verwoord is, welis
waar met vrijheid van onderwijs garanderend maar toch wat
meer sturing willen krijgen binnen dat bijzonder onderwijs,
brengt mij er toe dat ik eigenlijk niet positief sta tegen
over deze nota.
Overigens is het zo dat ik, zeker ook gezien de resultaten
van het RION-onderzoek, de bezuinigingen, hoewel het moeilijk
zal zijn die verder te realiseren, wel onderschrijf.
Mevrouw Van Ulzen: Wij hebben in de commissie al kenbaar
gemaakt dat wij het eens zijn met de financiële taakstelling,
met dien verstande dat wij graag willen dat tot nader orde de
DAT-test gehandhaafd blijft, gezien de waardering die er voor
is en voorspellende waarde die ervan uitgaat.
Mevrouw Vlietstra (weth.Voorzitter, mevrouw Garms begint
met te zeggen dat ruimschoots voldaan is aan de opdracht die
de raad had gesteld, namelijk f 3 ton bezuinigen op het
aanvullend pakket en bekijken wat daar bovenop mogelijk is.
Dat klopt en ik ben blij dat alle fracties, ook de fractie
van D66 en het CDA die aanvankelijk wat meer zaten op de lijn
van f 3 ton vinden wij eigenlijk genoeg, nu zeggen dat zij in
kunnen stemmen met de bezuinigingen zoals die hier voorlig
gen. Ik denk dat dat ook komt doordat een deel van die bezui
nigingen pijnloze bezuinigingen zijn en geen effect hebben op
het dienstverlenend pakket. Het bedrag dat dat wel heeft ligt
zelfs nog onder het bedrag van die f 3 ton.
Bijna alle sprekers hebben zich afgevraagd hoe het verder
gaat met het GCO. Ik kan mij die vraag goed voorstellen. Wij
hebben ons dat zelf ook wel afgevraagd. Aan de ene kant laat
je een onderzoek doen om duidelijk te krijgen wat nu het
essentiële takenpakket is van de schoolbegeleidingsdienst,
aan de andere kant word je ingehaald door de ontwikkelingen
en gedwongen om na te denken over forse bezuinigingen. Wij
hebben ook om die reden in de raadsbrief opgenomen dat wij
niet uitsluiten dat ook op de schoolbegeleidingsdienst - dan
heb ik het steeds over het aanvullende pakket want daar
praten wij over - verdere bezuinigingen noodzakelijk zullen
zijn. U hebt in de stukken, die u thuis gestuurd hebt gekre
gen, kunnen lezen dat in ieder geval het GCO wordt betrokken
in een aantal onderzoeken op wat langere termijn, zonder dat
daar meteen bedragen bij gezet zijn. Maar mochten inderdaad
11