stukken die ter inzage lagen lag ook een verslag wat betreft de amateuristische verenigingen die op dat fonds een beroep doen. Daar is besproken wat de intentie van de voorstellen is, wat precies de strekking is, er is accent gelegd op de wijzigingen, wat dat zou betekenen. Daar waren de verenigin gen ook aanwezig, heb ik gezien, die nu onder die grens vallen. Daar is ook heel nadrukkelijk aan het eind gezegd, dit is een ambtelijke toelichting van hoe het voorstel in elkaar steekt, het college stelt het vast en vervolgens is dan en dan een commissievergadering waarbij u als u vindt dat er een verschraling van amateuristische toneelgezelschappen plaats vindt uw geluid kunt laten horen. Ik vind dat toch een wat andere situatie. Als je dan merkt dat mensen uit de praktijk zeggen: moeten wij nu voor f 90,formulieren invullen etc.? Moet je dan niet buiten alle theoretische beschouwingen om praktisch zijn en zeggen, wat is nu een reële ondergrens waarmee je uit de voeten kunt? Als zowel van onze kant als van de kant van de praktijk daar geen echte bezwaren tegen komen, vraag ik mij af of wij als gemeenteraad vanuit de theorie een probleem moeten creëren dat er mijn ogen niet is. De heer Koopmans (weth. Voorzitter, ik moet de heer Van Olffen nog antwoorden. Hij heeft zich in zijn algemeenheid tevreden getoond met de antwoorden die ik heb gegeven. Hij zit nog met één probleem en dat is het besturen op hoofdlijnen. Hij zegt dat ik daar een uitleg aan heb gegeven die eigenlijk niet anders is dan overeenkomstig de afspraken die wij hier met elkaar hebben gemaakt. Ik wil er overigens aan toevoegen dat het natuurlijk zo is dat wij bijna maandelijks in commissieverband bijeen komen en dat ondanks het feit dat de raad zich voor wat besluitvorming betreft hier terug trekt, het natuurlijk een verantwoordingsplicht is van het college aan de gemeenteraad, ook over deze zaken. Verder wil ik er op wijzen dat wij, nadat er besluiten zijn genomen omtrent het toekennen van subsidies, zo spoedig mogelijk daarna een rapportage neerleg gen in de commissie, zodat men gedurende de werking van dat jaar kan zien op welke wijze die zaken zijn uitgevoerd. Vervolgens heeft de heer Van Olffen nog eens herinnerd aan een toch wat verschil van mening in de laatste commissies. Ik wil hem er op wijzen dat dat een verschil van mening was en is dat ging over een regeling die de raad moet voorstellen, een subverordening. Dus ik denk niet dat die vergelijking opgaat als het gaat om de uitvoering. (De heer Van Olffen: Ik heb daarmee willen aangeven dat het denkbaar is dat er tussen de raad c.q. de commissie een verschil van inzicht kan be staan met het collegeDat lijkt mij een heel gezond duellis- 104 me. Als dat verschil van mening er is, moet de raad de moge lijkheden hebben om die discussie aan te gaan.) Ik wil het nog sterker zeggen, in het geval dat de heer Van Olffen aanhaalde zal de raad zelfs het laatste woord hebben. Dat is zo duidelijk als wat. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Ik breng eerst in stemming de motie ingediend door de heer Brinks. Mevrouw Van Ulzen: Ik ben het op zich wel eens met wat wet houder Janssen zegt dat het misschien niet een verschraling van het aanbod is, ik heb er moeite mee dat perceptiekosten een reden zijn om iets niet te doen. Ik moet er niet aan denken dat justitie daar ook zo over denkt. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over de motie. De motie wordt verworpen met 5 tegen 19 stemmen. Voor stemden de leden van de PAL/Groen Links- en D66-fractie en mevrouw Van Ulzen van de WD-fractie. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over punt 26. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.met de aantekening dat de PAL/Groen Links-fractie geacht wil worden te hebben tegengestemd tegen de punten 4.1 en 4.n. Punt 27 en 28 (bijlage nrs. 242 en 228). Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 29 bijlage nr. 239). De Voorzitter: Aan de orde is Wijzigen van de concernbeleids begroting voor het dienstjaar 1992. 105

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1992 | | pagina 6