Wat ik verder jammer vind, en dat ben ik met de PAL/Groen Links-fractie eens, is dat het ouderenbeleid in zijn alge meenheid, alle aspecten die daarmee te maken hebben, mijns inziens in een wat te lage categorie terecht zijn gekomen. Dan is er, denk ik, nog een verschil dat ik wil noemen als het gaat om de grote lijn, dat is dat de zaken die verband houden met emancipatie-aangelegenheden mij en mijn fractie vanuit onze principiële achtergrond maar weinig aanspreken. Het blijkt ook dat die zaken in de samenleving niet die aandacht krijgen die de raad misschien wel zou willen. Mede om die reden had ik die zaken liever een lagere prioriteit willen geven en terecht willen doen komen in categorie E. Zo blijven er wel verschillende wensen over, maar wij zullen op dit moment een tussenbalans op moeten maken. Zoals ik al heb gezegd, het is een tussenbalans, wij kunnen ons vinden in de visie van het college met de ruime interpretatie die er nu aan gegeven wordt dat het een leidraad is om tot afweging te komen. Vanuit dat aspect kunnen wij instemmen met het stuk zoals dat op dit moment voorligt. De heer Koopnans (weth.): Voorzitter, ik zal een poging doen om, zij het wellicht in grote lijnen, de sprekers te beant woorden. Het is bijna onmogelijk om op alle details die genoemd zijn in te gaan, met name waar het gaat om verschil len in indeling van bepaalde werksoorten of taken en ook over de prioriteitsstelling zoals die door een aantal fracties naar voren is gebracht. Ik volg de sprekers maar in volgorde van spreken en begin bij de heer De Jong van de D66-fractie. Hij heeft nog eens gememoreerd dat hij op 30 november jl. in de gezamenlijke vergadering van de Commissies Middelen en Algemene Zaken zijn teleurstelling heeft uitgesproken over het resultaat. Hij heeft toen ook gezegd dat een deel van de gevraagde informatie eigenlijk ontbreekt. Naar zijn mening zou er een fundamentele discussie moeten zijn tussen alle partijen. Daar heeft hij niet zo heel veel van gemerkt. Hij zegt verder dat het college de durf zou moeten hebben om alles aan de kaak te stellen, ook het Collegeprogramma en ook het Verkiezingsprogramma Verder, als ik hem goed heb begrepen, zou het tot een analyse van de knelpunten moeten komen en ook de rol van de burger zou betrokken moeten worden in het geheel en de gemeente lijkt dat niet aan te durven. En, zo zegt dan de heer De Jong, wat overblijft is een abstract geschuif. Daar heb ik toch wel problemen mee, laat ik daarmee beginnen. Ik kan mij heel goed voorstellen dat er in de raad problemen 30 zijn met de uitkomst, dat men teleurgesteld is over de uit komst van een kerntakendiscussie zoals die er op dit moment ligt. Daar heb ik begrip voor. Het is een weerbarstige mate rie. De gemeente is nu eenmaal een instantie die zich met duizend en één dingen bezig houdt. Er is niet een bedrijf dat zoveel produkten afgeeft als de gemeente. Daarmee kom je met de problematiek van als je dan prioriteiten wilt stellen je al gauw in de appel en peren-sfeer zit. Daar ontkom je niet aan, hoe je het ook opzet. Daar hebben wij toch getracht aan te ontkomen, dat wil ik nog eens een keer heel duidelijk stellen. Het is bepaald niet een abstract geschuif, waarbij de heer De Jong ook nog zegt, dat die de schijn heeft van objectiviteit. Het heeft helemaal niet de schijn van objecti viteit, want de uitkomst is bepaald niet objectief. De uit komst is de resultante van interviews zoals die door ver schillende mensen zijn gehouden, te weten de leden van het college en de fractievoorzitters. Dat is op een bepaalde mathematische wijze samengevoegd. Wij hebben uitvoerig in de commissie over die methode met elkaar van gedachten gewis seld, ik hoef daar verder nu niet op in te gaan. Er is tot twee keer toe een uitleg gegeven over hoe het werkt. Dan kan ik mij niet voorstellen dat er wordt geconcludeerd: wat er nu is uitgekomen, is eigenlijk wat een abstract geschuif. Dat is het natuurlijk niet. Men kan ontevreden zijn over het feit dat de resultante van het interview, wat met haar of hem is gehouden, niet voldoende doorwerkt in het eindresultaat, maar dat is heel wat anders dan twijfelen aan de wijze en de methodiek die wij hebben toegepast, want dat was op zich een objectieve. Er is nog een punt dat werkelijk iets tekort heeft gedaan aan de uitkomst, dat is de begrotingssystematiek zoals wij die in het algemeen hebben. Het uitgangspunt is namelijk geweest dat wij hebben gekozen als taken voor de subfuncties, zoals die in de begroting zijn neergelegd. Wij beschikken helaas nog niet over een produktbegroting, waarin je de saldi af kunt lezen van al de taken die je hebt. Die hebben wij niet, daar hebben wij ook meermalen over gesproken in de Commissie Middelen. Wij hebben helaas moeten zeggen dat wij niet in één dag van de vloer op de zolder moeten (zoals dat vrij uit in het Fries wordt gezegd)Dat heeft zijn tijd nodig, wij hebben de handen vol aan het goed op orde brengen van onze normale huishouding. Daar schieten wij overigens heel mooi mee op. Maar ook dat hebben wij in het vooruitzicht gesteld. Wij hebben voor de uitgangspunten van onze taken dus eigen lijk een noodgreep moeten doen. Dat brengt met zich mee dat op een bepaald moment de resultante zodanig is dat je inder daad, als alles op een rij staat, moet zeggen: toch zitten er een aantal onvolkomenheden in. Dat is overigens door het bureau dat ingeschakeld was - ik kom daar straks bij het 31

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1993 | | pagina 16