die bijgesteld. Ik heb dat al eerder gezegd. (De heer Heine: Toen zei de wethouder dat hij het gewogen had naar het Colle geprogramma, dat is heel wat anders.) Ik heb ze ook gewogen, alleen dan moet ik weer ingaan op de methodiek. Wat mij een klein beetje in de bijdrage van de heer De Jong verbaast, is dat hij kennelijk doet alsof wij nog nooit gepraat hebben over op welke wijze wij tot een kerntakendiscussie zouden komen. Wij hebben zelfs twee keer een deskundige over laten komen om uit te leggen hoe de methodiek werkt. De heer De Jong heeft in zijn tweede termijn nog gezegd: en dan zegt de wethouder, wij hebben dat tegen het licht gehouden. Dat zat allemaal in die methodiek en daar had de heer De Jong best achter kunnen komen. Ik geef wel toe dat het vrij ingewikkeld is, maar het had best gekund. Mevrouw De Haan heeft gezegd dat de discussie verder moet gaan. Zij heeft vervolgens gevraagd of er een voorstel kan komen over de wijze waarop dit verder kan gaan. Ik wil dat .meenemen naar het college en daar bespreken, uiteraard vanuit een positieve grondhouding en ik wil dat ook koppelen aan de wijze van invulling van de herwaardering lange termijn. Waarom? Omdat, zoals ik in eerste termijn heb gezegd, heel veel zaken parallel lopen en wij geen twee sporen moeten ontwikkelen als dat niet hoeft. Maar dat voorstel kan in de Commissies Middelen en Algemene Zaken aan de orde komen. Zij heeft vervolgens gezegd dat zij het besluit, zoals het college dat geformuleerd heeft, ondersteunt. Dat heeft de heer Bilker ook gezegd. De heer Heins heeft nog eens gezegd dat hij toch wel een zekere waarde aan het plan hecht, het hoeft in ieder geval niet in de prullenbak. Daar ben ik erg blij om. Hij heeft gezegd dat het plan getoetst is aan het Collegepro gramma. Dat is ook waar, dat zat in de methodiek. Er waren drie degradaties: voldoet heel erg, voldoet enigszins of voldoet niet, op allerlei beleidsuitgangspunten. Dat is een van de kenmerken van deze methodiek. De wijzigingen zijn inderdaad aangebracht omdat de meerder heid daar voor was, dat hebben wij heel duidelijk gesteld. Wij hebben de fracties geraadpleegd en daar waar meerderheden waren, zo hebben wij gezegd, brengen wij die aan. In feite hebben wij dat ook gezien als een correctie op de interviews. (De heer Heins: Maar dat heeft nog geen 'gevolgen voor de herwaardering voor de korte termijn van volgende week?) Nee, er wordt ook gesteld in het besluit om het als leidraad mee te nemen. Dat wil niet zeggen dat dat blindelings gevolgd moet worden. Dat kan ook niet, want daarvoor is het instru ment nog niet volledig uitgewerkt. (De heer Heins: Dus de wethouder mag nog schuiven wat hij wil, dat heeft geen gevol 44 gen?) (Mevrouw De Haan: Er is ook al gezegd dat de kerntaken discussie zijn invloed gehad heeft.) Ja, natuurlijk. (De heer Heins: Helemaal niet, want die is nog nergens in doorgevoerd. De wethouder heeft een aantal wijzigingen aangebracht; hij komt met herwaarderingsvoorstellen; hij komt met een kernta- kenverhaal; hij dropt dat in de commissies; in de commissies wordt gepraat; die herwaarderingsvoorstellen blijven groten deels overeind staan. De kerntakenvoorstellen daar zit hij in te veranderenmaar de gevolgen op de herwaardering korte termijn zijn nergens zichtbaar.) Heeft de heer Heins al gezien of er zaken niet sporen? (De heer Heins: Bijvoorbeeld over die culturele zaken?(Mevrouw De Haan: Vandaar ook dat dat laatste deel niet meer meegenomen is, dat kan de raad straks bij de begroting nog doen.) (De heer Heins: Het colle ge brengt toch veranderingen in het voorstel van de kerntaken naar voren. Die komt met een veranderd voorstel, maar zij komt niet met een verandering in de herwaarderingdat spoort niet bij mij.) (De heer Brinks: Is het één dan nu op eens niet meer een leidraad geweest voor het ander? Zo lijkt het dus.) (Mevrouw De Haan: Wij moeten ook een klein beetje praktisch werken, denk ik. Stel je voor dat het college nu de hele herwaardering zou terugtrekken omdat er in de kerntaken discussie die als leidraad functioneerteen aantal wijzi gingen zijn. Ik zou dan denken, alstublieft niet.) Deze discussie gaat uit van de veronderstelling dat er grote wijzigingen zijn aangebracht die ook gevolgen zouden hebben voor de herwaardering. Wijst u mij die maar eens aan over een week. Ik geloof daar helemaal niet in. De heer De Beer heeft nog eens gezegd dat dit besluit zoals dat hier ligt voor de WD-fractie te stringent is. De heer Greving heeft zich akkoord verklaard met het besluit van het college. Mevrouw Van Ulzen heeft mij erop gewezen dat ik niet al te stellig moet zijn als het gaat om de resultante van de ge sprekken met de vakbeweging, want er moet nog teruggekoppeld worden. Dat geldt voor twee partijen. Ik als onderhandelaar moet terug naar het college en de vakbond moet terug naar zijn achterban. Ik neem aan dat als ik met bezoldigde be- stuurders van drie vakbonden praat, ik praat met mensen die bevoegd zijn om onderhandelingen te voeren en daarover een besluit te nemen. (Mevrouw Van Olzen: Ik deel het optimisme van de wethouder niet helemaalmaar laten wij even heel optimistisch zijn, dan nog kan het op 25 en 26 januari a.s. niet klaar zijn.) Ja, dat is mogelijk, dat is een gegeven in de onderhandeling, er moet een uitkomst zijn. 45

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1993 | | pagina 23